Categorie archief: Je hebt me gemaakt met je kus

Avier

Luuk Wojcik

.

Terwijl ik mijn huis aan het schoonmaken was kwam ik een oude koffer tegen die ik jarenlang voor mijn werk had gebruikt. Terwijl ik de inhoud aan het selecteren was op wat er weg kon en wat ik wilde bewaren kwam ik ook verschillende dingen tegen die met mijn poëzie verleden te maken hebben. Een aankondiging van het Haagse Hofjesfestival waar ik in 2018 voor het eerst aan meedeed, een visitekaartje van Atelier9en40 van Alja Spaan waar ik bij Alkmaar Anders voordroeg, een aantal ansichtkaarten van het Alkmaars Dichtersgilde uit 2018, een proefdruk van twee bundels ( ‘Zoals de wind in maart graven beroert‘ en ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘), een proefdruk van de eerste bundel van Evy Van Eynde ‘Zal ik liefde noemen‘ die ik uitgaf met MUGbooks in 2019 en een A4 van Avier.

Avier was een onafhankelijk literair vlugschrift dat verscheen in 2012 t/m 2014. Dat er na 2014 nog wel sprake was van enige activiteit blijkt uit het feit dat mijn A4 Avier een gratis winternummer was (nummer 17) uit 2016. De publicaties werden verzorgd door de Stichting Literaire Activiteiten Avier (SLA | Avier) en bevatten werk van zowel bekende als minder bekende dichters. Het snelschrift werd verspreid tijdens de vier keer per jaar georganiseerde presentaties van de stichting. De samengestelde website is inmiddels uit de lucht.

In mijn winternummer staan gedichten afgedrukt van Jana Beranová, Else Kemps, Piet Gerbrandy, Stella Bergsma, Jean Pierre Rawie, Jesse Laport, Koenraad Goudeseune, Delphine Lecompte en Luuk Wojcik. Omdat de laatste naam mijn niet bekend voorkwam wilde ik wat meer over hem te weten komen.

Luuk Wojcik (1993) publiceerde in Meander, Absint en op De Optimist. Iemand zei ooit tegen hem: ‘Ik ben blij dat er mensen zijn zoals jij.’ Iemand anders zei tegen hem: ‘Het enige dat erger is dan verrotte jongens zijn jongens die erover liegen.’ De meningen zijn dus verdeeld over Luuk. Hij verdient zijn geld momenteel als keuken-assistent en werkt aan een coming of age-voorstelling met muzikant Pieke. Dit is een tekst van De Optimist uit 2016. Daarna is er weinig bekend over Luuk behalve een bericht uit 2020 waarin hij als kok aan het woord is.

Desalniettemin toch aardig om zijn gedicht ‘Op een plein’ hier met jullie te delen.

.

Op een plein

.

Dit is hoe een auto

langzaam voorbij rijdt

met zoekende ogen achter de ruiten: dreigend, ’s avonds.

Een plastic zak is een autoraam.

.

Er staan bomen meer dan bankjes.

Er is altijd wel wat, er zijn hier tradities.

.

Hier loop je alsof je ieder moment een traptrede tegen kunt komen.

In een razend tempo groeien de stenen.

In een situatie vlakbij een casino schreeuwen mannen naar moeders.

.

Azuurblauwe neonletters van het hotel verlichten de gezichten

van de minderjarige meisjes in de nachtwinkel.

.

Op de achterliggende weg zoeft een brommer voorbij.

Ik steek mijn arm uit, en maak van mijn hand een pistool, volg hem ermee,

maar ik heb niets in mijn lichaam dat op kogels lijkt.

.

 

Lijfelijkheid

Alja Spaan

.

Het thema van de Poëzieweek 2025 is ‘lijfelijkheid’ en in de Volkskrant schrijft Geertjan de Vught vandaag een aardige column over dit thema. Ook doet hij een aantal aardige suggesties voor dichtbundels die je kan kopen om zo aan het Poëzieweekgeschenk ‘Plakboel’ te komen van Charlotte Van den Broeck. Ook een aanrader trouwens, ik heb de afgelopen dagen verschillende opnames van haar gezien waar ze de gedichten voordraagt en die zijn, meer dan zeer de moeite waard.

