Site-archief
Boodschap aan de toekomst
Jens Meijen
.
Ik ken Jens Meijen als één van de deelnemers aan de Poëziebustoer van 2019. Ik schreef naar aanleiding van die toer toen dit stuk met gedicht over Jens https://woutervanheiningen.wordpress.com/2019/05/23/de-poeziebus-gaat-weer-rijden-2/
Jens Meijen (1996) rondde de masters Westerse Literatuur, Literatuurwetenschappen en Europese studies af aan de KU Leuven. Daarnaast is hij journalist, recensent en columnist bij ‘Humo’ en ‘De Morgen’, redacteur bij Greenpeace Belgium en lid van de kernredactie van literair tijdschrift ‘dw b’. Hij publiceerde ook nog in ‘De Revisor’, ‘deFusie’, ‘Hard//hoofd’ en ‘Deus Ex Machina’. Hij was de eerste Jonge Dichter des Vaderlands van België in 2016 en hij debuteerde als dichter met ‘Xenomorf’ in 2019.
Uit zijn debuutbundel ‘Xenomorf’ komt het gedicht ‘Boodschap aan de toekomst’ waarin Jens de stand van zaken in de wereld bekijkt en een boodschap geeft aan de lezer voor de toekomst.
Boodschap aan de toekomst
Donald Trump is president; Google een leger. Haat gloeit op in alle landen; de noordpool zweet
haar angsten uit. De wereld heeft koorts. Volgens ons duurt het niet lang meer.
We trekken bloedrode krijtstrepen over de aardkorst. Spuwen rookpluimen de hoogte in.
We tasten de grens van onze menselijkheid af, proeven van het leven als machine. Met
voorzichtige slokken. Nu nog.
We graviteren rond de luwte van de cyberspace. Staan aan de rand van een mandarijnkleurig
ravijn. Smokkelen herfstbladeren in jaszakken.
De geur van een vermoeid woud –
kennen jullie dat nog?
Het gevoel van erwtensoep en griep –
Alles moet maakbaar zijn; ook wij – het verleden balanceert op onze lippen. Kantelt in een
rozenstruik.
Durf twijfelen.
Durf weerstaan aan de vervreemding.
Blijf mens.
.
De Poëziebus gaat weer rijden
Jens Meijen
.
De Poëziebus is een tour, in een klassieke rode bus, voor podiumdichters waar maar liefst 20 podiumdichters uit Nederland en België in meerijden. Dit jaar rijdt de bus van 5 tot en met 11 augustus 2019 door Nederland en Vlaanderen. Onderweg treden de podiumdichters voor en verzorgen zij workshops. De bus stopt in verschillende steden op de route die binnenkort wordt bekend gemaakt op https://poeziebus.nl/
In de aanloop naar de tour zal ik een aantal van de podiumdichters aan jullie voorstellen. Vandaag de dichter Jens Meijen.
Jens Meijen (1996) is masterstudent in de Europese studies aan de KU Leuven, recensent bij Humo, kernredacteur bij Dietsche Warande en Belfort, journalist bij De Morgen, redacteur bij Greenpeace België en auteur bij de Bezige Bij. Eind dit jaar verschijnt daar zijn debuutbundel.
Aderlating
I. Anatomie van de adem
Teken de setting: landschap, akker, net Kroatië maar uit een ander leven. Kleine kerk daar, lang geleden gebombardeerd. Bos verderop. Wij twee schimmen.
Avond stuitert op oogvliezen.
Teken de blauwdruk labyrintijn:
Ik ben de ruïne van de handen,
knagend aan je hersenstam
De ruïne van de adem,
rafelig als zonlicht door een bladerdak
De ruïne van de daden,
Gemorst in een stoffig, gedempt universum
Gemaanlandschapt onder mijn voeten:
grijsgroen door een nachtkijker, kale bomen, witte woestijn.
We reizen waaiend.
Ik ben het egotrippend glas-in-loodraam
mors oker en rood over de vloer
er bestaan nog steeds:
cadillacdromen uit Vietnam, glitternaaimachines, zonnelikkers, vormeloze zeepaardjes
Verwijs naar relevante denkers: Baudrillard, de Beauvoir, de Baai van Biskaje,
zeeboezem zeeboezem zeeboezem zeeboezem zeeboezem
bosdij bosdij bosdij bosdij bosdij bosdij bosdij bosdij
junglenek junglenek junglenek junglenek
dit is zoals het vangen van vlinders, woorden te drogen leggen, betekenis verdampen
(maak tantrisch bewust van hoe belachelijk taal, hoe klank)
ik het kind in de herfst plak bladeren tussen een boek tot herbarium
bewaar ook mensen tweedimensioneel in encyclopedieën
de mooiste woorden zijn rozijnen,
ze kruipen als druppels azuur tropisch water achter mijn oogleden,
laten niets ontsnappen.
