Site-archief
Over de overledenen
Dubbelgedicht
.
Vandaag wil ik als dubbelgedicht twee gedichten plaatsen die over overleden familieleden gaan. Twee verschillende gedichten aan elkaar gekoppeld door een zelfde thema. Het eerste gedicht is van Cees Buddingh’ getiteld ‘Soms, ’s avonds’ en het is genomen uit de bundel ‘Gedichten 1974/1985’ uit 1986.
Het tweede gedicht is van Th. van Os zonder titel uit de bundel ‘Beurtzang’ uit 1996.
.
Soms, ’s avonds
.
Soms, ’s avonds, staat mijn vader in de kamer.
Vreemd oud geworden, haast vel over been.
‘Slapen ze, Stientje en de jongens?’ ‘Ja, hoor.’
(Zij mogen hem niet zien.) Hij zucht tevree.
.
‘Maken ze ’t goed? Geen zieken?’ ‘Nee, geen zieken
gelukkig. Alles prima.’ Hij glimlacht,
klein op een puntje van de bank, zijn benen
nog korter dan toen hij een jongen was.
.
We praten niet, maar ‘hou je taai, hè!’ knikken
we als vroeger. ”k Ga weer eens. Dag knul’ Hij staat
nog even voor mijn moeders jeugdfoto.
.
Het tuinhek piept. Ik luister naar zijn stappen,
die vederlichte, bulderende stappen
van iemand die terug moet in de dood.
.
*
Je bent gestorven maar niet dood.
Je beeld verschijnt als ik wat sta
te staren naar een pagina:
een Hawaii-bloes paars met rood,
je lange vingers op het bruidssatijn,
een hoofd waarvan ik weet dat het van jou moet zijn.
.
Ik heb je langzaam zien vervagen
tot ik de ramen van de kamer sloot
bang dat een zuchtje wind je weg zou dragen,
tot ik de lakens voor de ramen hing
en jij zo licht de achterdeur uitging.
.
Wanneer ik naar de bakker loop voor brood,
wanneer ik hyacinten ruik of chocola,
wanneer ik coniferen zie, avondrood
of schoorsteenrook, daar ga je dan,
de wolken achterna.
.
Nek aan nek
Menno Wigman
.
In de bundel ”s Zomers stinken alle steden’ uit 1997 van Menno Wigman (1966 – 2018) staat een interessant gedicht over de vergankelijkheid van de mens, en de dood. Kort maar krachtig, met als laatste zin een advies dat rond de feestdagen, onbewust vaak opgevolgd wordt. Wees flink en geef de glazen door! En dan die eerste zin ‘Schuif op en sta je woning af’ een subtiele verwijzing naar mensen die overlijden en een woning nalaten, in tijden van grote woningnood een actueel gegeven.
.
Nek aan nek
.
Schuif op en sta je woning af.
Houd huis en tuimel in je graf.
.
Schiet op nu, drink, drink diep
en trots en wees het klagen voor.
.
Wees flink en geef de glazen door.
.
O, als ik dood zal, dood zal zijn…
Jan Hendrik Leopold
.
Vandaag is het Allerzielen, de dag dat veel mensen stilstaan bij familie en vrienden die hen zijn gestorven. Vanavond sta ik met 15 andere dichters van Dichter bij de dood, op begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag waar we voor bezoekers die daar prijs op stellen een troostrijk gedicht voordragen. Vanaf 19.00 uur is er op de begraafplaats een route uitgezet met fakkels waar men langs een aantal graven kan lopen waar dichters staan. https://woutervanheiningen.wordpress.com/2021/10/21/poezie-op-allerzielen/
Voor een ieder die Allerzielen op een andere manier doorbrengt of op een andere manier aan overledenen denkt wil ik hier het gedicht ‘O, als ik dood zal, dood zal zijn…’ delen van Jan Hendrik Leopold (1865-1925) uit ‘Verzameld Werk’ Deel 1, Verzen uit 1967.
.
‘O, als ik dood zal, dood zal zijn..’
.
‘O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleke ogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
.
En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een wachten zijn.’
.