Site-archief
Dagen van glas
Eric Vandenwyngaerden
.
Ik weet niet precies waardoor het komt maar de laatste weken heb ik een bijzondere focus op Vlaamse dichters. Zo ook vandaag. Dit keer betreft het de dichter Eric Vandenwyngaerden (1955), voormalig stadsdichter van Diest (2010-2012). Over zijn bundel ‘Toegevoegde tijd’ uit 2019 schreef Christina Vanderhaeghe destijds op Meander Magazine: “Zoals Szymborska’s onsterfelijke hand van het schrijven, zo laat Vandenwyngaerden zijn onuitgesproken verzet tegen zijn eindigheid op papier achter”. Roger Nupie (De Boekhouding) schreef over deze bundel: Deze poëzie levert boeiende gedichten op, waarbij het niet draait om het ego, maar om het wij-gevoel: wat dat (nog) inhoudt, wat ervan overblijft, wat mettertijd verglijdt.”
Je begrijpt dat ik bijzonder nieuwsgierig was naar zijn laatste bundel ‘Dagen van glas’ in eigen beheer uitgegeven begin van dit jaar. De bundel bestaat uit zes delen en de titel is goed gekozen: in alle delen komt de breekbaarheid terug. Of het nu gaat om de polsbreuk van de muze van de dichter, een periode van breekbaarheid (de Coronatijd), het breken van glas of de breuk met het leven (de dood). Deze laatste breuk komt (uiteraard) terug in het titelgedicht, een eerbetoon aan Lutgart Simoens (1928-2020), een van Vlaanderens meest populaire radiocoryfeeën van de 20ste eeuw.
En voor wie nu denkt dat dit een volkomen onbekende is, niets is minder waar. Simoens was een jaar lang te horen bij het zeer goed beluisterde programma De Avondspits van Frits Spits op radio 3. Hij bezorgde haar ook haar bijnaam ‘De engel van Vlaanderen’. Veel van de gedichten zijn opgedragen aan dichters, schrijvers of specifieke gedichten. In het hoofdstuk ‘Dagen van glas’ zijn alle gedichten opgedragen aan bekende Vlamingen (en een Nederlander Menno Wigman) die tussen 2017 en 2022 zijn overleden.
Uit deze bundel heb ik uiteindelijk gekozen voor het gedicht uit dit laatste hoofdstuk opgedragen aan zanger Arno Hintjens (voormalig zanger van TC Matic) omdat ik altijd graag luisterde naar de muziek van TC Matic. Het gedicht is getiteld ‘Oostende’.
.
Oostende
.
Over het water. Over de wind die waait
en wilde haren.
De tijd zet aan. Het leven bijt
en ondermijnt. Hoe huid verkleedt
zich.
.
Hoe hij zich in het kind in hem te
slapen
legt en danst een tango tot hij valt.
.
‘Il est tombé du ciel’, zingt hij. En
krast
zijn bleek geworden woorden door de
nacht.
.
De scène trilt. In rimpelingen gaat de
spiegel-
deken. Alles verdrinkt – de hemel
tekent zwart.
.
Zelfkennis
Anna de Bruyckere
.
Weet je wat me is opgevallen de laatste tijd? Dat er maar weinig jonge dichters doorbreken of bekend worden. Natuurlijk Marieke Lucas Rijneveld is een goed voorbeeld van een succesvolle jonge dichter maar zelfs zij is alweer 29. Het is alsof je als dichter toch wat levenservaring en eelt op je ziel moet hebben om tot wasdom te komen. Toch zijn er wel jonge(re) dichters zoals Anna de Bruyckere (1987). Zij schrijft poëzie, essays, verhalen en theaterteksten. Ze staat geregeld op de planken en publiceerde in onder andere ‘Het Liegend Konijn’, ‘De Brakke Hond’ en ‘Deus ex Machina’.
De Bruyckere studeerde filosofie en economie in Gent, Cambridge en Durham en geeft les. In 2018 en 2019 was ze stadsdichter van Middelburg. In haar poëzie gaat het over grote, abstracte noties, over leven, dood, pijn, over lichaam en geest, of over hoe jezelf niet te veel in anderen te verliezen, maar zonder dat ze die nadrukkelijk opvoert. In augustus van vorig jaar kwam haar debuutbundel uit bij uitgeverij Cossee getiteld ‘Voor permanente bewoning’. Uit deze bundel komt het gedicht ‘Zelfkennis’.
.
Zelfkennis
.
Als je een ander dan jouw eigen deel van de wereld
kon zijn, wat was je dan? Als je een dier was
en gewelf of grond, een ander mens –
.
en dan het verband met wie je bent.
.
Zou ik regen zijn? En van alles willen
wassen, bewateren, gaten daveren in wat
plaats moet maken, aaien wie het nodig heeft
.
en wegspoelen wat weg. Ik zou me vragen
.
elke druppel te herinneren
want waar die valt daar horen we
elkaar. Horen we te zijn, vallen we even
.
samen. Misschien is regenen een vorm van prevelen
.
en hoef je je woorden maar te volgen
om de wolken – hun verschijnen
hun verdwijnen – te zien
.
varen.
.







