Site-archief
School der Poëzie
Huub Oosterhuis
.
Afgelopen week overleed (1933-2023) theoloog en dichter. Hij publiceerde een groot aantal liederen en gedichten en beïnvloedde de modernistische denkbeelden over liturgie en kerkelijk leven in Nederland. Op Facebook las ik in commentaren op zijn overlijden dat niet iedereen gecharmeerd was van zijn werk, in veel gevallen door zijn afkomst en zijn werk dat vele raakvlakken heeft met religie en de kerk.
Toch schreef Oosterhuis ook veel poëzie die geen raakvlakken heeft met religie. Hij was bijvoorbeeld de bedenker en de oprichter van de School der Poëzie. School der Poëzie ontleent haar naam aan de verzamelbundel van tachtiger Herman Gorter (1897) en het beroemde gedicht van vijftiger Lucebert (1952). Oosterhuis zocht naar een manier om jongeren te bereiken met poëzie. Van oudsher was en is de drempel naar poëzie hoog, zeker voor lager opgeleide jongeren. Intensieve lessen in poëzie én de mogelijkheid om poëzie te zien, uit te spreken en beluisteren in een wervelende show waarin de jongeren zelf de hoofdrol spelen bleek een effectieve aanpak om jongeren te bereiken.
In de bundel ‘Handgeschreven’ verzamelde gedichten 1950-2020 dat verscheen in 2020 staat het gedicht over de School der Poëzie.
.
School der Poëzie
.
Ik wou dat ik een beetje zwart was
dat ik in een ver groen land woonde
niet in een klas zat maar in een tuin-
dan komt de grote Ilonka
met tassen vol gedichten
en zegt dag donkere mooie jongen
en leert mij lezen
.
dan mocht ik van haar
ook zelf gedichten schrijven hele vele
dan zou ik schrijven
.
ik zie de zon
als watervallen stralen
ik hoor de vogels krenkelen
in de boomtoppen
van mijn geboortewoud.
.
Dan zou zij mooi mooi zeggen
en nog eens mooi-
dan zou ik zeggen dank u wel
.
maar wou liever
ik bemin u
zeggen
.
grote Ilonka lieve.
.
Dichter op verzoek
Martinus Nijhoff
.
In 2017 begon ik op dit blog een nieuwe categorie Dichter op verzoek. De eerste van vele delen begon met de dichter Nijhoff (waar ik nog vele malen aandacht aan zou besteden). Omdat ik vanaf vandaag deze categorie weer nieuw leven in wil blazen, vandaag een gedicht van die zelfde Martinus Nijhoff (1894-1953) getiteld ‘De schrijver’. Ik kon in de bundel ‘Verzamelde gedichten’ uit 1976 (6e druk) maar liefst kiezen uit drie gedichten met diezelfde titel. Blijkbaar was het een onderwerp dat Nijhoff bezig hield als dichter. Deze gedichten staan in bet hoofdstuk Verspreide gedichten en ik koos voor het tweede gedicht, een sonnet.
Vanaf nu wil ik weer vaker dichters op verzoek gaan plaatsen dus heb je een favoriete dichter, en het maakt niet uit of dat een jonge dichter, een aanstormend talent is, een Tachtiger, Vijftiger, Maximaal, buitenlands of Nederlands dichter, laat een reactie achter en ik ga er iets mee doen. Vanaf nu elke zondag de komende periode.
.
De schrijver
.
Telkens komen tusschen de wolken door
vogels met nieuwe tekst tegen de ramen,
en ik zit mij, onder mijn lamp, te schamen
dat ik niet neer kan schrijven wat ik hoor.
.
O God! Hoe dorst ik lachen om lichamen
van wier volmaakte schoonheid een flauw spoor
in kleeding overblijft, ik die aldoor
uw evangelie uitstraal voor reclame.
.
Hoe dorst ik lachen? In hun oogopslag
is vogelwiekslag meer dan uit te spreken.
Ik kan niets doen, niets doen. Ik wacht den dag
.
dat zich één vrouwehand opheft, ten teeken
dat ik wat voor mij neerstrijkt nemen mag.
