Site-archief

Mmmm… zei zij

100 erotische gedichten

 

Het leuke van verzamelbundels rondom een thema is dat je van allerlei gedichten over dat thema bij elkaar hebt, in allerlei stijlen, van (soms) over de hele wereld en van oude gedichten tot gedichten van dit decennium. Dit gaat ook op voor de verzameling erotische gedichten uit de wereldliteratuur, samengebracht door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem onder de titel ‘Mmmm… zei zij’ 100 erotische gedichten uit de wereldliteratuur.

Een overzicht dat begint bij Sapho van Lesbos (ca. 630 voor Christus) via Imru I-Qays (ca. 500-540), Francois Villon (1431-1463?), William Shakespeare (1564-1616), Walt Whitman (1819-1892), Aleksander Blok (1880-1921), Henrik Nordbrandt (1945-2023)) tot aan Krisztina Tóth (1967) en nog vele, vele anderen. De enige Nederlandse (Nederlandse Antillen) vertegenwoordiger is Tip Marugg (1923-2006).

“De bundel combineert erotiek en poëzie van vroeger tot nu, van zoetgevooisd tot vuilgebekt, van zinnenstrelend tot zinnenbeukend. Hier wordt gepaard, gekruist en omarmend gevrijd, in een kwatrijn, een sonnet of gewoon op de mat of in bed. Spelen en overspelen, daar draait het allemaal om, en om de speeltjes, groot en klein.” aldus de achterflap.

Wat ik erg leuk vind is dat er dichters in deze bundel zijn opgenomen waarvan ik nooit gedacht had dat ze zich aan erotische poëzie hadden gewaagd. Een voorbeeld hiervan is de Zuid Afrikaanse dichter Antjie Krog (1952). Van haar hand is een gedicht opgenomen met de beginzin ‘We zijn alleen in de sauna’ dat werd genomen uit haar bundel ‘Om te kan asemhaal’ uit 1999 in een vertaling van Robert Dorsman.

.

We zijn alleen in de sauna

jij denkt dat ik hetero ben omdat ik getrouwd ben

ik wéét dat jij een taai suburban heterokoekje bent

ik haak mijn bh los en draai me op mijn buik

ineen puil jij uit je zwempak

je ongebruinde delen hoogtepunten in de stoom

je borsten bobbelen in een satijnen glans van zweet

mijn hele vagina rukt naar boven

ik lig sprakeloos toegezwollen

argeloos tuimelen je celluliteloze benen open

en ik voel dat ik ga flauwvallen

zoals mijn tong al

pindakaas uitsmeert op een snee honing

.

Deense dichter

Inger Christensen

.

In de bundel ‘Alfabet’ uit 2002 van de Deense dichter Inger Christensen, vertaald door Annelies van Hees, lees ik het gedicht zonder titel met de eerste zin ‘ergens word ik plotseling geboren’. Een intrigerend gedicht waarin het leven wordt voorgesteld als een huis. Omdat ik deze dichter niet kende heb ik me eens in haar leven ingelezen voor zover dat gaat. Inger Christensen (1935-2009) is schrijver, dichter en essayist.

Terugkijkend op mijn blog blijken Deense dichters niet heel veel beschreven, zo heb ik aandacht besteed aan Otto Gelsted, Henrik Nordbrandt, Hans Christiaan Andersen en Yahya Hassan en dat was het. Daar komt vandaag dus Inger Christensen bij. Christensen wordt als een van de meest vooraanstaande poëtische experimentalisten van haar generatie gezien. Na 1964 begon ze full time met schrijven. Haar belangrijkste werk uit de jaren ’60 was het werk ‘det’ (‘Het’), dat sociale, politieke en esthetische aspecten verkende, maar tegelijkertijd grote filosofische kwesties van zingeving als onderwerp had.

Veel van haar werk is georganiseerd in systematische structuren, in overeenstemming met haar geloof dat poëzie niet de waarheid is, en evenmin een droom van de waarheid, een spel, misschien een tragisch spel – een spel dat we spelen met een wereld die zijn eigen spelletjes met ons speelt. Ze werd bekend met haar bundel ‘Alfabet’ dat als een meesterwerk wordt gezien. Ze gebruikt in deze bundel het alfabet (van a van abrikozen tot de n van nachten) met de wiskundige rij van Fibonacci. Hierbij is het volgende getal de som van de twee vorige (0, 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34…). Of zoals Christensen het toelichtte: “De numerieke ratio bestaat in de natuur: de wijze waarop een prei zichzelf rond het binnenste wikkelt en de kop van een sneeuwbloem zijn op deze serie gebaseerd.”