Nu zat ik nog even aan het thema te denken en kwam toen tot de conclusie dat de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ die ik in 2011 samen schreef met dichter Alja Spaan (1957) eigenlijk heel veel raakvlakken heeft met dit thema. Deze bundel heeft de liefde in al haar verschijningsvormen als thema. Dus de romantische liefde, de hoofse liefde, maar ook de lichamelijke, lijfelijke en erotische liefde.

Daarom heb ik deze bundel nog maar weer eens ter hand genomen en al bladerend heb ik gekozen voor een toepasselijk gedicht bij het thema van deze Poëzieweek. Het betreft hier het gedicht ‘Sense’ van Alja Spaan.

.

Sense

.

morgen mag ik met mijn hoofd in jouw schoot

zeg je

en hoe vergaan de glorie was van deze hoofdstad

vuilnis op de straten

maar hoe aardig de mensen ook hier

en ik vertel je

hoe iemand binnenloopt en wijst en zegt

doe mij maar die

en die

en die

en me duizend contant betaalt

en je streelt mijn haar

ik knoop je broek los

.

Nog eens de liefde

Adriaan Morriën

.

In de loop der eeuwen is er heel veel geschreven over de liefde en minstens zoveel gedicht. Neem een kijkje in de categorie liefdespoëzie en je bent voorlopig niet uitgelezen. Zelf heb ik een hele bundel gewijd aan de liefde ‘XX-XY‘ in 2016 en samen met Alja Spaan publiceerde ik in 2010 de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘ over de liefde in al haar verschijningsvormen.

En, zoals de regelmatige lezer van dit blog weet, plaats ik hier met enige regelmaat een liefdesgedicht van deze of gene dichter. En vandaag doe ik dat opnieuw. Dit keer is het gedicht van dichter, essayist, vertaler en criticus Adriaan Morriën (1912-2002) getiteld ‘Vraag en antwoord’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Moeders en zonen’ uit 1962.

.

Vraag en antwoord

.

Ik streelde haar; haar huid

smeekte mijn vingers: ga niet weg.

Ik ging niet weg, ik wilde het telkens horen,

dit spreken van haar huid tegen mijn vingertoppen,

het antwoord geven en tevredenstellen,

zoals een moeder kinderen sust, een man

een vrouw zegt dat zij slapen moet,

terwijl zij in het donker ligt te wachten,

met grote ogen luistert

of hij het nog eens zeggen zal,

een laatste maal, omdat zij dan pas slapen kan,

wegglijden uit zijn aandacht, haar geduld

dat ongeduld geworden is.

.

Gedicht in de Poëziekalender 2025

Plint

.

Elk jaar geeft Plint (je weet wel van de posters, kaarten, kussenslopen en nog veel meer met poëzie) een Poëziekalender uit. Voor de kalender 2025 met als thema ‘Liever de liefde’ met liefdesgedichten van de vroege middeleeuwen tot nu, heeft men mij gevraagd of ze een gedicht van mij mochten gebruiken (uiteraard!). Het betreft hier het gedicht ‘Kus’ uit mijn bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘ die ik samen met Alja Spaan uitgaf. Van haar is er overigens ook een gedicht opgenomen ‘heldere plekken’ uit haar bundel ‘De hand de beweging laten maken‘.  En van nog ruim 300 dichters trouwens.

De kalender is anders dan we gewend zijn van Plint, dit keer staat het gedicht op de voorkant en met de achterkanten kun je zelf maar liefst 46 poëzieposters maken. Op dit filmpje kun je zien hoe je dat doet. De beelden (die de poster maken) zijn van de Utrechtse kunstenaar en fotograaf Willem Popelier. In de kalender is poëzie van veel van mijn favoriete dichters opgenomen. Zo zijn onder andere Herman de Coninck, Maud Vanhauwaert, Vasalis, Alja Spaan en Toon Tellegen opgenomen met gedichten. Voor de hele lijst met namen kun je deze link aanklikken en dan op de link: In deze kalender staan gedichten van..

Zoals geschreven is mijn gedicht ‘Kus’ opgenomen en voor wie niet kan wachten tot de kalender uit is (hij is uit! bestel hem!) hier mijn gedicht.

.

Kus

.

Met je lippen open je een verleden
dat ik had weggestopt in mijn
dagelijkse agenda

.

Proef de vergleden momenten
als zout in mijn brave pap
kruidt mijn honger
met je eeuwig voedsel

.

