Site-archief
Drie keer de Hef
Beranová, Moonen en Sleutelaar
.
De Rotterdamse Hansje de Reuver (1947) is fotograaf (autodidact) en heeft haar eerste sporen verdiend met foto’s (stills) voor speelfilms van Bob Visser. Haar project ‘De Hef in Woord en Beeld’ ontstond in de jaren tachtig. In de inleiding van deze bundeling foto’s en gedichten schrijft Hansje: ‘Mijn fascinatie voor de Hef stamt al uit de jaren tachtig toen de Hef dreigde te worden afgebroken. In die tijd ben ik een project gestart met Rotterdamse dichters. Met de Hef in woord en beeld’, foto’s met handgeschreven gedichten. Hieraan werkten in eerste instantie 22 Rotterdamse dichters mee.
Voor wie niet weet wat de Hef is: De Hef is de populaire benaming van de Koningshavenbrug, een in 1927 geopende en sinds 1993 voor het treinverkeer buiten gebruik gestelde spoorweghefbrug over de Koningshaven in Rotterdam. De brug vormde deel van de spoorlijn Breda – Rotterdam.
Na een goed verkochte expositie is het in boekvorm uitgekomen onder de titel ‘Hé, de Hef – een kranige brug’ in 2000. In dit boek staan dus foto’s van de Hef steeds in combinatie met een gedicht van een Rotterdamse dichter. Vrijwel alle bekende Rotterdamse dichters uit die periode komen voorbij en ik heb er drie uitgekozen met een gedicht, te weten Jana Beranová (1932), A. Moonen (1937-2007) en Hans Sleutelaar (1935-2020).
.
Treinen die over ijzer razen
De Hef kampioen zwaargewicht:
.
de eerste trein een woeste kater
blaast me regelrecht in de Maas en
bij de tweede scheert vederlicht
een roofvis door het water
.
Jana Beranová
.
Overbodig
.
naast de Hef
komt een overbodige
spoortunnel
.
aldus wordt de
weidse Maas
aan het zicht
der treinreizigers
ontnomen.
.
A. Moonen
.
Rotterdam revisited
.
Wolken varen boven palingkleurig water;
het licht blinkt net als toen, maar later.
De Hef waakt stil over dit verbeten leven.
Ik keer me, duizelend, om. En huiver even.
.
Hans Sleutelaar
.
Nog nooit verliefd geweest
Ans Wortel
.
Beeldend kunstenaar, dichter en schrijver Ans Wortel (1929-1996). Zij heeft diverse dichtbundels geschreven waarin haar beeldende kunst en poëtische teksten samenkomen. Ze debuteerde in 1959 met een gedichtenbundel in eigen beheer zonder titel. Ans Wortel is vooral bekend als beeldend kunstenaar. Ze maakte in haar lange kunstenaarsleven voornamelijk olieverfschilderijen, gouaches en tekeningen. Haar werk beslaat een periode van meer dan 50 jaar. Als autodidact begon ze vanuit de traditionele schilderkunst langzaam naar een eigen vorm te zoeken dat ‘abstract figuratief’ genoemd kan worden.
Uiteindelijk heeft ze echter ook een aantal dichtbundels uitgegeven waaronder de bundel ‘Voor ons de reizende vlezen rots’ uit 1970 die verscheen bij uitgeverij De Bezige Bij. Uit deze bundel komt het liefdesgedicht ‘I’ve never been in love before’ like Chet Baker sings…’.
.
‘I’ve never been in love before’ like Chet Baker sings…
.
ik was nooit zo verliefd
dat mijn hart
mijn hoofd de baas werd…
nooit kon hij zover
beslag op me leggen
dat er geen ‘ik zijn’ meer overbleef…
.
voor hem wijzigde ik m’n dagindeling
voor hem veranderde ik m’n standpunt
wat ik geloof,
geloofde ik bij hem niet meer
ik hield rekening met zijn wensen
aangaande eten en vrijen en slapen…
.
nooit ben ik hèm
is hij mij geworden
.
ook nú zal ik ’t ‘wij’ niet halen
maar zo verliefd als nu,
was ik niet eerder…
.
De eer
Agnita Feis
.
Agnita Feis (1881-1944) was een experimenteel dichter, schrijfster, vertaler en beeldend kunstenares. Feis was autodidact. Omstreeks 1903 leerde ze de eveneens autodidactische beeldend kunstenaar Theo van Doesburg kennen. Waarschijnlijk zette zij hem aan gedichten te schrijven, want in september 1904 schreef hij enkele gedichten in zijn dagboek opgedragen aan haar. Vanaf 1913 publiceerde ze als A.H. Feis regelmatig in het tijdschrift ‘Eenheid’.
Eind 1915 verscheen Feis’ dichtbundel ‘Oorlog’. Verzen in staccato in eigen beheer in een oplage van 200 exemplaren waar Theo van Doesburg de omslag van ontwierp. Hiermee was ze de eerste Nederlandse dichter die een experimentele dichtbundel schreef over de Eerste wereldoorlog. Uit deze bundel komt het gedicht ‘De eer’.
.
De eer
.
t Is een
kanon.
‘t Is een
geweer….
Men schiet.
Men moordt:
Maar ‘t is
voor d’eer!
Men steekt
elkaar
een mes
in ‘t hart,
En zie
zoo’n daad
is wit,
niet zwart.
Want ‘t is
voor d’eer!
Men steelt.
Men brandt.
En zie
‘t is goed,
want ‘t is
voor ‘t land!
Vervloekt
die eer!
Vervloekt
dat land!
Vervloekt
de mensch!
Vervloekt
de hand,
die grijpt
naar ‘t zwaard,
die grijpt
naar d’eer,
die grijpt
in bloed.
Steeds meer.
Steeds weer.
Weg met
die eer!
Z’is voos!
Z’is rot!
Wat maakt
zij van
den mensch?
Een zot!
.







