Site-archief

Emily en Yentl

Yentl van Stokkum

.

Behalve redactielid bij Hard//Hoofd en redacteur bij De Revisor maakt Yentl van Stokkum (1991) ook deel uit van het drietal dat het instagramkanaal @Poëzieiseendaad bedacht en maakt (samen met Joost Oomen en Stefanie Liebreks). Ze was kort kunstdocent in het middelbaar onderwijs. Nu schrijft ze theaterteksten, hoorspelen, poëzie en essay’s.

In 2017 studeerde ze af aan de HKU-opleiding Writing for Performance. Van 2017 werd ze geselecteerd voor het talentontwikkelingstraject Slow Writing Lab van het Nederlands Letterenfonds, waar ze het spanningsveld tussen poëzie en seance onderzocht aan de hand van het werk van Emily Brontë. Daarnaast is ze actief bij het onvolprezen Raadgedichten, verschenen haar gedichten in Tirade, de Revisor, op Samplekanon en Hard//hoofd, en publiceerde ze twee dichtbundels; ‘Ik zeg Emily’ (2021) en ‘Winterbloeiers (2023).

Uit de bundel ‘Ik zeg Emily’ komt het volgende gedicht getiteld

.

Gesprek met Emily

.

je denkt dat je schrijver bent maar je bent een vrouw
bijt in vruchten bij volle maan
er druipen sappen langs je mondhoeken
langs je kin
op de grond
het is filmisch en aangeleerd
je knipoogt erbij
je hebt altijd publiek
dat is een gegeven

.
voor het slapen verwijder je de vlekken van de vloer
je gebruikt een geel doekje
ook dat is aangeleerd
je kijkt nachtenlang naar de maan
terwijl je verlangt naar een man
een vrouw
een geliefde
of kind

.

Foto Oscar van Beest

 

 

Nieuwe Nederlandse Lyriek

Russisch gebed

.

Wanneer je een bundel koopt met de titel ‘Nieuwe Nederlandse Lyriek, dan is het maar de vraag hoe nieuw die lyriek eigenlijk is. Zeker als de bundel is vormgegeven in een stijl die heden ten dagen niet gewoon is. Een klein onderzoekje (je verwacht het bij het colofon of op de titelpagina maar daar is niets te vinden) wijst uiteindelijk uit dat het hier een uitgave betreft uit 1927.

Het is een bloemlezing van 100 Noord-Nederlandse, Vlaamsche en Zuid-Afrikaanse Gedichten voor Middelbaar Onderwijs, samengesteld door P. van Renssen. En het is een fraaie bloemlezing met portretten (foto’s en tekeningen) van veel van de dichters. Naast veel bekende dichters toch ook heel wat (voor mij) onbekende namen. Vooral in de Vlaamsche en Zuid-Afrikaanse sectie maar toch ook bij de (Noord) Nederlandse dichters.

Zo is Johan Theunisz opgenomen met het gedicht ‘Russisch gebed’. Het gedicht is genomen uit ‘Het klare dagen, een Sonate in Verzen. Johan Theunisz (1900-1979) was historicus , schrijver, vertaler, essayist en dichter en werd in Groningen (Stadskanaal) geboren. Zijn eerste gedichten werden opgenomen in het tijdschrift Het Getij. In 1923 debuteerde Theunisz met zijn verzenbundel ‘Het klare dagen, een sonate in verzen’. In de jaren 1920-1924 behoorde hij tot de Groninger kunstenaarsgroep De Ploeg.

In 1941 ging het de verkeerde kant op met Theunisz. Hij werd sympatiserend lid van de NSB en de Kultuurkamer. In de volgende jaren bekleede hij verschillende functies in organisaties die door de Duitsers toegelaten werden. Als onder­stormleider (de rangen waren toen nog Nederlands) van de SS maakte hij in 1942 een studiereis door Duitsland in opdracht van de SS-organisatie Das Ahnenerbe, een nazi onderzoeksinstituut dat als taak had om “wetenschappelijke” bewijzen voor de herkomst en superioriteit van het zogenaamde arische ras te vinden. Voor zijn toewijding aan de SS werd hij op 22 oktober 1942 – als een van de weinige Nederlanders – door Heinrich Himmler onderscheiden met de SS-Totenkopfring.

Na de oorlog werd hij tot maart 1948 geïnterneerd. Op 2 november 1948 werd hij door de kantonrechter-plaatsvervanger te Zwolle veroordeeld tot een vrijheidsstraf gelijk aan de periode van voorlopige internering. Ook werd hij ontzet uit het kiesrecht, uit het recht om ambten te bekleden en om een functie bij het onderwijs uit te oefenen. De Centrale Eereraad legde hem een publicatieverbod tot 15 mei 1950 op. De Commissie voor de Perszuivering sloot hem uit tot 5 mei 1965. Hierna zou hij nog leraar worden in West-Duitsland en uiteindelijk naar Spanje verhuizen.

Maar van al die foute activiteiten was in 1927 nog niets bekend. Daarom is het niet zo vreemd dat hij in deze bloemlezing werd opgenomen. Hij is overigens niet de enige ‘foute’ dichter in deze bundel. Ook Martien Beversluis (1894-1966) is opgenomen met een gedicht.

.

Russisch gebed

.

Heer, langs de steppe trekken vreemde paarden.

De dag was dor, en de avond droef en zwaar.

Heer, op het veld, het rood-en-zwart bezwaarde,

brandt laag de zon, als kaars op een altaar.

.

Heer, dorpen aan de doez’lig’ einder branden;

de stroom die langs de dorpen spoelt, is rood.

Heer, stilten, vreemd als schepen, die gaan landen

aan verre kust, staan bij ons, stom en groot.

.

Heer, machten, angsten die we nauw’lijks kennen,

zinkt nu de nacht op onze schouders neer.

Heer, om ons al gevaren, ongewende

en ongetelde. En gij zo ver, O Heer!

.