Site-archief

Femicide

Froukje van der Ploeg

.

Op de Nacht van de Poëzie waren vele dichters te zien en te horen en een van hen was Froukje van der Ploeg (1974). Zij debuteerde in 2006 met de bundel ‘Kater’, gevolgd door ‘Zover (2013), ‘Dit is hoe het ging’ (2016), ‘Nachtvangst’ (2020) en nu is er haar nieuwe bundel ‘Soms blijft iets’ die ook de clubkeuze van deze maand is van poëzietijdschrift Awater.

Van Hollands Maandblad ontving ze een poëziebeurs en haar bundel ‘Zover’ werd in 2015 genomineerd voor de J.C. Bloemprijs. Vanaf 2023 maakt ze ook deel uit van de jury van deze prijs. Haar werk verscheen in bloemlezingen en en ze treedt regelmatig op festivals op (zoals dus de Nacht van de Poëzie). Ze studeerde audiovisuele vormgeving aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Daarna volgde ze de vakopleiding aan de Schrijversvakschool waar ze in 2002 in de richting poëzie afstudeerde. Daarnaast geeft ze op de schrijversvakschool cursussen schrijftraining en poëzie.

In haar nieuwe bundel ‘Soms blijft iets’ staat een heel actueel gedicht getiteld ‘Femicide’. Femicide, of vrouwenmoord, komt in Nederland ongeveer elke acht dagen voor en wordt in de meest voorkomende gevallen door een (ex-)partner van een familielid gepleegd. Het is een extreme vorm van huiselijk geweld die wordt gedreven door gendergerelateerde redenen, zoals controle en wraak, en gaat vaak vooraf aan structureel geweld of een relatiebreuk.

.

Femicide

.

Neem altijd de kortste route door het park

kijk, je ogen wennen aan het donker, zie

scherp de sterren boven de bomen, de egel

in de bosjes, slapende mannen zonder dak

.

De maan fietst met je mee, want de dood

wacht voor jou nooit in dit park

87 procent van je gevaar woont in huis

zit op je bank, je vriend of bijna-ex

.

Je vader, broertje, buurman. Zij willen

bezit van je nemen, weten waar je was

met wie je sprak, wat je zei, fiets verder

door vergeten wijken van een stad

.

En leer nieuwe vrouwen kennen

in je klas, in de kroeg, als je rent

langs het water en neem soms een man mee

door het bos, want met jou zijn ze veilig.

.

 

Goed leven is de beste wraak

George Herbert

.

In een artikel over wraak (de gevoelens die Jarl van der Ploeg heeft na opgelicht te zijn door een malafide aannemer) in de Volkskrant, lees ik een quote van een dichter: “Living well is the best revenge”. Het is een van de uitspraken van George Herbert (1593-1633). Herbert was een Welshe dichter die ook werkte als redenaar en priester. Zijn poëzie wordt vaak geassocieerd met de metafysische beweging en werd tijdens zijn leven als zeer bekwaam beschouwd.

Metafysische poëzie beleefde zijn hoogtepunt in de zeventiende eeuw in Engeland en continentaal Europa. De beweging onderzocht alles van ironie tot filosofie en verwaandheid. Het zijn de complexe en originele ijdelheden waar de meeste metafysische gedichten om bekend staan. In deze periode versoepelden dichters hun voorheen strikte gebruik van metrum en onderzochten ze nieuwe ideeën. John Donne (1572-1631) is de bekendste van de metafysische dichters.

Herbert gaf zijn seculiere ambities op toen hij de heilige orde aanvaardde in de Church of England. Toch was hij (in de tijd van Shakespeare en Milton) een dichter die later vele  collega-dichters zou beïnvloeden zoals Henry Vaughan , Richard Crashaw , Thomas Traherne en later Samuel Taylor Coleridge , Ralph Waldo Emerson , Emily Dickinson , Gerard Manley Hopkins , T.S. Eliot , W.H. Auden  en waarschijnlijk ook Robert Frost, hoewel deze latere dichters abstracter zijn in hun toewijding aan Herbert dan zijn 17e-eeuwse volgelingen. Herberts poëzie, hoewel vaak formeel experimenteel, is altijd gepassioneerd, zoekend en elegant.

Uit de gedichten van Herbert koos ik het gedicht ‘The Elixer’. Puur en alleen omdat ik een televisieserie volg met die titel.

