Site-archief
Naamkundige
Ed Leeflang
.
Ik sta voor mijn boekenkast en zonder te kijken pulk ik de bundel ‘Liereman’ van Ed Leeflang (1929-2008) uit 1996 de kast. De bundel heeft een boodschap van Brigit aan Walter (mij beide onbekend) voor zijn verjaardag met een ps: Let’s keep in touch. Ik weet niet of Walter dat gedaan heeft, het cadeau verdween in ieder geval uit zijn kast (hij kreeg het op 1 juli 2000) en kwam al weer wat jaren geleden in mijn kast terecht. Waarschijnlijk via een kringloopwinkel of tweedehandsboekenwinkel.
Terug naar de bundel. Ik open de bundel op een willekeurige bladzijde en daar op pagina 25 staat het gedicht ‘Naamkundige’. Nou is het tegenwoordig een sport om je kind de meest exotische namen te geven. Op de website jmouders.nl staan de meest bijzondere voornamen gegeven in 2017 (het is al een tijd aan de gang). Namen als Qinoa, Servet, Lasso, Wijn en Qut (ik verzin het niet) doen je toch ernstig achter je oor krabben.
In het gedicht ‘Naamkundige’ uit de bundel ‘Liereman’ speelde Ed Leeflang al met de gedachte aan bijzondere voornamen.
.
Naamkundige
.
Jukke, Helle, Neeke, Ruis,
Maarle, Luwe, Gosse, Grietsen,
Zwier, Heikine, Halver, Lum,
Mork, Jappichje, Jildau, Homk,
Hope, Hedsert, Vake, Zwi.
.
Vader van fiches, hoeder van scharen,
bevolklte uren, geroepen namen,
allen bewoonden uw kalme kamer,
gezoogd en vervloekt
en hoelang door wie?.
.
Hij wrijft hun neuzen door het leed…
Ed Leeflang
.
In de bundel ‘Op Pennewips plek’ van Ed Leeflang uit 1982 lees ik het gedicht ‘Hij wrijft hun neuzen door het leed …’ en meteen doet de tekst mij aan het hier en nu denken. In dit bundeltje worden een groot aantal situaties op school empathisch en met fijn gekozen woorden belicht. Opvallend vind ik dat de situatie waarin we ons nu bevinden helemaal niet zo veel verschilt van de situatie begin jaren ’80. Ook toen was er het milieu, de natuur, oorlog waar we mee werden geconfronteerd.
Ed Leeflang beschrijft in ‘Hij wrijft hun neuzen door het leed…’ hoe een leerkracht, tegen beter weten in soms, leerlingen probeert bij te brengen hoe het leven er in het echt uitziet. Vooral de laatste twee zinnen vind ik van een grote schoonheid.
Ed Leeflang (1929-2008) was vrijwel zijn hele leven docent Nederlands in Amsterdam, Leiden, Den Haag en Zierikzee. Hij debuteerde op latere leeftijd (50) in 1979 als dichter met de poëziebundel ‘De Hazen’ waarvoor hij de Jan Campertprijs in 1980 ontving. Vanwege zijn realistische schrijfwijze en een melancholisch verlangen naar verloren zuiverheid wordt zijn poëzie in de literaire kritiek wel aangeduid als romantisch realisme of neoromantiek.
.
Hij wrijft hun neuzen door het leed…
.
Hij wrijft hun neuzen door het leed
als om ze zindelijk te maken; zeehonden,
kerncentrales, besmette schelvis die je eet,
legers waaraan we meebetalen.
Ze worden nu al moe van het volwassen
en het bewuste mondig zijn, ontzien hun
goeroe wel, maar thuis kijken ze
naar alles wat het scherm te bieden heeft
aan rechts, verrots en zondig zijn.
Wie tot het heil veroordeeld is
komt pas op adem in de hel.
.
Met Slauerhoff
Dichters over dichters
.
In de bundel ‘De hazen en andere gedichten’ uit 1979, de debuutbundel van dichter Ed Leeflang (1929 – 2008) waarvoor hij in 1980 de Jan Campertprijs zou krijgen, staat in de cyclus ‘Van poëzie’ een fraai gedicht van zijn hand over collega dichter J. Slauerhoff (1898 – 1936). In de rubriek ‘Dichters over dichters’is dit gedicht helemaal op zijn plaats. Uit de tekst komt de waardering van Leeflang voor Slauerhoff heel goed naar voren, het verwijst naar diens werk en leven en zou je het werk van J. Slauerhoff niet kennen dan wordt je na lezing van dit gedicht vanzelf nieuwsgierig.
.
Met Slauerhoff raakt ik het verst van huis,
want het verleden was zijn vormeloze vrouw,
maar in de leegte van het landschap zou
de wijze haar eens ontmoeten, begerig en schijnbaar kuis.
.
