Site-archief
De jas van mijn vader
Adonis
.
De in Parijs woonachtige dichter Ali Ahmad Said Esber (1930) wordt beschouwd als de grootste levende Arabische dichter en oefent grote invloed uit op de hedendaagse Arabische poëzie. Hij is bekend onder de dichtersnaam Adonis. Al in 1956 vluchtte Adonis weg uit zijn geboorteland Syrië. Daarna woonde hij afwisselend in Beiroet en Parijs. Heen en weer gekaatst tussen oost en west is hij bij uitstek een balling: hij kan niet wortelen. In 2021 won hij in Duitsland de prestigieuze Goethe-prijs en zijn naam gaat regelmatig rond wanneer de Nobelprijs voor de Literatuur weer wordt vergeven.
In zijn poëzie beweegt hij zich tussen het Oosten en het Westen, tussen traditie en moderniteit. Zijn poëzie is geënt op de klassieke Arabische dichters maar hij breekt zich los van gewortelde ideeën over metaforen en beelden. De Arabische poëzie heeft zich eeuwenlang gevormd naar de strenge regels van de qasida, een ritmische, rijmende dichtvorm die stamt uit pre-islamitische tijden. Tot ver in de twintigste eeuw bleef die grotendeels onveranderd. Voorzichtig, westerse voorbeelden als T.S. Eliot achterna, speelde de Arabische dichtwereld na de Tweede Wereldoorlog met een eigen versie van het vrije vers. Maar het was Adonis die de voor het eerst echt loskwam van de restricties van vorm, ritme en rijm.
In 2016 is, in een Nederlandse vertaling, een bloemlezing van zijn werk gepubliceerd, samengesteld en vertaald door Kees Nijland en Assad Jaber, getiteld ‘Wat blijft’. Toen nog burgemeester van Rotterdam en poëzieliefhebber Ahmed Aboutaleb schreef op de achterkant van deze bloemlezing onder andere ‘Zijn gedichten tonen de weg naar een nieuw soort burgerschap waarin interculturele dialoog en culturele diversiteit centraal staan.
Uit de bundel koos ik het gedicht ‘Jas van mijn vader’.
.
De jas van mijn vader
.
Er ligt een jas in ons huis
door mijn vaders leven gesneden
met zwoegen gestikt
.
De jas zegt – jij zat op zijn mat
als een naakte tak
en in zijn hart was je
de morgen van morgen
.
Er ligt een jas in ons huis
neergesmeten
hij bindt mij aan het dak
het cement, de steen
in de gaten zie ik
zijn omhelzende arm
zijn hart, zijn ingewortelde verlangen
.
Zijn gebeden beschermen en omhullen mij en vullen mijn pad
laten mij achter als een fluit, een bos en een lied
.
De onzekerheid van de dichter
Wendy Cope
.
Dichters zijn soms net mensen. Zo ook de Engelse dichter Wendy Cope (1945). Ik schreef al eens over haar omdat ze met een gedicht werd opgenomen in ‘The Nations Favorite Love Poem‘, omdat Ahmed Aboutaleb een gedicht van haar opnam in ‘Lees!‘ de bundel die hij voor uitgeverij Douane samenstelde, en omdat al haar emails door de British Library werden opgenomen in de collectie.
In de bundel ‘With a Poet’s Eye’ a Tate Gallery Anthology, is een gedicht van Cope opgenomen bij een schilderij van Giorgio de Chirico getiteld ‘The Uncertainty of the Poet’ met dezelfde titel. Een bijzonder en grappig gedicht waarin de onzekerheid op een frivole manier wordt beschreven.
.
The Uncertainty of the Poet
.
I am very fond of bananas.
.
I am bananas.
I am very fond of a poet.
.
I am a poet of bananas.
I am very fond.
.
A fond poet of ‘I am, I am’-
Very bananas.
.
Fond of ‘Am I bananas?
Am I?’-a very poet.
.
Bananas of a poet!
Am I fond? Am I very?
.
Poet bananas! I am.
I am fond of a ‘very.’
.
I am of very fond bananas.
Am I a poet?
J.C. Bloem
Nyk de Vries
.
