Site-archief
Dichters zijn om te dichten
Lucebert
.
In 1959 publiceerde Lucebert bij de De Bezige Bij, als Literaire pocketserie nummer 25, de bundel ‘val voor vliegengod’. Lucebert (pseudoniem van Lubertus Jacobus Swaanswijk) was een Nederlandse kunstenaar en dichter (lid van de Vijftigers) die voor het eerst bekend werd als de dichter van de COBRA- beweging, de avant-garde kunstbeweging waartoe ook onder andere Karel Appel, Constant en Asger Jorn behoorden.
Lucebert (1924-1994) schreef zelf het 20 pagina vullende lichtelijk absurdistische, bij tijd en wijle vileine maar oh zo heerlijke voorwoord. Een aantal zinnen uit dit voorwoord wil ik jullie niet onthouden: “Dichters! Dichters! Bah, ze vreten slecht en ze kakken slecht, zodat we gerust kunnen vaststellen, dat ze niet eens voor zichzelf produktief zijn. Plato en Multatuli hadden groot gelijk…” of “Iedere ontploffing van een motor, is een hoestaanval van de duivel, zegt Indro Montanelli. Dit is natuurlijk een understatement. Zo’n ontploffing lijkt me meer een schreeuw van een eeuwig verdoemde, die voortgedreven door geselende en vlammenwerpende duivels, nooit rusten mag op de weg die nergens begint en nergens heenvoert”.
De poëzie van Lucebert in een lange monoloog verpakt als voorwoord. Uit deze bundel waarin ook enige tekeningen van zijn hand zijn opgenomen, koos ik het gedicht ‘Dichters zijn om te dichten’.
.
dichters zijn om te dichten
.
‘de dichter draagt het mombakkes der poëzie
op vastenavond alleen, breekt
aswoensdag aan, is ook dit feest voorbij’
zeker, zonder een zuiverend stortbad
zweet en zonder O M O van een purgerende honger
geen paleis van paarlen op een grashalm
te betreden
.
ook blinden kunnen in het licht tasten
was ter haar’s vrede die de kudde voorgraast
onpoëtisch? is dat een meisje alleen
dat voor vrede speelt?
nee, niet elk lam lam gods of van elk ram een gulden vlies
maar zijn prozaïsche schaapjes op het droge hebben
maakt op den duur ook deze dieren zo dorstig
dat zij zowaar blaten naar het nutteloos
moeras der poëzie
eertijds in china tastte vaak een advocaat
in zijn broek revelerend zijn lid inciterend
bla bla bla bla
een voorzichtig op een oordeel aforerende rechter
struikelt beteuterd over zoveel vooroordeel
.
Charles Bukowski
De poëzie lezing
.
Ik heb op dit log al veel en vaak een gedicht of een stuk over één van mijn favoriete dichters Charles Bukowski gedeeld. Dus waarom in deze vakantie periode niet nog een. Daarom hier het gedicht ‘The Poetry Reading’ een heerlijk, tikje vilein maar eerlijk gedicht over het voordragen van gedichten.
.
the poetry reading
.
poetry readings have to be some of the saddest
damned things ever,
the gathering of the clansmen and clanladies,
week after week, month after month, year
after year,
getting old together,
reading on to tiny gatherings,
still hoping their genius will be
discovered,
making tapes together, discs together,
sweating for applause
they read basically to and for
each other,
they can’t find a New York publisher
or one
within miles,
but they read on and on
in the poetry holes of America,
never daunted,
never considering the possibility that
their talent might be
thin, almost invisible,
they read on and on
before their mothers, their sisters, their husbands,
their wives, their friends, the other poets
and the handful of idiots who have wandered
in
from nowhere.
.
I am ashamed for them,
I am ashamed that they have to bolster each other,
I am ashamed for their lisping egos,
their lack of guts.
.
if these are our creators,
please, please give me something else:
.
a drunken plumber at a bowling alley,
a prelim boy in a four rounder,
a jock guiding his horse through along the
rail,
a bartender on last call,
a waitress pouring me a coffee,
a drunk sleeping in a deserted doorway,
a dog munching a dry bone,
an elephant’s fart in a circus tent,
a 6 p.m. freeway crush,
the mailman telling a dirty joke
.
anything
anything
but
these.
.
Sylvia Plath
The fearful
.
Na de roman ‘Je zegt het’ van Connie Palmen uitgelezen te hebben had ik een sterke aandrang poëzie van de twee hoofdpersonen te lezen: Ted Hughes en Sylvia Plath. Van Ted Hughes heb ik pasgeleden nog een gedicht geplaatst en nu is het de beurt aan Sylvia Plath. In haar poëzie lees ik nu verschillende aspecten terug van haar leven dat door Palmen zo beeldend is verwoord in haar roman. En toen ik het gedicht ‘The Fearful’ las, wist ik dat dit gedicht over Assia Wevill ging, de vrouw met wie hij een affaire had tijdens het huwelijk met Sylvia Plath en met wie hij, later zou trouwen. Voor wie het boek gelezen heeft ongetwijfeld een gedicht ter herkenning, voor wie dit niet heeft, een mooi persoonlijk gedicht met een vileine inhoud.
.
The Fearful
.
And crawls behind it like a worm.This woman on the telephone
Says she is a man, not a woman.
The mask increases, eats the worm,
Stripes for mouth and eyes and nose,
The voice of the woman hollows—-
More and more like a dead one,
Worms in the glottal stops.
She hates
The thought of a baby—-
Stealer of cells, stealer of beauty—-
She would rather be dead than fat,
Dead and perfect, like Nefertit,
Hearing the fierce mask magnify
The silver limbo of each eye
Where the child can never swim,
Where there is only him and him.






