Site-archief

Het Jawoord

Herman de Coninck

.

Zondag dus een gedicht van Herman de Coninck. Vandaag uit ‘De gedichten’ en aar weer uit het hoofdstuk ‘Verspreide gedichten’ het gedicht ‘Het Jawoord’. Dit gedicht verscheen eerder in 1973 in ‘Ruimten’, in 1974 in ‘Kreatief’ en in 1975 in ‘De Vlaamse Gids’.

.

Het Jawoord

.

‘misschien is er niet eens zoveel nodig

voor geluk: een andere man dan ik

met een andere vrouw dan jij’, zei ik

.

‘en misschien kunnen we beter samen

ontevreden zijn dan elk voor zich’, zei jij.

.

‘en als we dat nou eens in capri

gingen doen?’

.

‘ja’.

.

HdC

Zwaan

Herman de Coninck

Zoals beloofd op zondag een gedicht van Herman de Coninck. Volgens mijn vriend en dichter Hervé Deleu misschien zijn mooiste liefdesgedicht, vandaag uit de bundel ‘De lenige liefde’ het gedicht ‘Zwaan’.

.

Zwaan

.

Er drijft een zwaan
de oevers trekken het water
strak aan
zodat het niets verraadt
van zijn diepste wieren en vissen
als een beschaafd gelaat
en niets geschiedt
er drijft een zwaan
en ze weet het niet

.

zwaan

HdC

Ze heeft alles om te zoenen

Herman de Coninck

.

Lezend in ‘De Gedichten’ van Herman de Coninck besluit ik dat ik de komende tijd (weet niet hoelang ik dit ga volhouden) jullie elke zondag op een gedicht van hem ga trakteren. En een traktatie is het, de poëzie van Herman de Coninck is zo bijzonder, zo intens en intiem, dat ik het als mijn opdracht zie om hem te introduceren bij al degene die hem nog niet kennen.

Daarom vandaag al eerste zondag in een reeks het gedicht zonder titel uit de bundel ‘Het meervoud van geluk’ uit 1990 (een kleine bundel van 16 pagina’s gedrukt in een oplage van 35 stuks).

.

Ze heeft alles om te zoenen, twee armen voor rond mijn hals

en aan het uiteinde daarvan zichzelf om te draaien en te keren.

Ze heeft twintig vragen en slechts twee ogen.

Die doen wat een vraagteken doet met een zin,

.

haar moeder met nieuwe kleren. Koketteren,

dan zal het wel mogen.

Of ze bij me slapen mag? Ze probeert te knipogen.

(Onder vier ogen mag het niet, misschien onder drie.)

.

Als ik later, tegen haar aan,

zeg: ‘het is hier lekker warm,’

antwoord ze in haar slaap: ‘dat heb ik

speciaal voor jou gedaan.’

.

meervoud van geluk

coni003_p01

Meisje

Gedichten die mannen aan het huilen maken

.

Door een lezer van mijn blog werd ik opmerkzaam gemaakt op het gedicht ‘Meisje’ van Herman de Coninck. Volgens mijn lezer leidt Huub van der Lubbe dit gedicht op prachtige wijze in, in de bundel ‘Gedichten die mannen aan het huilen maken’ van Nick Muller. De bundel ken ik niet maar wil ik nu natuurlijk wel graag hebben. Omdat dit gedicht ook in de bundel ‘De gedichten’ staat kon ik hem wel meteen opzoeken.

En een bijzonder mooi gedicht is het. Daarom voor iedereen die het gedicht nog niet kent, voor iedereen die het gedicht wel kent maar er niet genoeg van kan krijgen en speciaal voor meisjes van veertig (plus).

.

Meisje

.

Jezelf, het besef en meteen ook het lef

dat je dat gewoon kunt hebben en er af

en toe een mening van kunt laten zien

of een borst: hoe vroeg begint dat,

.

en eindigt dat eigenlijk ooit? Vrouwen

zijn gemaakt van meisjes, steken op hun

veertigste nog altijd hun tong uit van vijftien,

worden almaar even jong,

.

kunnen niet niet-verleiden. Zoals poëzie:

een poes die voorzichtig over een toets of tien

van een piano is gelopen en omkijkt:

heb je dat gehoord? Heb je me gezien?

.

O, de meisjesachtigheid van veertigjarige meisjes

hoe ze soms willen, soms niet,

maar eigenlijk altijd, als je het maar ziet.

Waar is de tijd. Hier is de tijd.

.

female-friends

Neeltje Maria Min

Twee zusjes

.

Lezend in de bundel ‘De gedichten’ van Neeltje Maria Min kwam ik een gedicht tegen over twee zusjes. Nu heb ik twee zusjes als dochters en ik zag meteen voor me wat Neeltje Maria Min bedoelde. Daarom dit gedicht ‘Twee zusjes zitten voor het raam’.