Ik leef.
Ik leef, ik voel het
je ademt een oostenwind
in mijn verkleumde lijf

.

Ik zweef met jou maar
heel alleen de nacht in
je hebt me gemaakt

.

met je kus

 

 

Het langzaam voorover vallen

Alja Spaan

.

Het schrijven van een recensie is geen sinecure. Voor mij niet althans. Ik lees een bundel eerst vluchtig door, scan wat gedichten her en der en daarna lees ik de bundel een keer helemaal achter elkaar secuur door. Ik maak aantekeningen en begin te schrijven. Tijdens het schrijven blader ik terug, herlees ik en toets ik wat ik vind aan de pagina’s in een bundel.

Een recensie schrijven is werken en genieten (als de bundel daar aanleiding toe geeft) ineen. In het geval van het recenseren van de bundel ‘Het langzaam voorovervallen’ van Alja Spaan (1957), uitgegeven door uitgeverij P afgelopen maand komen er nog wat verwachte extra complicaties bij. Want niet alleen vorm ik samen met Peer van de Hoven en Alja Spaan het bestuur van Meandermagazine.nl maar ik ken Alja al ruim 15 jaar en durf ik te zeggen dat we goed bevriend zijn, een vriendschap die zich uitte in samen een gedichtenbundel publiceren  (Je hebt me gemaakt met je kus) en voordragen op podia die zij of ik organiseerden.

Desalniettemin is het me elke keer weer een grote eer om haar dichtbundels te recenseren. Omdat ik ook een groot bewonderaar ben van haar poëzie. Ik lees bijna dagelijks haar gedichten die ze publiceert op haar website aljaspaan.nl maar elke keer weer als Alja een bundel publiceert (dit is al haar 7e dichtbundel) ben ik nieuwsgierig naar de inhoud.

In ‘Het langzaam voorovervallen’ staan gedichten die Alja schreef in de periode januari 2019 – januari 2021. Wekelijks las ze toen voor in een zorginstelling voor ouderen waar de jongste luisteraar 72 was en de oudste 99. De bundel ademt kwaliteit. Een mooi vormgegeven bundel met een lichte omslag met aan de binnenkant een dubbele omslag met informatie over de bundel en over Alja. Vierenvijftig gedichten over de duur van twee jaar, wekelijks een gedicht. De snelle rekenaar begrijpt dat er bijna een jaar ontbreekt, het Coronajaar toen zorginstellingen hermetisch afgesloten waren voor buitenstaanders.

Dan de gedichten. Lezend in de bundel valt me elke keer weer op, over wat een geweldig observerend vermogen Alja beschikt. Een groot oog voor detail en voor de mensen aan wie ze voorlas. Alja kijkt en luistert, ziet maar oordeelt nergens. Ze beschrijft een wereld die aan haar langs trekt. Het lijkt een samenleving, een wereld onder een stolp, bevroren in de tijd. Door haar gedichten, die eigenlijk één doorlopend verhaal zijn, leer je de mannen en vooral vrouwen in het tehuis kennen. De heer D. mevrouw Z., mevrouw V., mevrouw A., de heer T. en mevrouw D. waar de bundel mee opent. Door de gedichten van Alja komen ze tot leven en los van het papier.

Herkenbare situaties voor wie ooit te maken kreeg met ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Het voortdurend terugkerende wachten (zoals Pom Wolff heel scherp al beschrijft in zijn recensie van deze bundel op pomgedichten.nl), de verveling, het in slaap vallen, het ‘roddelen’ over de andere inwoners maar ook de verwarring bij de ouderen, het overlijden van een medebewoner en de herinneringen. Heel terloops, maar voor de goede verstaander en lezer van haar vorige bundels, komen de vader en de moeder van Alja als vanzelfsprekend langs in haar gedichten. De groep die ze voorleest vertoont gelijkenissen met de herinneringen die Alja heeft aan haar moeder.

De gedichten in deze bundel schilderen, in de bekende bijzondere stijl van dichten van Alja: tweeregelige gedichten waarbij de zinnen in elkaar overlopen, een wereld waarin het verleden net zo tastbaar aanwezig is als het heden. Met veel plezier en nieuwsgierigheid las ik de bundel in één ruk uit en voelde me onderdeel van een wereld die ik niet van dichtbij ken maar waarvan ik nu wel het gevoel heb dat ik weet hoe het eraan toegaat, wat er speelt maar vooral een wereld die ik mag kennen door de ogen en de taal van Alja.

