Site-archief

Eneas

Publius Virgilius Maro en Joost van de Vondel

.

Van Ton Rodenburg kreeg ik de ‘Eneas’ van Publius Virgilius Maro in de vertaling van Joost van den Vondel uit 1947 met lithografieën van Dignum Dominicus Lammers. Een mooi, groot, lijvig werk van 382 pagina’s dat eigenlijk te groot is voor mijn boekenkast. En toch ben ik zeer verrukt over deze gift van Ton.

Vergilius zijn bekendste werk is de Aeneis  (of in vertaling de Eneas), het grote heldendicht waarin de grootheid van Rome, van Romes oorsprong en verleden wordt bezongen. Dit werk moest even beroemd worden als de Ilias en de Odyssee van Homerus, het heeft dan ook een gelijkaardige inhoud, maar het is kritischer geschreven.

De Aeneïs gaat over de legende van Aeneas, die de Romein voorstelt als de verre afstammelingen van de Trojanen en van het geslacht van de Iulii (=Julii), waartoe Augustus behoorde door de adoptie van Quintus, de zoon van Aeneas en kleinzoon van Venus en Jupiter. De vermenging van deze mythologie met Latijnse geschiedenis maakt dit epos tot een nationaal kunstwerk, dat vanaf zijn ontstaan tot het heden toe geldt als het mooiste gedicht in de Latijnse taal.

In de taal van Vondel wordt dit een prachtig maar niet eenvoudig werk om te lezen. En toch ben ik eraan begonnen. De taal van Vondel is archaïsch maar prachtig. En nee, niet alles wat ik lees begrijp ik meteen maar dat geeft niet, door de taal, de rijkdom aan woorden en beschrijvingen neemt de schrijver me mee in het verhaal. Wat ik verder heel bijzonder vind is hoe de taal is veranderd. Als je de tekst hardop in je hoofd leest is er niet zo gek veel veranderd maar het gebruik van d’s en t’s, van h’s en g’s waar we dat niet gewend zijn, de ae voor de e, het gebruik van de stille c, de n aan het eind van vele woorden, allemaal in onbruik geraakt. Mooi om te zien hoe taal steeds veranderd en zich aanpast aan de tijd.

Per boek staat aan het begin een korte inhoudsopgave zoals dat vroeger vaker gedaan werd. Hier de inhoud van het eerste boek. Als tekst bijna een gedicht.

.

Eneas, de godtvruchte en strijtbaere oorloghshelt,

Vervolght van Iunoos wrock, en doolende om te landen

In ’t oude Italie, vervalt, door ’t woest gewelt,

Der Siciljaensche zee, in ’t ende aen Didoos stranden.

Zijn moeder Venus wijst hem ’t onbekende padt,

Dat naer Karthago loopt: zij deckt met eene wolcke

Achates, en haer’ zoon; die vindt de nieuwe stadt,

En wint Elyzes gunst, ten troost van zijnen volcke,

Geberght, en wel onthaelt ter tafel in ’t palais,

Belust om trojes val te hooren, en hun reis.

.

img_5642

img_5643

img_5644

img_5645

 

Dichter bij Rotterdam

G.J. Laan

.

In 1981 verscheen bij uitgeverij Futile een aardig boekje samengesteld  door Meijer de Wolf, met als titel ‘Dichter bij Rotterdam’. In tegenstelling tot de ook niet onaardige bundel die een paar jaar geleden bij MUG books verscheen ‘Wij dragen Rotterdam’ in deze bundel geen hedendaagse dichters maar een overzicht van gedichten door de tijden heen over Rotterdam. Van de 16e eeuw tot de 20ste eeuw is er veel over Rotterdam geschreven in poëtische zin.

Wat opvalt zijn een aantal voor mij onbekende namen als C. A. Cocheret , W. Punt en B. Snel maar ook bekende (Rotterdamse) namen als Gerard Cox, Clara Eggink en J.H. Speenhoff, alsmede een groot aantal gedichten waar de dichter niet van bekend is. Een boek dat aan alle kanten rammelt (op het kaft staat M. de Wolff, op de titelpagina Meijer de Wolf bijvoorbeeld) met een rare bladspiegel maar dat maakt niets uit. Het is het levenswerk van deze de Wolf(f) en hij heeft een fraaie doorsnee van poëzie (hoge en lage) over Rotterdam bij elkaar gebracht.

Ik heb gekozen voor het gedicht ‘De Oude Binnenweg’ van G.J. Laan.

.

De Oude Binnenweg

.

Rond de Ouwe Binnenweg

draait ’t leven door.

Daar is geen sprake van hoge flats

of een groot glazen kantoor.

’n Biertje in ’n cafeetje,

bij de visman een vette bek.

Dan voel je je goed

en dan pas bruist je bloed,

Aan de Binnenweg is nog pret.