.

Twee zusjes zitten voor het raam.

Eén leest. De ander luistert.

Haar handje schuifelt door het haar.

Er is nog even samenhang

maar dan ontgaat haar het verhaal.

De duim blijft steken tussen mond en kin.

De oudste leidt met zachte dwang

haar zusje weer het sprookje in.

.

NMM

Cummings en de Coninck

De gedichten

.

Voor mijn verjaardag heb ik ‘De gedichten’ van Herman de Coninck gekregen. Eeen fantastisch boekwerk met al de gedichten die Herman de Coninck tijdens zijn leven heeft gepubliceerd of voor publicatie bestemd waren, aangevuld met een beperkte selectie uit het nagelaten werk. Ruim 600 pagina’s genieten dus. Omdat ik dichtbundels zelden bij de eerste pagina begin te lezen (als een roman bijvoorbeeld) sloeg ik ook nu de bundel ergens open om te beginnen te lezen.

Groot was mijn verbazing toen ik zag bij welk gedicht ik deze bundel opensloeg; E.E. Cummings. Een van mijn favoriete dichters aller tijden en misschien wel de favoriet uit het Engelse taalgebied (al twijfel ik, misschien ex aequo met Yeats). Blijkbaar voor Herman de Coninck ook een favoriet wat hem nog verder in mijn achting doet stijgen (kan dat nog?).

Hier het gedicht.

.

E.E. Cummings

.

Het is prettig om klein

en je lippen te zijn.

Het is nog veel prettiger

om je met vier lippen samen

te schamen

.

Je bent zo onder elkaar met jezelf.

Ik hou van jou, zo voorzichtig als misschien,

zo ongelooflijk als ja,

zo lang als we zullen wel zien.

.

Gelukkig ben ik op tijd vertrokken

om voor de nacht eindigen in mijn vingertoppen.

.

HdC

herman_de_coninck

cummings

 

Simon Carmiggelt

Gedicht

.

Het kan aan mij liggen maar de ik hoor de laatste tijd steeds vaker mensen over Simon Carmiggelt. De in 1913 in Den Haag geboren Carmiggelt was een schrijver,  die vooral bekend was van zijn krantencolumns (Kronkels) in het Amsterdamse dagblad Het Parool en door zijn televisie-optredens. Een columniste als Sylvia Witteman is bijvoorbeeld een groot fan en navolger van zijn werk. Simon Carmiggelt was een scherp observant en werd geroemd om zijn situatiehumor.

Wikipedia schrijft hierover: Slenterend door de stad vond hij zijn thematiek: hij verwerkte een detail van een banaal voorval tot een compleet verhaal, luisterde naar mensen en gebruikte elementen uit hun conversaties, verplaatst, herschikt, versterkt, stileert en bouwt. Soms verwerkte hij de gegevens, verzameld over een tijdsspanne van weken, tot een samenhangend geheel, soms was het cursiefje zo uit het leven opgeschreven. En altijd heeft de lezer de indruk dat deze eigenste anekdote zich dagelijks ontelbare malen voordoet: elke situatie heeft een grote vorm van herkenbaarheid, van identificatie ook.

Naast zijn Kronkels schreef Carmiggelt ook gedichten. In 1974 verscheen bij De Arbeiderspers de bundel ‘De gedichten’ en bevat de bundels ‘Al mijn gal’ (1954), ‘Fabriekswater’ (1956), Het jammerhout’ (1948) en enkele andere gedichten. De 3 bundels verschenen  onder het pseudoniem Karel Bralleput.

Uit ‘De gedichten’ het gedicht ‘Zwijgplicht’.

.

Zwijgplicht

.

Ik praat. Ik maak de hele dag geluid,

want eigenlijk ben ik zo’n zwijgzaam man,

dat ik onmoog’lijk zoveel zwijgen kan.

Daarom stel ik mijn zwijgen pratend uit.

.

Ik schrijf. Ik zie de hand maar gaan,

maar eigenlijk ben ik nog nooit begonnen

aan mijn verhaal. Het is nog niet verzonnen.

Ik schuif het schrijvend op de lange baan.

.

Ik leef. Ik vind mijn leven kort,

maar eigenlijk trek ik alleen gezichten,

die horen bij een handvol daagse plichten.

Zo wacht ik levend tot ik eens geboren word.

.

Ik praat. Geen ramp heeft me nog stil gekregen.

Ik schrijf. De snelle woorden gaan hun gang.

Ik leef – maar in de nacht denk ik soms bang:

Straks zwijg ik. Heb ik dan genoeg gezwegen?

.

simon

carmiggelt