Ik ben het helemaal eens met mevrouw Z. (om een andere reden maar desalniettemin) aan het einde van het gedicht ‘het oude litteken’ op pagina 49 “mevrouw Z. hoewel teleurgesteld / dat we niet gaan handwerken, noemt mij een cadeau.”  En een cadeau is ook deze bundel. Ik zou vele gedichten hier, ter illustratie van alles wat ik hierboven heb geschreven willen delen maar ik kan geen keuze maken. Elk gedicht is raak, ontroert, verbaast, vertedert, stemt tot nadenken, maakt verdrietig of juist blij. Ik kan alleen maar zeggen; Koop deze bundel, het zal geen moment teleurstellen, lees en herlees deze gedichten en geniet van de taal en de poëzie van Alja.  Om toch een gedicht hier te delen koos ik voor het gedicht op pagina 35 getiteld ‘het bepalend tijdstip’.

.

het bepalend tijdstip

.

De heer P., naast me, glimlacht de hele tijd maar zegt niets. Hij is

de eerste, ik duw hem tegen de tafelrand

.

vraag hoe zijn week was en hij knikt. In een verloren moment heeft

hij eens gezegd dat er zoveel overbodig geklets

.

is en ik heb dat natuurlijk beaamd maar er zijn tien vrouwen die dat

bestrijden en zelfs die ene andere man, mij

.

elke keer uitleggend hoe zijn gehoorapparaat werkt en ik de techniek

prijzend, houdt van dat oeverloos geleuter. Dat komt,

.

zegt hij, omdat hij zo’n romanticus is en hij legt zijn lange, witte en

benige hand over de mijne. De dames

.

zijn niet gecharmeerd, er heerst een virus, iedereen kucht en niemand

wil weten hoe groot de rol van de ander was,

.

niet echt tenminste of alleen door de ogen van Annie M.G. Mevrouw

de B. schatert, o, zegt ze, dat venijn!

.

Vermits

Alja Spaan

.

Deze week wil ik gedichten delen uit bundels die ik de afgelopen jaren heb gekocht of gekregen, van dichters die debuteren of juist al vaker publiceerden. Bundels die ik op dit blog al eens besprak maar die toch zeker de moeite waard zijn om nogmaals aandacht aan te besteden.

Een van die bundels is ‘Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid’ uit 2018, van Alja Spaan (1957). Degene die mij kennen weet dat ik Alja al lang ken, dat we samen een bundel hebben gemaakt: Je hebt me gemaakt met je kus’ uit 2010, uitgegeven bij haar uitgeverij Atelier 9en40, dat ik voordroeg bij haar huiskamerateliers tijdens Alkmaar Anders en dat we tegenwoordig samen in het bestuur van Meander zitten (met Peer van den Hoven).

Uit haar mooie bundel met haar zo typerende disticha vorm ( strofes van een gedicht in twee regels) koos ik voor het gedicht ‘Vermits’.

.

Vermits

.

Onbezochte plaatsen als die, linksom onder de

oksels door, het is geen vakantie, zeg

.

je, geen hoogseizoen, er valt eigenlijk niets te

zien. Opeens ben je van

.

de kaartverkoop, scheurend langs de stippellijn,

verboden strookjes op de grond te

.

werpen. Opeens ben ik van de attracties, hangend

in de wachtrij. Hoe anderen dat doen is

.

niet interessant. Ik heb eigenlijk alle dagen vrij,

zeggen we, of hoe werk een

.

substituut is voor eenzaamheid. Een volgende

keer beloven wij. Handen klem onder

.

de armen, nagels langs een halve maan, zon zakkend

in een eiland.

.

Dubbel-gedicht

Oud Eik en Duinen

.

Jaren geleden schreef ik een gedicht over de prachtige oude begraafplaats Oud Eik en Duinen. Dit gedicht werd onder andere gepubliceerd in mijn bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’, De Oud Hagenaar, in Poëzie op Pootjes 3 en op de website van Monuta (hetbedrijf dat Oud Eik en Duinen beheerd) https://www.monuta.nl/vestiging/begraafplaats-oudeikenduinen/actueel/wouter-heiningen/ . Afgelopen weekend las ik in een editie van Maatstaf tot mijn verbazing een gedicht met dezelfde titel. In de Maatstaf nummer 1 van de veertiende jaargang (1966) staat het gedicht ‘Oud Eik en Duinen’ van dichter F.L. Bastet.