.

Die smalle Oude-Binnenweg,

’n stukje oud Rotterdam,

daar hoor je ’t orgel nog spelen,

in de kroeg zit ’n ouwe man.

Hij draait een zware Van Nelle

en bestelt weer een Ouwe Vlek,

want waar smaakt je borreltje lekkerder

dan aan de Ouwe-Binnenweg.

.

oude_binnenweg_1951_b_ga

Voordracht

September

..,.

Het seizoen is duidelijk weer begonnen. Hoewel de temperaturen nog hoog zomers aan doen beginnen de activiteiten op poëzie gebied alweer. Afgelopen dinsdag een lezing gegeven over poëzie aan de Probus in Portugaal en op zaterdag 24 september ga ik voordragen bij de Reizende dichters in Sommelsdijk. http://oogo.cultuurpleingo.nl/literair-cafe-op-24-september/

Op zondag 25 september is het dan de beurt aan collegadichters bij het poëziepodium van Ongehoord! https://stichtingongehoord.com/

In Maassluis ben ik door het museum benaderd om een gedicht over kerstmis te schrijven bij hun kersttentoonstelling van dit jaar. Wonderwel met deze temperaturen is dat gelukt, in sonnetvorm nog wel. Dit gedicht zal ik t.z.t. hier delen. Voor nu een gedicht uit mijn eerste bundel ‘Zichtbaar alleen’ uit 2008 getiteld ‘Engelendraden’.

.

Engelendraden

.

In een hoek

in het goud van de zon

ligt het stof van jaren her

.

Fijne draden

lichten op in zilver

en vlechten een web

van onzichtbaar leven

.

Het symbool van geloof

vanuit een hemel gezonden

standvastig, om de toekomst

te trotseren in vertrouwen

.

engelendraden_1

Foto: Ruben Philipsen; Basilique Notre Dame de Beaune, Beaune, departement Côte d’Or, Bourgondië, Frankrijk 2001

 

Droef het zwieren; een recensie

Niels Landstra

.

Al eerder schreef ik een recensie over een dichtbundel van Niels Landstra (1966), dichter uit Breda. Toen over zijn bundel ‘Nader en onverklaard’. Inmiddels staat Niels aan de vooravond van de publicatie van zijn 4e bundel met als titel ‘Droef het zwieren’ bij uitgeverij Oorsprong.

Ik kreeg deze bundel te lezen voordat hij publiekelijk het licht ziet (zoals bij zijn voordracht op 25 september op het podium van Ongehoord! in Rotterdam, zie hiervoor onder de categorie Ongehoord!) met de vraag of ik er een recensie over wilde schrijven.

Nu was zijn vorige bundel mij bijzonder bevallen dus ik heb hier graag in toegestemd. De nieuwe bundel bevat 32 gedichten en deze zijn geschreven in een zware periode in zijn leven. En dat is in de gedichten, de titels van de gedichten en in de hele sfeer van de bundel te herkennen. Dat zou kunnen betekenen dat het een zware bevalling is om de bundel te lezen maar dat is geenzins het geval.

De taal van Niels Landstra laat zich niet één, twee, drie kennen, je moet zijn taal, zijn zinnen zorgvuldig lezen. Zijn woordkeus, zinsopbouw en poëtische kracht is verrassend en creatief. Ondanks het leed, de beslommeringen en het verdriet in de onderwerpen van de gedichten valt er veel te genieten. Een enkele keer heb ik de zinnen hardop moeten lezen wat mij hielp bij het begrip van de teksten. Soms ook valt Niels in de val van wat ik het gebruik van ‘grote woorden’ noem. Zo komen bijvoorbeeld woorden als galgenmaal en hongernood in het gedicht ‘Voedselbank’ mij wat hoogdravend over.

Toch schaadt dat op geen enkele manier de intentie van de dichter of het gedicht. Tussen de vaak schrijnende gedichten komt de ‘oude vertrouwde romantische’ Niels om de hoek zoals in een gedicht als ‘Bloemenzee’.

In de bundel graaft Niels in zijn ziel (of doet aan soul searching wat eigenlijk een betere omschrijving is) alsof het schrijven van deze gedichten therapeutisch was (wat misschien ook wel zo is), zonder overigens meelijwekkend of zieleknijperig te worden.

De bundel eindigt hoopvol met het gedicht ‘Laatste werkdag’ waarin de slotzinnen zijn:

In de stad zijn nog wereldwijs / de zwervers, die geenzins dralen / zij hebben elke dag een laatste werkdag.

Ik heb uit deze bijzondere bundel gekozen voor het gedicht ‘De kapeltuin’.

.

De Kapeltuin

.

