Maandelijks archief: augustus 2023

Dag zeventien

Vakantiegedicht

.

Uit de bundel ‘Enfin’ uit 2021 van Anton Korteweg (1944) het gedicht ‘Je weet maar nooit’.

,

Je weet maar nooit

.

Mijn leven lang was ik erop gebrand

mijn kinderhand met bijna niets te vullen,

hield de drie erren in ere

-Rust, Reinheid, Regelmaat-

en gunde de plaagzieke zon

die zich achter de wolken verschool

een lach op mijn bleke gelaat.

.

Maar ja, ik moet bergop nu toch behoorlijk plooien

en de  verzuring teistert me steeds vaker,

dus kom maar op met die ene al nakende winter

waarop ik, toch nog onverwacht heet dat,

uiteindelijk echt onderuitga.

.

Zit het een beetje mee, trek ik daarna nog in

bij Hem, die na kotstondig ongeneugt

-eentreffende synopsis van het leven-

mij eindeloos en liefdevol verheugt.

.

Dag zestien

Vakantiegedicht

.

Uit de bundel van Etwin Grootscholten (1969) , voormalig provinciedichter van de provincie Zuid Holland, getiteld ‘Dichter bij Zuid-Holland’ uit 2022,  het gedicht ‘Helder’.

.

Helder

.

een kas is van glas

een vaas is van glas

.

ik zet paprika’s in een vaas

ik zet komkommers in een vaas

ik zet tomaten in een vaas

.

en de bloemen eet ik op

als ik kijk

naar duizend geuren

.

Dag vijftien

Vakantiegedicht

.

In de tweede editie van ‘DW B’ uit 2017 verscheen een gedicht van de Vlaamse dichter Astrid Haerens (1989) getiteld ‘Holidays I’. Een toepasselijker gedicht in de rubriek vakantiegedichten is er niet lijkt me.

 

Holidays I

.

Aan de terrassen van de mediterrane stad
lopen vluchtelingen te bedelen

.

er zijn steegjes in terracotta kleuren
drinkfonteintjes waar je het niet verwacht

.

met dat geld bestellen ze een pint
en laten de helft terug staan

.

ze hebben niet veel maar toch genoeg
voor zo’n grote plas in een glas

.

mijn man kan dat uitleggen hij schrijft iets op
wanneer mijn man huilt is hij trots

.

’s nachts in het hotel doet
de wind in de kamer iets murmelen
als een pas wakker geworden baby.

.

maar wij hebben geen baby, mijn man
en ik kruipen afzonderlijk
over de bodem van de slaap

.

soms wanneer ik schreeuw
schudt hij me wakker
en zegt: schat
hou op

.

dan knik ik en kijk tot het licht
hoe zijn slagader
prachtig gelijk klopt

.

Dag veertien

Vakantiegedicht

.

In de vakantie is er natuurlijk ook een plek voor de verwarring. Bart Moeyaert (1964) schreef het gedicht ‘Ochtend’ dat misschien niet de liefde bezingt die je verwacht (op basis van de titel van zijn bundel ‘Dat alles over liefde gaat’ uit juni 2023, een bundel van de mooiste gedichten van hem gekozen door collega dichter Esther Naomi Perquin) maar ergens toch weer wel.

.

Ochtend

.

Vanochtend was de wereld

weer erg goed begonnen

met blauwe lucht en hier en daar

een wolk van zelfgesponnen

suiker, en in haar schaduw

op de grond een koe, maar als

altijd hield ze het voor bekeken

toen ik onder haar door reed,

over haar heen, en hoorde

dat er vandaag geen doden

maar wel een paar gewonden

waren, en dat we mochten hopen

dat de hemel op zou klaren.

.

Dag negen

Vakantiegedicht

.

Op deze negende dag van de vakantie een gedicht van dichter Vicky Francken (1989) getiteld ‘onze ratio een radio die dag en nacht een ruis voortbrengt’ uit haar bundel ‘Röntgenfotomodel’ uit 2017.

.

onze ratio een radio die dag en nacht een ruis voortbrengt

.

het sneeuwt in je oren, je denkt altijd wel iets

hoewel meestal weinig

van kwaliteit

.

het gevoel dat je niet alles voor het zeggen hebt

terwijl je schrijft, het denken dat als een blauwe

ballon in een carrousel voorbijkomt, knapt

een gedachte die opstijgt, naar je zwaait

de pluim grijpt, gratis

nog een rondje

.

ik ben geen dader

maar zou een dader willen zijn

.

doen is belangrijk

.

