Site-archief

Stenen voor het begin

Fleur Bourgonje

.

De Nederlandse schrijfster en dichter Fleur Bourgonje werd geboren in 1946 in Achterveld. In 1968 vertrok ze naar Parijs, eind 1970 naar Zuid-Amerika. Ze woonde tijdens de regeringsperiode van Salvador Allende in Chili, daarna in Argentinië, tot ook daar een militaire staatsgreep een eind aan haar verblijf maakte. Eind 1976 vestigde ze zich in Venezuela. Gedurende deze jaren bereisde ze heel Midden-en Zuid-Amerika.

Bourgogne schrijft naast romans en gedichten ook lyrische en hoorspelen. Haar werk werd o.a. vertaald in het Duits, Engels, Frans, Italiaans, Spaans, Servisch en Bosnisch en voor haar literaire werk ontving ze meerdere nominaties en prijzen.

Ze noemt zichzelf een buitenstaander die het liefst mensen en gebeurtenissen observeert. Als vanuit een vogelvlucht overzicht houden en de betrekkelijkheid der dingen inzien. Haar leven noemt ze een biografie: “De werkelijkheid blijft hetzelfde, maar hoe ik deze ervaar verandert. Daardoor zijn mijn herinneringen altijd gekleurd.”

In 1987 verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de bundel ‘Stenen voor het begin’ haar poëziedebuut. Rogi Wieg schreef in een recensie over deze bundel: De toon van dit werk is goed, gedreven, maar veel gedichten blijven vaag en lijken slechts een aanzet. Poezie met veel licht, stenen, tijd en ruimte. Goede regels, maar de essentie blijft onduidelijk: ‘Woorden alleen, niet/het verhaal;/niet de bomen,/wel het bos.’

Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘Het huis’.

.

Het huis

.

De plant is over het balkon gegroeid,

de kale stam rust op de rand.

Zwaar van venijn

buigt haar bloem

naar de straat,

waar ik sta, vandaag.

.

Hoe kan een cactus voortbestaan,

bloeien in niets,

in leegte

na de vlucht.

.

Waarom overleeft een plant

wat in mij is doodgegaan.

.

Het huis

Martinus Nijhoff

.

De verzamelde gedichten van Martinus Nijhoff ( Bert Bakker, 1975 vijfde druk) beslaat maar liefst 532 pagina’s. Na alle bundels die in deze verzameling zijn opgenomen staan aan het einde van het boek nog een aantal nagelaten gedichten. Het gedicht ‘Het huis’ is daar één van.

.

Het huis

.

Op akkerland, met duinen in ’t verschiet,

staat, in de schaduw van nabij geboomt,

het huis dat ik ontruimde en achterliet,

en dat thans door de vijand wordt bewoond.

.

De bomen zijn, naar ik verneem, geveld;

’t huis werd een kazemat, en het terrein

– indien het waar is wat mij  wordt gemeld –

moet in een mijnenveld herschapen zijn.

.

Dit zegt men. Maar het huis zelf deelt mij mee

wanneer het in mijn dromen tot mij spreekt:

ik heb bericht ontvangen van de zee,

dat straks een reinigende storm opsteekt.

.

Krantenvrouw

Marnix Gijsen

.

De laatste weken valt me iets op als ik in het dashboard van dit blog mijn statistieken bekijk. Al een paar keer is het aantal bezoekers uit Vlaanderen groter dan het aantal bezoekers uit Nederland. Nu probeer ik mijn aandacht van onderwerpen niet te kijken naar landen of herkomst maar ik weet dat veel Vlaamse vrienden dit blog graag en vaak bezoeken. Als dank daarvoor een gedicht van de beroemde Vlaamse schrijver/dichter Marnix Gijsen (1899 – 1984).

.

De krantenvrouw

De kleine klaagstem van de krantenvrouw
siddert door d’avondlucht
en wil niet laten.
Is er een mensch ter wereld
meer verlaten?
een even wrak en nutteloos gerucht.
Er is een ster en een lantaren,
boven der menschen smalle nacht.
Er is een minnaar met ronde gebaren
en een meisje dat huivert en lacht.
De huizen zijn vol donker gebeuren:
de wanden van een oud en rijk tooverslot.
Waarom klaagt de krantenvrouw
aan alle gesloten deuren?
Waarom breekt haar stem als een slechte sleutel
in het harde slot?
Waarom druppelt haar woord,
op den drempel der menschen,
zoo vergeefs en ellendig,
lijk het bloed van mijn God.

.

Uit: Het Huis, 1925

.

Marnix Gijsen

Met dank aan Meander.