Op het ruisen dat zwiert door de populieren

in bronzen mozaïeken van licht, deinen

zonnebloemen reikhalzend mee als betoverd

door een lofzang die zich over hen ontfermt

.

en de harten roerde van Spanjaarden, Fransen

en de verloren mof. In de hof glanzen

vleugeltjes van insecten bij de waterpomp

warrelen koolwitjes in stille triomf

.

om de goudsbloemen die door hun bladerkronen

gedragen soezen in de schemer, een pastel

van rood en koper dat doopt de percelen

van H.H. Maria/Dymphna’s en haar kapel

.

in het slotstuk van de nacht. Een oplaaiend

houtvuur warmt groentesoep en schildert een fietsje

oranje, bergt de kleine eigenaresse

een bloem uit de tuin in haar slapende hand.

.

nielslandstra

After the lunch

Wendy Cope

.

In navolging van het grote succes van The nation’s favorite poem, kwam de BBC in 1997 met een vervolg vraag naar het favoriete liefdesgedicht van de Engelsen. Dit werd ‘Sonnet from the Portuguese XLIII how do I love thee? Let me count the ways.’  Van Elisabeth Barret Browing uit de negentiende eeuw.

Ik heb echter gekozen voor het gedicht ‘ After the lunch’  van Wendy Cope ( niet in de top 10).

.

After the lunch

.

On Waterloo Bridge, where we said our goodbyes,

The weather conditions bring tears to my eyes.

I wipe them away with a black woolly glove

And try not to notice I’ve fallen in love.

.

On Waterloos Bridge I am trying to think:

This is nothing. You’re high on the charm and the drink.

But the juke-box inside me is playing a song

That says something different. And when it was wrong?

.

On Waterloo Bridge with the wind in my hair

I am tempted to skip. You’re a fool. I don’t care.

The head does its best but the heart is the boss-

I admit it before I am halfway across.

.

IMG_5224

Archeologie

Esther Jansma

.

In ‘De 100 beste gedichten van 1998’ gekozen door Wiljan van den Akker ( de jaarlijkse bundel bij de VSB Poëzieprijs) staat onder andere het gedicht ‘Archeologie’ van Esther Jansma.

Over dit gedicht is wel wat te zeggen, zo stond in een interview met Esther Jansma dat de dichtregel ‘Hier is de tijd’ een regel is van Herman de Coninck, gevolgd door het volgende: Toen Esther Jansma aan De Coninck de toestemming vroeg om die versregel te gebruiken was Benno Barnard erbij. Die zei tegen De Coninck: “ja maar jij hebt die regel van mij. Die regel zwerft kennelijk rond en is van iedereen”.
Hij zou oorspronkelijk van Kouwenaar zijn. In 1999 won ze de VSB Poëzieprijs met de bundel ‘Hier is de tijd’.

Hoe dan ook, het is en blijft een bijzonder gedicht en daarom wil ik hem vandaag met jullie delen.

.

Archeologie

Als we ons dan toch moeten kleden,
tegen kou bijvoorbeeld, of in naam van iets,
in resten van dit of dat verleden,
verhalen en geheugensteuntjes die niets

vertellen dan dat we er al waren
in de tijd die bestond voor dit heden –
als wij onszelf alleen in het nu kunnen bewaren
door onszelf voortdurend uit te vinden in het nu

dan liefst eenvoudig, aan de hand van kleding.
Je zit aan tafel. Opeens zie je hoe iemand
ijs overstak, hoe hem de kou beving

of een ander einde en je zegt: kijk,
hier heb je zijn schoenen, leren mantel, wanten.
‘Waar is de tijd? Hier is de tijd.’

.

HIDT

sbKWADiEd5SZIuZFbwOm

Nieuwe bundel MUG books

Poëziebus 2016, verzameld werk

.

Ook dit jaar mocht ik met MUG books de bundel van de Poëziebus uitgeven. De nieuwe bundel is een hebbedingetje want weer gevuld met gedichten van veel nieuw talent en een aantal bekende dichters. Vijfentwintig dichters uit Nederland en Vlaanderen die dit jaar mee gaan op de Poëziebustour door beide landen.

De bezetting bestaat dit jaar uit 11 vrouwen en 14 mannen in alle leeftijdscategorieën van jonkies als Lies Jo Vandenhende, Maartje Smits en Michiel van Opstal tot gelouterde en bekende dichters al Jana Beranová, Edith de Gilde en Gijs ter Haar.

Een mooie mix van min of meer traditionele dichters, slampoeten en spoken worddichters. In de bundel met een persoonlijk voorwoord van bedenker Joz Knoop, staan van alle deelnemende dichters een korte bio en een gedicht. Voor elk wat wils en zeer te genieten. Voor € 10,- bestel je de bundel nu al via http://poeziebus.nl/product/poeziebus-2016-verzameld-werk/ 

Uit de bundel heb ik gekozen voor een jong talent Burnice Hiwat of Bnice zoals ze zichzelf noemt. Zij is afgevaardigd in de bus door Rythm & Poetry.  Bnice is gezegend met een fijne stem en het spelen met woorden en het verwoorden van emotie is haar passie en vrijheid. Bnice zegt wat Burnice Hiwat doorkrijgt en opschrijft.

