Site-archief
Klucht
Nina Cassian
.
Nina Cassian ( pseudoniem van Renée Annie Cassian-Mătăsaru, 1924-2014 ) was een Roemeense dichter, kinderboekenschrijver, vertaler, journalist, pianist en componist en filmcriticus.
Na de publicatie in 1947 van haar nogal surrealistische debuutbundel ‘La Scara 1/1′ (Schaal 1:1) werd ze aangevallen omdat ze poëzie schreef die tegen de geest van het door de Sovjet-Unie gedomineerde Roemenië inging. Onder druk van de autoriteiten schreef ze enkele jaren agitprop-poëzie, maar keerde gaandeweg terug naar haar ware roeping. Ze publiceerde een reeks poëziebundels die haar op de voorgrond van de Roemeense literatuur brachten.
In 1985 verhuisde ze voor een baan in het onderwijs naar de Verenigde Staten. Terwijl ze in de Verenigde Staten was, werd een bevriende schrijver op gepakt door de Securitate, de geheime dienst van Ceaușescu en doodgeslagen,. Omdat hij dagboeken met onder meer satirische gedichten van Cassian bezat besloot ze niet meer terug te gaan naar Roemenië. Een paar jaar later kreeg Cassian permanent asiel en New York City werd haar thuis voor de rest van haar leven.
Veel van haar werk werd zowel in het Roemeens als in het Engels gepubliceerd. Na haar gedwongen emigratie werd ze verbannen uit de literaire annalen van Roemenië tot de ineenstorting van de dictatuur van Ceausescu.
In 2013 verscheen ‘Voor de prijs van mijn mond’ bij het Poëziecentrum met hedendaagse poëzie uit Roemenië. Uit deze bundel het gedicht ‘Klucht’ in een vertaling van Jan H. Mysjkin.
.
Klucht
.
Ik zou graag een keer mijn beenderen schikken
in een andere configuratie,
mijn beenderen die de weg van mijn vlees
versperren, lastige beletsels die
.
het omleggen in de vorm van een vrouw
en een peer, en een zeester voor mijn handen.
Ik zou graag mijn goddeloze beenderen
uitproberen in schema’s allerhande,
.
bijvoorbeeld: de grondvorm van het oerschip,
het doorkijkskelet van de luzerne,
ofwel de stamboom met postume vruchten
die opklimt tot een maagdelijke kern.
.
En ik wil graag ook mijn beenderen plooien
alsof ik geknield aan het bidden toog,
zodat ik hém op een dwaalspoor kan brengen,
de argeloze Paleontoloog.
.
Dagboeken
Bram Vermeulen
.
In 2019 schreef ik al eens over de bundel ‘Rust!’ uit 2005 van Bram Vermeulen (1946-2004) https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/04/09/waardeloze-beelden/ en ik deelde een gedicht uit deze bundel. Wat ik toen vergat te vermelden is dat alle teksten en gedichten in deze bundel uit de dagboeken van Bram Vermeulen komen. In ‘Rust!’ staan 40 ‘boeken’ of afscheid van een dagboek.
Vanaf dagboek 15 werd het een vaste gewoonte van Vermeulen ieder afzonderlijk boekje af te sluiten met een gedicht. Een persoonlijke traditie, een ritueel. Ongemerkt werd het meer en meer een dwingende gebeurtenis. En ook meteen een onderzoek. Waar schrijf je een dagboek voor? Voor wie? Voor wat? Dat schrijft Shireen Stroker, zijn geliefde en samensteller van de bundel als soort van voorwoord voor het hoofdstuk met de ‘boeken.
Uit deze serie boeken koos ik voor ‘Boek 54’ waarin de bovenstaande vragen aan de orde komen zoals de vraag voor wie schrijf je, waarom schrijf je, wat beoog je ermee, vragen die elke schrijver of dichter zich op enig moment in het schrijvend leven zal hebben gesteld.
.
Boek 54
.
Zie deze dunne poging
het verval te bedwingen.
Het in elk geval te bewaren
voor de herinnering.
.
Lees deze kleine zinnen
waarin het dreigend zinloos
bestreden wordt door schrijven
van steeds opnieuw beginnen.
.
En waar het koude lege
door de regels kiert
schrijf ik het razend vol,
hou ik de waanzin tegen.
.
Zo blijven er woorden staan,
die wellicht nooit gelezen,
mijzelf de troost verlenen
ooit te hebben bestaan.
.