Want hoor, hij zingt, hij is niet te onderbreken.
.
Sterfbed
Dubbel-gedicht
.
Nu er weer meer sterfgevallen zijn door Corona leek het me goed om hier op de een of andere manier middels poëzie bij stil te staan. Dat doe ik middels een dubbel-gedicht met als thema het sterfbed. Twee gedichten uit twee totaal verschillende tijdperken van twee totaal verschillende dichters.
De eerste dichter is Hélène Swarth (1859 – 1941). Zij was een van de Tachtiger en was tot op hoge leeftijd productief en in haar beste gedichten toont zij zich de evenknie van de andere vooraanstaande Tachtigers. Een criticus schreef over haar: “Door de zuiverheid van uitdrukking wist zij een volmaakte eenheid van vorm en inhoud te bereiken. Aan het liefdesverlangen paarden zich gevoelens van eenzaamheid en deze verdiepten haar zintuiglijke ontvankelijkheid zo, dat haar natuurpoëzie bij wijlen een kosmisch-religieuze beleving laat doorstralen.”
De tweede dichter is Eric Derluyn (1943). Deze Vlaamse dichter studeerde Germaanse filologie (studie van Germaanse talen) en debuteerde in 1969 met ‘De geliefde van Altena’ waarna verschillende dichtbundels volgden. Daarnaast verscheen veel van zijn werk in literaire tijdschriften tijdschriften en bloemlezingen.
Het gedicht ‘Bij moeders sterfbed’ van Hélène Swarth heb ik genomen uit de bundel ‘Morgenrood’ uit 1929, het gedicht ‘Sterfbed’ komt uit ‘600 gedichten over leven, liefde en dood’ uit 2015 maar verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Een reiziger, hij slaapt’ uit 2012.
.
Bij Moeder’s Sterfbed
.
.
Sterfbed
een anekdote
.
Nooit nog een mooie zondag; een zondag
met zoiets: op de kerselaar schitteren
bloesems; in hun schaduw gaat het gesprek
over niets; niets wordt aangereikt, niets uit-
.
gewisseld, niets dan hoog in de lucht een
kleine versleten wolk; uitgerafeld
passeert ze van één onzichtbare hand
in een andere onzichtbare hand.
.
Een zondag met niets. Over het dunne
laken schuift mijn moeder naar elkaar: haar
uitgerafelde handen; en van
.
levende naar dode hand, verschuift zij
dat niets, die kleine wolk van toen, dat nooit
meer. Ze zegt: en nooit nog zo’n zondag.
.
Een zomeravond
Albert Verwey
.
Nu de zomer voorbij is en alleen nog af en toe de zon door de wolken dringt, leek het me een goed moment om mijn favoriete tijdverdrijf (de poëzie) en mijn favoriete jaargetijde (de zomer) in een gedicht met jullie te delen. Nu kan ik dat zelf doen (dat heb ik al eens gedaan op 31 augustus 2009 in het gedicht ‘Var’, niet te verwarren met het systeem dat scheidsrechters tegenwoordig raadplegen bij overtredingen op het voetbalveld) https://woutervanheiningen.wordpress.com/2009/08/31/var-gedicht/ maar in dit geval heeft Tachtiger en dichter Albert Verwey (1865 – 1937) dat al een keer heel mooi gedaan. daarom van zijn hand het gedicht ‘Een zomeravond’ uit de bundel ‘Dichtspel’ uit 1983.
.
Een zomeravond
.
De poëzie komt over me als een droom
Vol sterren en een lieflijke nacht
Van duister, waar me een hel gelaat uit licht
En vriendlijke ogen – enkel dat gelaat,
Want ál de rest is nevel zonder vorm.
En heel de nacht nijg ik me er heen en houd
Stille gemeenschap tot de morgen daagt-
Dan lig ik stil met halfgeloken wimpers
Te staren, waar ik telkens nog den lach
Dier ogen meen te zien en ’t blonde haar
Half over ’t voorhoofd – dan zijgt zijwaarts af
Mijn hoofd in ’t kussen en ik slaap in ’t licht. –
.