Niet het leven aan boord, niet de stadsgezichten,
maar het balsturig ongeloof aan geluk
en de trouw achter de ontrouw in zijn gedichten
geheimzinnig en toch onopgesmukt,
het dubbelzinnig verwarring stichten
maakten mijn eigen stuurloosheid bijna wenselijk.
.
Poëzie voor vluchtelingen; iedereen
in mijn omgeving was doelbewuster, beter
toegerust voor toekomst, benijdenswaardig
uit één stuk
.
Nu hij toch gestorven was –
zijn doodsfoto zei het ontluisterend ongebruikelijk –
kon ik misschien in die gedichten wonen, ze
stonden toch leeg en ik ging voldoende gebukt,
dacht ik, zodat het zijn moeite tenminste
zou lonen.
.
Alle Poëten
Esther Jansma
.
In 1994 gaf de Arbeiderspers het bundeltje ‘Alle Poëten’ uit, 33 gedichten uit het poëziefonds van deze uitgeverij. Dit bundeltje werd samengesteld door Peter de Boer en Ed Leeflang en is daarom zo aardig, omdat het ook gedichten van nog redelijk onbekend (gebleven) zijnde dichters betreft. Toch staan er ook namen in die iedereen kent zoals Gerrit Komrij, Eva Gerlach en Anna Enquist. Ik koos voor een gedicht van dichter Eshter Jansma, zeker geen onbekende voor poëzieliefhebbers maar niet zo bekend dat iedereen haar naam meteen zal kunnen plaatsen.
De belangrijkste reden dat ik voor het gedicht ‘Hoogtevrees’ koos dat verscheen in haar bundel ‘Waaigat’ uit 1993 is omdat het zo’n leuk en grappig gedicht is.
.
Hoogtevrees
.
Ze ligt met een landschap van een man
in bed. Hij is enorm en zij
heeft nooit voor bergbeklimmer gestudeerd.
.
Verkleind tot een verliefde kleuter
klautert ze rond: tong in zijn oor,
spitse vingers in zijn maag, verder omlaag –
.
ze hoort niets. Een landschap praat niet.
Hooguit gromt het zachtjes, liggend
op de rug, zichzelf, waardig.
.
Nog eens een liefdesgedicht
Ed Leeflang
.
Het is alweer even geleden dat ik een liefdesgedicht plaatste. Daarom vandaag het titelloze gedicht van Ed Leeflang uit zijn bundel ‘Op Pennewips plek’ uit 1982. Ed Leeflang ( 1929 – 2008) was enkele jaren actief als journalist, studeerde Nederlands en gaf les in Zeeland en in Amsterdam. Als leraar besteedde hij veel aandacht aan het poëzieonderricht.
Hij begon met het schrijven van liedjesteksten en vertaalde kinderboeken uit het Engels.
Al schreef hij al heel lang poëzie, vanaf zijn vijtiende, toch publiceerde hij pas op zijn vijftigste gedichten. Dieren en de natuur in het algemeen, vooral die van het voormalige Zeeuwse eiland Schouwen-Duiveland, spelen een belangrijke rol in zijn poëzie. Ook zijn ervaring als leraar vinden we terug in zijn gedichten zoals ook onderstaand voorbeeld.
.
Ze is zo groot, zo warm, zo zonnig.
Ze haalt haar wijsheid uit een land
waar vuilnisbakken zijn beverfd met bloemen;
’s zomers zeilt zij op haar houten ledikant.
–
Haar lach vliegt zeer omslachtig
als een fazant bijvoorbeeld door het lokaal,
zo kleurig ook; zij houdt van allemaal
en niemand is alleen gelaten.
Zij kan niet haten.
–
Op het bord zij waaren en hij hete;
ze is er voor het zijn, niet voor het weten,
naar kennis heeft ze nooit gedorst.
Ze is zo groot, zo warm, zo zonnig;
ze geeft straks heel de klas de borst.
.
Sprot
Uit mijn boekenkast: Liereman van Ed Leeflang
.
In 1996 gaf De Arbeiderspers de bundel ‘Liereman’ van Ed Leeflang uit. In mijn exemplaar staat een opdracht van ene Brigit aan Walter (1 juli 2007) want ooit bij een kringloopwinkel op de kop getikt, Van harte gefeliciteerd en ps: Let’s keep in touch. Geen idee of deze twee nog in touch zijn. Uit deze bundel het gedicht ‘Sprot’.
.
Sprot
.
November heeft zich uitgestort
en is daarvan zowaar genezen.
Niemand sticht nog een wereldrijk
maar dichtbij gaan gebeden op.
.
November is de maand van sprot
gevist uit kleine zeeën
door mannen van mijn moeders kant
oorlogen lang geleden
.
Zo blijft november jong en zout
voor mij die het kan weten
en die nog wel een dag vertrouwt
op de verlichte rede
.