De stichting Mr. J.C. Bloem Poëzieprijs heeft naar aanleiding van twintig jaar poëzieprijsuitreikingen een selectie gemaakt van op J.C. Bloem geïnspireerd werk. Deze bundel zal ik binnenkort uitgebreider bespreken op dit blog maar ik wil vandaag alvast een gedicht van Nyk de Vries plaatsen. Ik heb Nyk de Vries leren kennen als dichter op het Dunya poëziefestival in Rotterdam. Ester Naomi Perquin was destijds stadsdichter van Rotterdam en zij mocht een podium vullen met dichters. Één van die dichters was Nyk de Vries (1971).
Ik zal dat optreden niet snel vergeten want ik stond schuin naast het podium te luisteren toen er iemand aan kwam lopen en naast me kwam staan om mee te luisteren. Ik dacht deze persoon te herkennen maar kom hem niet meteen plaatsen. We begroeten elkaar en we genoten van het optreden van Nyk de Vries. Na zijn voordracht zei de man gedag en liep weer verder. Ik ging nog even met een bevriende dichter praten en vroeg hem wie die man toch was? Hij kwam me zo bekend voor. Het bleek Ahmed Aboutaleb, de kersverse burgemeester van Rotterdam en poëzieliefhebber te zijn. Die kon toen nog redelijk anoniem en zorgeloos over zo’n festival te kunnen lopen.
Maar terug naar de bundel ‘Beste meneer Bloem,’. Uit deze bundel het gedicht van Nyk de Vries (genomineerd in 2013 met zijn bundel ‘De dingen geburen omdat ze rijmen’ ) getiteld ‘J.C. Bloem’.
.
J.C. Bloem
.
Ik ontmoette J.C. Bloem in 1956 en meteen begreep ik
dat het een vreemde snuiter was. We liepen door het
Chinese deel van de stad toen hij een dolk te voorschijn
trok en die recht in zijn buik plaatste. Hij was niet dood,
maar we moesten wel als gekken naar het ziekenhuis.
Daar sprak ik bijna de hele avond met zuster Anna en
amper twee weken later waren we getrouwd. Wat kan
ik er verder over zeggen? Waarom langer wachten op je
liefje als ze gewoon naast je zit?
.
Alles voor niets
Jules Deelder
.
Om de zoveel tijd moet ik wat van Jules Deelder (1944-2019) plaatsen. Mijn vroegste herinneringen aan hem gaan terug naar begin jaren ’80, toen hij in een tent op het Voorhoutfestival (het Voorhuidfestival volgens Deelder) in Den Haag optrad en daar een overdonderende indruk op mij maakte. De snelheid van spreken, alles uit het blote hoofd en zijn performance maakte dat ik vrijwel alles wat hij uitbracht heb aangeschaft. De laatste keer dat ik hem zag was een jaar voor zijn overlijden in Naaldwijk, toen hij ‘Portret van Olivia de Havilland’, het epische 891 regels tellende gedicht waarin Deelder terugblikt op de jaren vijftig, zonder onderbreking uit het hoofd voordroeg.
Vandaag het gedicht ‘Alfabetisch’ dat op het eerste oog eenvoudig lijkt maar waar meer in zit dan je denkt, uit de bundel ‘Dag & Nacht’ uit 2020, samengesteld en ingeleid door de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb.
.
Alfabetisch
.
Alfabetisch gezien
staat alles voor niets
Adam voor Eva
en auto voor fiets
.
Hel komt voor hemel
Duivel voor god
Haat staat voor liefde
Sleutel voor slot
.
Dood komt voor leven
Donker voor licht
Zes staat voor zeven
Maan staat voor zon
.
Dicht staat voor open
Ledig voor vol
Beneden voor boven
en tegen voor voor
.
Poëzie bij kunst
Werklicht # Fenix I
.
Enige tijd geleden werd ik door dichtervriend Joz Knoop gevraagd of ik een bijdrage wilde leveren aan het project Werklicht # Fenix I, een poëtische Raam-Wandel-Expositie bij Fenix I in Katendrecht Rotterdam aan de Nico Koomanskade 94 aldaar. Kunstenaarscollectief WERKLICHT van Joz Knoop en Theo Huijgens hebben in samenwerking met Verhalenhuis Belvédère en Poetry International de poëtische Raam-Wandel-Expositie georganiseerd.
100 Dichters presenteren nieuw werk bij de werken van 100 beeldend kunstenaars. De samenvoegingen zijn te zien in de vorm van een raamexpositie XL. Publiek wandelt rondom de Fenixloods 1 langs de ramen waar maar liefst de 100 van de nieuwe ‘gesamtkunstwerke’ zichtbaar zijn. Hiermee transformeren zij de Fenixloods in de zomer van 2021 tot een museumvitrine. Dat het een voornamelijk Katendrechts feestje is blijkt wel uit het feit dat maar liefst 70 kunstenaars en dichters woonachtig zijn in deze wiijk van Rotterdam.