Frédéric Louis Bastet (1926 – 2008) was een Nederlandse literator, biograaf van Couperus, archeoloog, schrijver, essayist en dichter. In 1960 debuteerde hij met de poëziebundel ‘Gedichten’ en gedurende zijn leven schreef en publiceerde hij regelmatig dichtbundels. Tussen het eerste gedicht (van mij) en het tweede gedicht (van F.L. Bastet) zit ongeveer 50 jaar.

.

Oud Eik en Duinen

.

De kraaien zijn geen kraaien
meer, maar kauwen
hun zwarte werk verlicht

.

hier trekt je laatste adem
een kou doortrokken wintervacht aan
en zingt de lucht in stilte

.

de prikklok slaat nu nog eenmaal
gaten in de tijd, toch, wie er moet zijn
is aanwezig

.

hij die stof verlangt
wordt niet teleurgesteld, de grond
wordt dik belegd met ons gepeins

.

Oud Eik en Duinen

.

Geen freule draagt meer veertjes in haar staart.
Dat is voor vogeltjes die bij de berk,
nog niet gepiept, de kantjes van de zerk
aflopen waar een muskusgeur ontaardt.
.
Laan Copes leeggesnikt. Een fijnbesnaard
zonharpje speelt op paal en plantjesperk.
En Psyche (art nouveau) bekruipt een sterk
klimopgevoel terwijl zij navelstaart:
.
Vermoeden van een kelder kleine zielen,
bloedarm verdriet, een krocht archilleshielen
en menige onuitgepiozen bruid.
.
O dood, niet groter dan de paardetram,
dof als een in de trijp gesmoorde stem,
hoe beeldig teren witte rozen uit.

.

tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid

Een recensie

.

Bij uitgeverij In de Knipscheer is de nieuwe bundel van dichter, schrijver, organisator (Alkmaar Anders, Reuring), redacteur en voorzitter van Meander Alja Spaan verschenen getiteld ‘Tegen het vergeten en voor de behoedzaamheid’. Hoewel de officiële presentatie op 10 november is (in Grand café Koekenbier, daar waar Alja Reuring organiseert, om 16.00 uur) heb ik de bundel al gekregen en gelezen. De bundel heeft weer een titel die typisch is voor het werk van Alja. Zo publiceerde zij eerder ‘De hand de beweging laten maken’ in 2012 en ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld’ uit 2017. De titel van haar nieuwe bundel is’Tegen het vergeten en de behoedzaamheid’. In de titel alleen herbergt zich de persoon van Alja, hoewel ik vind dat de behoedzaamheid  minder bij haar persoon past. Maar daarover later meer.

De bundel is bijzonder netjes verzorgd met op de binnenflap wat biografische gegevens en op de achterkant een stuk duiding van de bundel. Opnieuw is de bundel opgedragen aan W. en ze bevat 69 gedichten in 4 hoofdstukken met de titels ‘het vergeten’, ‘tegen’, ‘de behoedzaamheid’en ‘voor’. Een selectie van gedichten rond de liefde, die eerder allemaal op haar blog  op https://aljaspaan.nl/ te lezen waren (en zijn).

Ik ken de poëzie van Alja heel goed, al jaren volg ik haar blog, publiceerde samen met haar de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ ook al over de liefde en in elk gedicht herken ik, of denk ik Alja te herkennen. Dat maakt het soms moeilijk voor me om de gedichten te lezen en te interpreteren, omdat ik geneigd ben een gedicht aan een persoon of een gebeurtenis of tijdsvlak te koppelen. Wanneer ik dat loslaat en haar poëzie als woorden en zinnen tot me neem valt op dat Alja een heel zintuiglijk dichter is. In deze bundel zal je geen afstandelijke gedichten vinden, en hoewel redelijk vormvast (de meeste gedichten bestaan uit 14 regels, een paar uit 21 regels) bij Alja geen rijm of vormvastheid in versvormen. Haar gedichten lijken vloeibaar, in één keer opgetekend door de dichter, vanuit haar hoofd en haar hart.