In 1978 werd ze aangesteld bij de Deense Academie en in 1994 werd ze lid van de Académie Européenne de Poésie. Ze won de Austrian State Prize for European Literature in 1994 de Nordic Prize in hetzelfde jaar, de European Poetry Prize in 1995, de America Award in 2001, en ontving allerlei andere onderscheidingen. Haar werk is in verschillende talen vertaald, en ze is regelmatig genoemd als kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur.

.

ergens word ik plotseling geboren
in een uitdrukkingloos huis; als je
schreeuwt, geven de muren mee en
.
de tuin, waarin je verdwijnt, is
gladgesleten door slakken; je baadt
in schokjes als een vogel, en als de aarde
.
opgegeten is en de rabarber voor het eerst
verwelkt, geeft de zomer mee en
de stad, waarin je verdwijnt, is
.
langzaam en zwart; je loopt door
de straten, doet als de anderen, die
zonder een woord in het voorbijgaan
.
wat metselwerk op zijn plaats duwen; als de route
ingestudeerd is, vasthoudend genoeg, geven
de huizen mee, en de hoogvlakte breidt
.
zich dwars en almachtig en bijna
onzichtbaar uit; ergens staat een wilde
abrikozenboom een ogenblik stil en
.
bloeit, maar met slechts een heel
dunne sluier over de uitgespreide takken,
voor hij toch verdergaat
.

Droombruggen

Henrik Nordbrandt

.

Het is maar zelden dat het voorwoord van een dichtbundel geschreven is door de drukker van die bundel. En het is al helemaal bijzonder dat een bundel waarbij dat het geval is, een samenwerking is van drukkerij en Poetry International. Bij de dichtbundel ‘Droombruggen’ van de Deense dichter Henrik Norbrandt is dat echter het geval.

Henrik Nordbrandt is geboren in Kopenhagen (1945). Hij studeerde Chinees, Turks en Arabisch aan de Universiteit van Kopenhagen, maar al sinds zijn debuut in 1966 leeft hij van het schrijven. Hij woont al jaren in mediterrane landen (Griekenland, Turkije) en meer recent ook in Spanje. Nordbrandt heeft alle literaire prijzen van Denemarken gewonnen, zijn gemiddelde ligt op eens per twee jaar, maar de belangrijkste: de prijs van de Noordse Raad kreeg hij in 2000 voor ‘Droombruggen’, dat dus ook in het Nederlands is verschenen in een vertaling van Gerard Rasch. Waarschijnlijk is dat ook de reden dat TDS Drukwerken samen met Poetry International deze bundel het licht deden zien. Naast de poëzie in talloze bundels, gaf Nordbrandt krimi´s, kinderboeken en essays uit en zelfs een Turks kookboek.
Toch is Norbrandt in Nederland niet erg bekend, wat de uitgave van deze bundel extra bijzonder maakt. Tegelijkertijd is zijn poëzie universeel en in vertaling heel goed te lezen en te genieten. Zo is het gedicht ‘Klein essay over de taal’ in alle talen te lezen en van toepassing.
.
Klein essay over de taal
.
Elke taal is een taal van pijn:
Veel namen voor onnoembare grootheden
veel tijden voor een tijd
die altijd tegenwoordig moet zijn, en altijd
      zonder naam
Geslachten voor scheiding en geslachten voor dood
en oude vormen die nieuwe vormen verwekken
terwijl geboorte en dood even vormloos zijn
en geslacht pijn is in het onzijdig:
Levende monden imiteren dode
en dode talen zitten vol gaten
in een oppervlak dat geen achterkant heeft.
.
Elke taal gaat dood. De pijn blijft achter
en nieuwe talen verklaren dezelfde pijn
       als pijn.
En elk woord wordt gevolgd door een stilte
die geen woord vermag te overstemmen.
.