Minder bekende namen en bekende namen doen mee aan dit project zoals Hans Wap, Vrouwkje Tuinman, Daniel Dee, Jana Beranová en Ahmed Aboutaleb. En ik heb dus ook meegedaan en mijn gedicht ‘Hou jij een oogje in het zeil?’ is deel van deze enorme museumvitrine. Hieronder het kunstwerk van Ronald Motta getiteld MOTTAORI waarbij ik het gedicht schreef en mijn gedicht. De gedichten en kunstwerken zijn nog de hele zomer te zien dus ga vooral eens kijken.
.
Hou jij een oogje in het zeil?
Hou jij een oogje In het zeil?
ogen in je rug, ogen van de ziel.
Zelden zag ik iets dat leek te kijken
zoals ik dacht, en waarvan ik had
verwacht, dat het bereik van wat ik
dacht te zien, nog groter was dan wat
het leek te zijn. Geen alziend oog, geen
god misschien maar alles in het vizier
van dooie mus, ongekend plezier, tot
waar het oog reikt; het nu en het hier.
.
Lees!
Ahmed Aboutaleb
.
In de Volkskrant van zaterdag jongstleden staat een mooi interview met de burgemeester van Rotterdam Ahmed Aboutaleb, over zijn fascinatie met poëzie. Rotterdam, als centrum van de poëzie wat mij betreft, had zich geen beter burgemeester kunnen wensen. Bevlogen en geïnspireerd vertelt de eerste burger van Rotterdam over hoe zijn liefde voor poëzie is ontstaan, en ontwikkeld, wat poëzie voor hem betekent onder andere in zijn huidige ambt en wat zijn plannen zijn met poëzie als hij op een dag geen burgemeester meer is (zelf een bundel uitbrengen).
Uitgeverij Douane (uit Rotterdam) heeft hem gevraagd 50 gedichten uit de wereldpoëzie bijeen te brengen die iets bijzonders voor hem betekenen. Dat heeft geresulteerd in de bundel ‘Lees!’ met daarin gedichten van onder andere Jamal Addine Aloumari, Ingrid Jonker, Günther Grass, Joseph Brodsky, Wendy Cope, Jules Deelder, Sappho, Ester Naomi Perquin, Jopi Hart en Ramsey Nasr. Van deze laatste dichter zegt Aboutaleb in het interview: “Nederlandse voordrachtskunst is zelden mooi. Maar ik moet een uitzondering maken voor Ramsey Nasr. Die kan fabelachtig voordragen.” Elders in het interview zegt hij dat hij van de poëzie ne het engagement is, dat hij niet alleen maar voor de schoonheid van de poëzie gaat.
In het gedicht van Ramsey Nasr (die naast dichter ook onder andere acteur is) ‘Een mooie dag om stilte te verscheuren’, uit de bundel ‘Mi have een droom’ uit 2012, komen wat mij betreft schoonheid en engagement te samen.
.
Een mooie dag om stilte te verscheuren
.
.
Uit mijn boekenkast
De 100 beste gedichten van 2014
.
Uit mijn boekenkast heb ik vandaag de bundel ‘De 100 beste gedichten’ gekozen door Ahmed Aboutaleb voor de VSB poëzieprijs 2014 genomen. Bladerend door deze bundel kwam ik een voor mij nog onbekende dichter tegen Maria de Groot.
Ze staat met 1 gedicht vermeld in de bundel en dat is getiteld ‘Adagio’. Het gedicht komt uit de bundel ‘Venetiaanse gedichten’ uit 2012.
.
Adagio
.
Ik woonde op de brug van de frambozen
en mocht daar in de nacht de sterren tellen.
Ik kon hun aantal in het water lezen.
Zij hadden mij voor deze taak gekozen
omdat ik verder durfde overhellen
dan zij die als de dood de diepte vrezen.
Soms wist ik niet meer waar ik was gebleven,
begon mijn arbeid, met geduld bemeten,
opnieuw te midden van de glinsteringen.
Ik ben alleen. Ik lijd een dubbel leven.
Ik kan bij dag de vruchten niet vergeten
die in de duisternis te rijpen hingen.
.