Dag dertien

Vakantiegedicht

.

Een vaste waarde in de rubriek ‘vakantiegedichten’ is Anneke Brassinga (1948). Ze heeft dan ook verschillende gedichten geschreven die goed bij deze periode van het jaar passen. Zo ook het gedicht ‘Op weg’ gepubliceerd in ‘De academische Boekengids’ uit 2010.

.

Op weg

.

Mocht ik in het holst van het hart
van donkerste dagen te lijf gaan
achter al het uiterwaardse een stuk of wat
verlaten kusten onder razende luchten
waar albatrossen op hun wieken sinds jaar
en dag en eeuwen worden weggeblazen-

.
graag zou ik boven lege oceanen regen zijn
op reusachtige hoeven, zinnentuimel
van tempeest, het stormend paard dat louter
water is, uiteenvalt in geschuimbek-

.
zocht ik bij voorkeur echter diepten
die geen daglicht velen, omtrent
een steenworp van d’onoirbaar gloeiende
kern; daar zal betijen wat mij jaagt.

.

Dag twaalf

Vakantiegedicht

.

In de vakantie is er ook zeker plaats voor lucht en luim of light verse zo je wilt. Zoals het gedicht ‘4 x 400 meter (vrouwen)’ van Ivo de Wijs (1945) uit de bundel ‘Atletische verzen’ uit 2006.

.

4 x 400 meter (vrouwen)

.

De wissel was niet goed gegaan

Ik zag haar bij de wasbak staan

En, lieve god, wat schrok ik toen

Ik snapte wat ze stond te doen

Kokhalzend, bleek met angst en beven:

Ze moest het stokje overgeven

.

Dag elf

Vakantiegedicht

.

Uit het tweeluik ‘Wulk’ poëzie en proza, van Myrte Leffring (1973) uit 2022, uit de dichtbundel ‘Opstaan’ het gedicht met als titel ‘het licht was zacht / leek van vloeipapier’.

.

 het licht was zacht

     leek van vloeipapier

.

je was zo stil

die zomer

jong donderglas

.

wat als de wolken niet wit

maar zwart?

hoe leer je een tamme rat

gebarentaal?

.

stil was je, een stoere

engel zo taai

als trekdrop

.

ik weet nu

dat ook engelen

kunnen knappen

.

Dag tien

Vakantiegedicht

.

Natuurlijk mag Ingmar Heytze (1970) niet ontbreken tijdens de vakantie. Uit zijn bundel ‘Elders in de wereld’ uit 2008 komt het gedicht ‘Ober’.

.

Ober

.

Het is mijn eerste werkdag in een statig grand café

waar freules fluisteren met diplomaten.

,

Ik draag een pak dat stinkt naar angst en sigaretten.

Men is niet snel tevreden hier. In de keuken

.

woont een dwerg die tosti’s bakt en bittergarnituur

frituurt. Hij steelt de fooien als ik niet kijk.

.

Geen idee heb ik van de drankjes die ik rondbreng

want de dwerg heeft alle etiketten afgeweekt,

.

geen idee ook wie zich later naar de keel grijpt,

de toiletten zoekt, de kelder in verdwijnt.

.

Dag acht

Vakantiegedicht

.

Van dichter Anne van Amstel (1974) het gedicht ‘Met dank aan sir David’ uit de bundel ‘Het oog van de storm’ die verscheen in 2004.

.

Met dank aan sir David

.

Laats keek ik geboeid naar een EO-natuurfilm

over de vuurdoop van kangoeroebaby’s:

roze en slapjes, als foetus geboren,

wurmen die zich door een woirwar van haartjes.

Al zijn ze voldragen, de drang naar de buidel

drijft spring-in-‘t-veld-jonkies er telkens in terug.

Down under steekt dan een steigerend pootje

of bovenmaats koppie balorig omhoog.

.

Jij zag die film ook, en droomt er nu over;

je kruis althans komt met een pantomime,

zó raak getroffen dat Attenboroughs bas

bisseert door de kamer, mijn lijf, ons matras.

.