Bedek mijn oren met kleverig boomsap
dit dient nergens toe.
Direct en parallel een melding op mijn smartphone: volg de scheiding van Harry en Meghan via livestream.
Je stem rinkelt als de maan twijfelend om op te stijgen, oranje zeilen in de nek.
Juist, de wereld draait voort.
Je propt de schapenwolken in mijn oren. Verdoving.
(Werkt het beter als ik vooraf verraad wat ik wil doen? Is de keuze eerlijkheid of leesbaarheid?)
Opnieuw probeer ik te pauzeren,
de wereld te ontdraaien, aardkorst te appelschillen, met mijn tenen te stoppen.
Is de lucht van glas? Zoet spek?
Bosdij ruikt naar een geurkaars. Plantaardig is het ding met peren.
Dromen zijn een raadsel en het gaat als volgt
Het smelt in je hoofd en niet in je hand
Teken je omgeving, wees oprecht:
De korenbloemen aan de rand van dit veld zijn indigo, scherp, gevlekt
hun windgeruis, het meebuigen, hun zingende mensachtige stemmen
kathedralen erfenis.
Terminators en Robocops zullen de aarde redden.
Glimmende metalen tuinen, palmbomen gemaakt van lichtzwaarden,
fonteinen fluoblauw, velden vol buitenaardse gewassen; bos vol infraroodbananen.
De zon bedekt ons met gloeiende vingers. Neonroze, neonpaars.
Zoek met mij naar synthetisch Babylon.
II. Narcose
Wandeling door de Alpen, lucht blauwer dan donkerzwart,
wanneer we in de ochtend
dronken van de zachte glazen cassisvodka uit de nachtwinkel (ook in bergdorpen)
zwachtelend om onze hersenen, mistig weilandschap nu, schemervroeg,
onze stemmen als loeiende koeien naar elkaar,
mijn smartphone een klinkelbel meldt: windhoos op komst.
Op de bergtop neem je de pose aan
van een kerstboompiek, ontdekkingsreiziger, roodgloeiende edelweiss
tot je handen zich dompelen in de poel boven ons hoofd.
De wind wordt sterker; ik zie een sterrenbeeld dat lijkt op een velociraptor. Dinosauriër was het ding met veren.
Je zegt: Het internet is al bijna ons brein. Onze hivemind. Ons collectief bewustzijn. Ons geweten vol rioolwater. Duurt niet lang meer.
De wind vlecht in elkaar, huilt, heft het dal omhoog uit de bergen, een zeppelin,
een vliegdekmoederschip tot zweven gebracht.
Wanneer we in de ochtend, lucht nog cassiskleur,
onze ogen op elkaar afstemmen,
giechelende sonars
– ze bevroeden spoken –
Zwitserland gekneed uit gekleurde klei,
klimop groeit als een ladder uit de maan naar beneden.
We blazen rookringen door het bos. Onder groene lampenkappen, in de diepte het dorp. Beekjes glibberen over onze groene wanden.
Houten stammen zijn mijn polsen, spechten zijn mijn hartslag.
De windhoos heeft berken gebroken
(net zebrapoten uitgelepeld door de zwaartekracht)
onze oren uitgewassen
de huizen beneden gespikkeld met afwezigheid van dakpannen, hagelslag.
Nu klatert
de zon door het dal naar beneden.
van veel te diep uit mijn mond stromen bedonsde woorden,
gorgelend, de gruzelementen ontslipt
aan de frangipane die je mijn verhemelte noemt
die kruimelt als de klanken hier, in dit bos, de vogels die ik vermoed te zijn,
hier, het ritselen dat me doet denken aan een sluipende panter,
achter me, het geluid van klauwen die uit poten schieten.
Je gezicht: een chronologisch vijgenblad.
III. Aurora
De lucht een lila schildpadschild omkoepelt ons.
Het is elk jaar opnieuw zo: in de zomer licht je op als aardbeien op bosgrond, ruikt je haar in de nacht weer naar de maangetijden. En het zout van onderaarde.
Lig met mij op donkere plekken.