In sommige gedichten herken ik beelden die ze tekent in woorden; de spleten in de houten vloer waarin zich iets verbergt, de (zwarte) jurk, het zweet op haar lichaam. Alja stelt zich in haar poëzie bloot aan de lezer zonder dat je precies te weten komt in welke hoedanigheid of in welke omstandigheid het gedicht zich precies afspeelt. Van de behoedzaamheid in de titel lees ik niet veel terug, hier is een dichter aan het woord die zichzelf de vrije ruimte geeft en gunt.

In de gedichten zijn er herkenningspunten; op een boot, bij haar ouders thuis, in de slaapkamer, maar de hij of de jij/je figuur wisselt van identiteit, dan weer de vader, dan weer de man, de vriend, de minnaar, het loopt door elkaar heen zonder verwarrend te zijn. Of zoals op de achterflap valt te lezen: “De gedichten nemen ons mee op sleeptouw en al lezende genieten we van het ritme, de klanken en de inhoud, om vervolgens ons eigen verhaal er naast te leggen”. En altijd is Alja aanwezig, als verteller, als alwetende beschouwer en regelmatig ook als onderwerp van haar gedicht. Zoals in het gedicht ‘als ik een dier was zou ik bijten en scheurend trekken’.

.

als ik een dier was zou ik bijtend en scheurend trekken

.

Er gebeuren wel ergere dingen. Ruiken hoe de zomer is en

haar niet kunnen vasthouden, voelen hoe

.

teveel kou blijvend in je botten huist, hoe je bewegingen trager

worden naarmate rondom je de geluiden

.

aanzwellen, opzwellen, als een te heet dik lijf in de zon dat sist

en puft en zich onwelvoeglijk draait. Je ziet

.

al haar delen. Ruiken hoe zijn geur het pand verlaat, tergend

langzaam bijna zoals zijn lakens van je

.

afgleden, zijn sporen droogden, zijn haren dood tegen de koele

badkamertegels, hoe zichzelf zijn is binnen die

.

doordringende aanwezigheid van derden. Ruiken hoe het oude

huis binnen deze muren past, haar kunst, haar

.

zweet, haar openheid, haar recept, het wierook van de offeranden

maar haar veiligheid nooit meer te voelen.

.

Zoals ook dit gedicht zich bijna laat lezen als een lange zin met bijzinnen, zo zijn veel van de gedichten in deze bundel opgebouwd. Ik merkte bij het lezen dat ik de tekst voorlas, om de cadans, het ritme van de zinnen beter tot zijn recht te laten komen. Al met al is dit opnieuw een bundel van Alja die zeer de moeite waard is, die uitnodigt om te lezen en te herlezen. Misschien niet een bundel om in één ruk uit te lezen maar zeker een bundel om gedoseerd tot je te nemen.

.

Misschien moet alles eerst op tekening hersteld

Alja Spaan

.

Dichter Alja Spaan ken ik al jaren. Ooit was ik haar vriendelijke lezer, ik droeg voor bij haar thuis bij Alkmaar Anders, in haar huiskamer atelier, ze droeg voor het eerst voor op een podium van Ongehoord! (dat wist ik toen niet) en later nog eens en we brachten samen een bundel uit ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ in 2010 met prachtige illustraties van schilder-tekenaar Pierre Struys. Later won ze niet alleen de tweede prijs van de Turingwedstrijd maar ook won ze de Ongehoord! Gedichtenwedstrijd in 2015 en stond ik op haar podium van Reuring.

En dan is er nu haar nieuwe bundel ‘Misschien moet alles eerst op tekening hersteld worden’, mooi uitgegeven door uitgeverij Watervis. Feitelijk is dit haar debuut als solodichter (eerder gaf ze ook al een andere bundel met Nina Barhorst) zo staat voorin de bundel maar volgens mij is dat haar bundel ‘De hand de beweging laten maken’. Omdat ik haar als mens en dichter goed ken, omdat ik haar ‘geschiedenis’ redelijk goed ken ( het overlijden van haar moeder, haar verhuizing naar Sint Pancras en de geboorte van haar eerste kleinzoon Scott David aan wie deze bundel is opgedragen) is het lezen van deze bundel voor mij een echt feest. Soms een feest van herkenning, dan weer een feest van poëtische vervoering, ontroering en genieten.