.

The Elixer

.

Teach me, my God and King,
         In all things Thee to see,
And what I do in anything
         To do it as for Thee.
         Not rudely, as a beast,
         To run into an action;
But still to make Thee prepossest,
         And give it his perfection.
         A man that looks on glass,
         On it may stay his eye;
Or if he pleaseth, through it pass,
         And then the heav’n espy.
         All may of Thee partake:
         Nothing can be so mean,
Which with his tincture—”for Thy sake”—
         Will not grow bright and clean.
         A servant with this clause
         Makes drudgery divine:
Who sweeps a room as for Thy laws,
         Makes that and th’ action fine.
         This is the famous stone
         That turneth all to gold;
For that which God doth touch and own
         Cannot for less be told.
.

Ballade voor de meisjes van plezier

Balladen van Villon

.

In 1948 publiceerde L.J.Veen’s uitgeversmij N.V. in Amsterdam de bundel ‘Ballades de Villon’ of ‘Balladen van Villon’.

Volgens Wikipedia is een ballade een lied waarin een verhaal wordt verteld. De vorm is in de middeleeuwen is ontstaan. Een ballade bestaat uit een aantal korte strofen waarin gebeurtenissen verteld worden die zich vaak in een adellijk milieu afspelen. Elementaire thema’s als dood en wraak maken er de kern van uit en ze lopen meestal tragisch af.

De ballade heeft vaak als vorm AaBC, waarbij a dezelfde melodie, maar een andere tekst heeft dan A en waarin C een afsluitend refrein is, dat na iedere strofe weer onveranderlijk terugkomt.

Er is meestal een sprongsgewijze vertelling, veel herhaling en het lied eindigt vaak dramatisch. Er is veel directe rede en het is veelal ook gehuld in een magische of mythische sfeer.

François Villon, 1431– in of na 1463, was een Franse dichter, dief, landloper en vagebond. Villon is de beroemdste dichter uit Frankrijk van de late middeleeuwen. Hij was de schrijver van onder andere ‘Ballade des pendus’, ‘De ballade der gehangenen’.

De werkelijke naam van Villon is zeer waarschijnlijk François de Montcorbier, ook bekend als François des Loges. De naam Villon heeft hij misschien van zijn voogd overgenomen, Guillaume de Villon, die Villon in huis nam nadat zijn moeder na het overlijden van zijn vader hem aan diens zorgen overliet.

In deze bundel staan verschillende ballades van Villon zowel in het Frans als in de Nederlandse vertaling van Bert Decorte. De bundel eindigt met het grafschrift van Villon:

.

Regen heeft ons doorweekt en afgelikt,

de zon heeft ons geroosterd zwart en blauw,

eksters en kraaien de ogen uitgepikt

en ‘t laatste stoppelhaar uit baard en brauw.

Nooit heeft men kans dat men wat zitten zou,

nu hier, dan daar, volgens de winden waaien

en naar ‘t hun lust ons dansen doen en draaien,

van vooglen meer doorbekt dan vingerhoeden.

Laat onze broederschap dus liefst maar zwaaien,

maar bidt de Heer dat Hij ons allen hoede.

.

Prins Jezus, gij die Heer zijt over allen,

laat over ons de hel geen zege brallen;

aan haar betalen wij noch tol noch boete.

Mensen laat hier geen spot u welgevallen,

maar bidt de Heer dat Hij ons allen hoede.

.

Na deze nogal religieuze tekst op het graf van Villon als tegenwicht een ballade van zijn hand, de ‘Ballade voor de meisjes van plezier’  of ‘La belle heaulmiere aux filles de joie’.

.

Ballade voor de meisjes van plezier

.

Jij, Jeanetton de kapselstikster,

zit nimmer om een knaap te kniezen,

en jij, Kaatje de beurzenstrikster,

stuur ‘t mansvolk niet meer in de biezen.

Je zal je schoonheid vlug verliezen

als de ouderdom op je zal fluiten,

want voor de liefde is de oude vieze

lijk waardeloos geworden duiten.

.

Meisjes, kreeg ik ‘t u wijs gemaakt

dat het geen tranen zijn met tuiten,

die ‘k schrei, omdat ge in onbruik raakt

lijk waardeloos geworden duiten.

.