Van haar het gedicht NS niet stoppen en van Youtube haar voordracht tijdens de presentatie van de bundel ‘Ode aan Rotterdam’.

.

NS niet stoppen

.

Jij kiest voor later

Ik ga voor ’t Nu.

We zitten niet op 1 lijn.

AJU met die paraplu!

.

Jij, de stoptrein.

Ik, de intercity,

Vastberaden.

Die zit niet.

.

Jij staat stil

Bij elke halte

Je blaast agressief

Als een locomotief.

Je spoort niet!

Zeg pardon!?!

Jij staat op het foute perron…

.

Laat niet alles zo over je heen komen.

Maar focus je op jouw dromen.

Op 1 ding:

Jouw eindbestemming!

.

Wie wil vertraging?

Ik niet!

Leef en geniet ongeremd.

Je bent nergens voor bestemd.

Dus kies uit.

Wat is jouw plaats?

Je bent nog niet te laat.

.

Bnice

IMG_4751

IMG_4752

Terugblik op de Poëziebustour 2015

Theo Huijgens

.

Van 1 tot en met 7 augustus gaat de Poëziebus weer rijden door Nederland en Vlaanderen. Om iedereen alvast enthousiast te krijgen zal ik de komende week een paar flashbacks plaatsen over de Poëziebustour 2015. Het proggramma, de steden die worden aangedaan en informatie over de dichters is allemaal terug te vinden op http://poeziebus.nl/

.

Maar zoals gezegd en geschreven, een terugblik. Een dichter die in 2015 met de bus mee reed is Theo Huijgens. In de bundel van de Poëziebus 2015 staat over hem: Theo is dichter en professioneel chaoot en kunstenaar. Zijn voordracht is een onbedoelde performance vol onnavolgbare menselijkheid.

Van Theo staat het volgende gedicht in de bundel.

.

Je hebt bloemen in je bilnaad

Nu nog niet, maar morgen wel

ik telde margrieten en viooltjes

Nu nog niet, maar morgen wel

Ik rook ze toen ik wakker werd

Nu nog niet, maar morgen wel

En ook al zijn ze door mij geplant,

nu nog niet maar morgen wel,

ik pluk ze, één voor één

Nu nog niet, maar morgen wel…

.

poeziebuslogo

Poëziebus 5

Gijs ter Haar

.

Een paar jaar geleden mocht ik samen met Gijs ter Haar gedichten voordragen op een rondvaartboot in Delft tijdens het festival Dichter bij de bar. Ik kende Gijs toen al van een optreden in 2005 in Maassluis en van een optreden bij Ongehoord! Op die rondvaartboot viel me weer op wat een unieke kerel Gijs eigenlijk is. Helemaal zichzelf, volledig ontspannen in zijn spanning, eerlijk en recht voor zijn raap.

Daar op die rondvaartboot droeg hij onder andere een gedicht van één van mijn favoriete Amerikaanse dichters E.E. Cummings voor (speciaal voor de buitenlandse toeristen) en vanaf dat moment kon hij niet meer stuk voor mij.

Op 10 juli verscheen van zijn hand een nieuwe bundel getiteld ‘Dan is het beter te zwijgen’. In de wetenschap dat Gijs in de Poëziebus niet zal zwijgen hier een gedicht van zijn hand met als titel ‘En we leefden’.

.

we kochten tevreden
in grote tassen
betaalden de rekeningen
zaten op stoelen en keken
naar andere tafels in zwijgen

we leefden dat we wakker waren
zoals je doet met open ogen
zonder binnenlicht of ruimte
we keken reclame we namen
geen dag meer terzijde

de cirkels rond en toch
in scheve hoeken stapelde zich
wat was tot niets, stierf in gebed
een laatste trotse falen
de grond te broos om te begaan

.

gijs

poeziebuslogo

De profundis

Ida Gerhardt

.

Gewoon omdat ik zin had in een gedicht van Ida Gerhardt, het gedicht ‘De profundis’ uit de bundel ‘Het sterrenschip’ uit 1979.

.

De profundis

.

Hadden wij nimmer nog zwanen gezien,

zouden wij hen op het water ontwaren,

o, wij zouden van vreugde vervaren –

lachen en schreien misschien.

.

Hadden wij nimmer nog zwanen gezien,

vlogen zij òver met ruisende slagen,

o, wij zouden dit duister verjagen –

eindelijk bevrijd zijn misschien.

.
zwanen