Waar in onze gezamenlijke bundel Alja nog niet een echte vaste dichtvorm had, daar heeft ze in de afgelopen jaren een heel duidelijk herkenbare stijl ontwikkeld waar ze bekend mee is geworden en die breed gewaardeerd wordt. Alle gedichten in deze nieuwe bundel bestaan uit strofen van twee zinnen of drie zinnen (de meeste twee zinnen) waarin, in een bijna vloeiende stijl, alsof het één lange zin is, het gedicht zich ontvouwt.

Prachtige beelden, zinnen en situaties schotelt Alja ons voor, steeds met een grote warmte en gevoel voor haar onderwerpen, de mensen in haar poëzie en de situaties die ze beschrijft. Zoals over haar moeder in ‘Koek’:

 

Ik zie haar weer in de winter, onherstelbaar

en zo half, naar opzij gevallen, niet meer

schuilend, zo laag bij de grond.

.

Of over haat terugkeer naar de stad, het vertrek uit het dorp van haar jeugd in ‘De echo’:

.

Niets is nog van mij of alles is verdeeld onder de

achterblijvers. Er hoefde niet

.

gedobbeld te worden. Mijn kleding gebukt onder

vele lagen stof, doordrenkt van

.

stadsdamp en snelverkeer, honderd mensen op een

vierkante meter.

.

In vier hoofdstukken met titels als ‘Opnieuw is de stilte weer oorverdovend, Alle portretten zijn levend geworden, Kokette neigingen en Ze is nog altijd bereikbaar geeft Alja ons een intiem kijkje in haar wereld. Een wereld die niet groots en meeslepend is maar voelt als een warm bad waarin je heel makkelijk wordt meegezogen. Dergelijke bundels laten je deel uitmaken van de kleine intieme wereld van Alja en nodigen je uit tot herlezen, keer op keer.

In het gedicht ‘Een andere prestatie’ komt haar huis in Alkmaar langs, de lange woonkamer met de hoge wanden waar je je bij binnenkomst meteen welkom en thuis voelde.

.

Een andere prestatie

.

Nu pas mis ik mijn witte, hoge wanden

voorgoed. In dit poppenhuis

.

waar rondom de bomen dunner worden,

de straat dichterbij terwijl

.

de hemel steeds verder lijkt, blijven de

korte muren vochtig, een

,

blauwzwarte tekening volgt als een ader

mijn melkwit lijf, achter

,

de kast waarin mijn schriften liggen, groeit

een grijze boom, dik

.

dit keer. De woorden liggen gelukkig nog

droog in hun bedding,

.

wat ze bedoelden lijkt in het vorige huis

achtergebleven te zijn, alsof

,

geschreven op die hoge witte muren die

in de storm blijven staan.

.

as

 

Voordracht

Optreden bij Reuring

.

Op zaterdag 28 november zal ik samen met de dichters Edith de Gilde, Martin Wijtgaard en Elly Stolwijk optreden bij het fijne podium van dichter en vriendin Alja Spaan. Alja, met wie ik samen ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ publiceerde bij haar uitgeverij is al jaren actief in Alkmaar. Eerst bij haar thuis in haar huiskameratelier onder de titel ‘Alkmaar Anders’ en de laatste jaren met Reuring, dit keer in de Aikemazaal van Grand Café Koekenbier aan de Kennemerstraatweg 16 in Alkmaar.

Onder het motto “Oh death, my poetic death!” zal ik daar enige diep doorwrochte, trieste en minder trieste gedichten voordragen. Komt allen zou ik zeggen, de toegang is gratis. Vanaf 16.00 u bent u van harte welkom.

.

Van Edith de Gilde het gedicht ‘Als zwijgen’ uit haar bundel ‘Vleugels van cement’ uit 2012.

.

Als zwijgen

Huilen in Den Haag: stel je geen tranen voor.
Het is een bed tegen een muur geschoven.
Dat afgepaste knikje in de lift.

Thuiszitten in stof van weken
en dan uitgaan in je nette pak.
Het zijn de hoofden in de rijen voor je.

Huilen in Den Haag is krap bemeten,
is naar een feestje gaan omdat het hoort.

Zeggen dat het goed gaat, dat je
weer eens op huis aan moet, we bellen!

Het krijsen uitbesteden aan een meeuw.

12233033_911755225582696_264700519_n (1)

 

Poster: Helle van Aardenberg