Er is een planeet net als de onze; op de juiste dagen
wanneer de banen kruisen
smelten ze samen.
Je merkt het aan de heldere aflijning van straatlampen,
het terpentijnig sijpelen van kleur,
lakmoes, proef onze pogingen
om een dierentuin te sprokkelen.
Drinken aan iets, bier of schaaldieren misschien
Een langzame rij melkvoetstappen herhaalt zich,
een mars denk ik.
Wij worden gedragen van de aarde af,
zoetwitte schapenpootjes,
kousenvoeten, limoenbomen
Zouden we ooit het Noorderlicht zien?
De wapperende snoekgroene gordijnen van de ruimte opzij schuiven?
Zouden we elkaar ooit tot stofwolken bijten?
Hoeveel natuur moet ik nog met ons vergelijken om hetzelfde te zeggen
Alleen dit licht
Dit licht is echt
Toen je me ten huwelijk vroeg
Sylvie Marie
.
De Vlaamse dichter Sylvie Marie (1984), pseudoniem van Sylvie De Coninck, publiceert sinds 2005 gedichten in literaire tijdschriften en staat regelmatig op het podium waar ze haar poëzie voordraagt. In 2009 kwam haar debuutbundel uit getiteld ‘Zonder’, in 2011 de opvolger ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’, in 2013 ‘Speler X’ en in 2014 ‘Altijd een raam’.
Met de bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’, werd ze genomineerd voor de Herman de Coninckprijs, de J.C. Bloemprijs en de Eline Van Haarenprijs. Voor ‘Altijd een raam’ kreeg ze in 2017 de laatste provinciale prijs Letterkunde van de provincie Oost-Vlaanderen.
Tussen november 2009 en juni 2011 schreef Sylvie Marie als huisdichteres regelmatig gedichten voor het weekblad Humo. Tegenwoordig werkt ze als leerkracht literaire creatie aan de academies van Tielt en Ieper en geeft ze regelmatig workshops poëzie.
Uit haar bundel ‘Toen je me ten huwelijk vroeg’ koos ik het gedicht ‘beginnen’.
.
beginnen
.
hij zou haar bloemen moeten brengen,
een vaas en kraanwater. een rood tafellaken
en kaarslicht om samen naar te kijken. het is dat
hij zich geen blijf weet met zijn houding. bij haar
komen er blozende kaken. krijgt hij het niet
altijd goed gezegd. hoe zou zij zich voelen
als ze er bij iemand naakt lijkt bij te zitten?
zou ze ook geen zaken zoeken om achter
te verdwijnen: haren, handen en vrolijke
verhaaltjes waarin de hoofdpersonages eerst
heel veel hindernissen moeten overwinnen
vooraleer ze in elkaars armen mogen vallen?
er zijn sprookjes die nooit eindigen
op ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’.
sommige sprookjes verlangen
‘er was eens’.
.
en ik
Akim A.J. Willems
.
De officiële dorpsdichter van Bornem (2012 – 2014) Akim A.J. Willems is auteur, dichter, bibliofiel (&) uitgever, stand-up comedian & poet, cartoonist & illustrator & kunstenaar. In 2013 was hij winnaar van Tilburgs DichtTalent, in 2016 was hij winnaar van de Poemtata poëzieprijs. Willems publiceerde o.a. in de Humo, in verschillende verzamelbundels alsmede in verschillende (digitale) magazines. Op zijn website http://www.akimwillems.be/ is een mooi overzicht te vinden van zijn publicaties maar ook van zijn kunst, zijn performances en zijn bibliofiele erotische (her)uitgaven.
Van zijn website een voorbeeld van een kunstwerk en gedicht van zijn hand. Het gedicht ‘en ik’ komt van een cahier met tekening (in inkt & aquarel) op voorzijde, drogenaaldgravure (140 x 90 mm op blad van 210 x 140 mm) & dus het gedicht. De omslag is van karton & handgeschept papier. De oplage is 1 exemplaar.
.
en ik
.
…en ik
in slaapdronken trekken noteer:
niet eens heel ver hier vandaan sluipt sloom de winter door het huis
en klit jouw geur nog even aan mijn trui.
.
of misschien:
jij ging weer sneller dan verwacht, een taxi in de sneeuw na middernacht,
de straat leeg als je hazenhart, de stad is koud als wij.
.
en ook:
ik zal niet langer schikken, ik zal mijn boezem niet meer branden
aan jouw vingers, het zijn slagpinnen, het zijn wrede waarheden.
.