Site-archief

Soldaten kwartier

Antony Kok

.

Naar aanleiding van een bericht op Tzum, waarin stadsdichter A.H.J. Dautzenberg in een open brief aangeeft waarom hij stopt met het uitoefenen van het stadsdichterschap van Tilburg https://www.tzum.info/2021/03/nieuws-a-h-j-dautzenberg-stopt-met-stadsdichterschap-tilburg/ sloeg ik aan op de naam Antony Kok (1882 – 1969). Ik wist dat ik al eens een bericht over deze dichter had geschreven https://woutervanheiningen.wordpress.com/2012/05/11/dada-gaga/ en wilde graag meer van deze dichter te weten komen.

Op de website https://www.antonykok.nl/ kun je alles over het leven en werk van deze experimenteel dichter lezen.  Deze Rotterdamse  schrijver en dichter was experimenteel vooral in zijn klankpoëzie. Hij was mede-oprichter van het vernieuwende tijdschrift ‘De Stijl’. Antony Kok stond bekend als een bedachtzaam en vrijgevig man. Hij was volgens hen die hem kenden een groot kunstminnaar en ook een mecenas, niet alleen voor een bekende schilder als Piet Mondriaan maar ook voor regionale kunstenaars. Kok leerde de kunstenaar Theo van Doesburg kennen toen deze gelegerd was vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog met zijn legeronderdeel aan de Belgische grens, niet ver van Tilburg. Na 1916 leerde hij Piet Mondriaan kennen en samen met een aantal andere kunstenaars richten zij in 1917 ‘De Stijl’ op.

In 1915 schreef Anthony Kok het gedicht ‘Soldatenkwartier’ waarschijnlijk geïnspireerd op een serie gedichten van Van Doesburg, getiteld ‘Soldaten’. Van Doesburgs reactie op het gedicht ‘Soldaten Kwartier’ loog er niet om: ‘Die uitdrukking ‘klootenschuren’ vind ik toch erg goed; helemaal in toon, je ziet er de geslachtsdelen ten opzichte der houten banken in heen en weer schuiven’.

Kok heeft slechts twee gedichten gepubliceerd in ‘De Stijl’, de gedichten  ‘Stilte + stem (Vers in W)’en ‘Nachtkroeg’ wat voor iemand die mede oprichter was van een tijdschrift dat 14 heeft bestaan (met De Stijl werd gestopt toen Theo van Doesburg in 1931 kwam te overlijden) erg karig is.

.

Soldaten kwartier

.

Banken. Banken.
Ruwe planken.
Snaaksche schalken.
Kleeren zwalken.
Kastjes. Kribben.
Vloeren glibben.
Zingen. Fluiten.
Hoemhoemhoem.
Luieren. Poetsen.
Schuieren. Boem.

.

Sterke longen.
Bokkesprongen,
over tafels,
banken heen.

.

Eten. Drinken.
Schrijven. Stinken.
Koffie. Brood.
Stik. Valdood.

.

Kaptein. Venijn.
Kaptein. Venijn.
Sergeant. ’t Land.
Sergeant. ’t Land.
Hoelang. Hoelang.
Zal het nog duren
Dat verdomde
klooten schuren.

.

Rombombom.
Rombombom.
De trom.
De trom.
De trom.

.

AK

Lino: Ivo van Leeuwen

AKivl

Het zingend meisje

De stem der muze

.

In de loop der tijd heb ik verschillende exemplaren van de ‘Muze’ reeks verzameld ( bijvoorbeeld De muze op zee, 2 muzen, De muze viert feest en De muze en Europa) en ik dacht een nieuw exemplaar aan deze reeks te kunnen toevoegen toen ik ‘De stem der muze’ kocht. Maar dit was niet het geval. Waren de exemplaren uit de Muze reeks allemaal Boekenweek geschenken, dat is ‘De stem der muze’ niet. Deze in 1961 uitgegeven bundel met als ondertitel ‘een bundel moderne gedichten om voor te dragen samengesteld door P. Maassen’ is een losse uitgave van uitgeverij J.M. Meulenhoff.

De bundel begint met een ‘Open brief’ of een inleiding van toneelspeler en voordrachtskunstenaar Hans Tiemeyer gericht aan ‘de jongeren van Nederland’. In een gloedvol betoog richt Tiemeyer zich tot de Nederlandse jongeren met de boodschap dit boek aan te schaffen, bij zich te dragen en regelmatig een gedicht eruit te lezen, waarna hij verder ingaat op de melodie, de muziek en het het metrum van de gedichten. Hij pleit er ook voor om de gedichten ‘mee te zingen’om ze zo eigen te maken.

Hij eindigt de brief met: “Nou nog een enkel woord over het meezingen zelf, het voordragen dus: doe het voor jezelf, net zolang tot je alles, maar dan ook alles weet wat de dichter bedoelde. Je zult gelukkig zijn met dit te weten, deel het dan mee aan iemand die je dierbaar is, laat hem of haar delen in je geluk en als je helemaal zeker bent van jezelf, draag het dan aan meer mensen voor. Door dit delen van je rijkdom word je zelf niet armer en worden zij rijker, want ‘Verzen zijn onsterfelijke geschenken’. ”

Ik kan het niet meer eens zijn met hem. Ook daarom een gedicht uit deze bundel van de Vlaamse dichter Karel Jonckheere (1906 – 1993). Deze wereldreiziger bezocht vele delen van de aardbol en zijn reizen waren een grote bron van inspiratie voor zijn gedichten.

.

Het zingend meisje

.

Zij wacht en rilt, als bloemen in de avondwind,

en voelt een tere bron zacht naar haar lippen vloeien.

Reeds deint de klamer in haar blik, die verten vindt,

waarin de melodie tot louter droom kan bloeien.

.

Zij zingt, alleen. Haar jonge, menselijke stem

schenkt aan elk slapend woord het glanzen van koralen;

soms fluistert zij om plots met innig schuchtre klem

de schone, wilde ziel uit éne klank te halen.

.

Wie luistert weet dat er muren zijn en tijd,

hij voelt zich weerom rijp voor reis en avonturen,

maar ook voor stilte en leed en oude innigheid,

en glimlacht wijs en hoopt dat ’t lied mag blijven duren.

.