Site-archief
Lijm
Kurt De Boodt
.
Zo nu en dan ontdek ik een dichter die ik nog niet ken. Zo zat ik in de vuistdikke verzamelbundel ‘Nieuw Groot Verzenboek’ 600 gedichten over leven, liefde en dood, samengesteld door Jozef Deleu uit 2015 (achttiende uitgebreide en herziene druk) te lezen toen ik het gedicht ‘Lijm’ las van de Vlaamse dichter, kunstcriticus en tekstschrijver Kurt De Boodt (1969).
De Boodt studeerde Germaanse Filologie aan de KU Leuven. Naast dichter en kunstcriticus was hij adviseur en tekstschrijver in de beleidscel van het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Tot 1999 was hij hoofdredacteur van het maandblad Kunst & Cultuur. Hij publiceerde de bundels ‘Mal dood lam’ (2024), ‘Wake’ (2019), ‘Ghostwriter’ (2015), ‘Minnezang’ (2011), ‘Waarop de klok ontwaakt!’ (2008), ‘Anselmus’ (2004), ‘Moules belges’ (2002) en ‘En alles staat stil’ (2000).
Levity Peters schreef in zijn recensie van ‘Ghostwriter’ de bundel waaruit ‘Lijm’ werd genomen: “Het enige dat ik proef in deze poëzie is zijn boosheid op anderen, op de domheid van anderen, het machtsstreven van anderen, de onrechtvaardigheid van anderen, de meedogenloosheid, de harteloosheid, hun eeuwige tekort. Ik ga ervan uit dat de haat om het onrecht uit betrokkenheid voortkomt. Ik hoop dat Kurt de Boodt in een volgende bundel wat meer van zijn liefde voor de wereld toont. Er is geen betere.” Hij schrijft dit nadat hij geconstateerd heeft dat er sprake is van een vermoeiende eendimensionaliteit “Niemand lijkt hier een binnenkant te hebben. De dichter zet iedereen als pionnen op zijn speelbord om zo zijn boodschap over te brengen. Als een echte ghostwriter.”
Toch lees ik in het gedicht ‘Lijm’ wel degelijk ook een andere kant van De Boodt. Het gedicht is opgedragen aan Vosje de kater en een In Memoriam voor José Vermeersch (1922-1997) een Vlaamse beeldhouwer en kunstschilder. Oordeel zelf.
.
Lijm
I.M. José Vermeersch en Vosje de kater
.
We kunnen het altijd met minder doen.
.
Zie: het keramische hondje dat de kater nu
van de kast stoot, valt nu op de keukenvloer
in gruzelementen uit elkaar. Onlijmbaar.
.
De maker is al jaren zaliger. Zijn honden
mannen en vrouwen uit gebakken klei
beven op aarde, in huiskamers en musea, na.
.
Hondje overleefde verhuis en ochtendhumeuren.
Het stond hoog buiten bereik van poetsvrouwen
en dochters die te groot werden voor kattenkwaad.
.
Tot de kater zich de kast op joeg en ongelukkig bewoog.
In mijn hoofd snijden scherven geheugensporen open.
Kater kijkt schuldig maar bekomt zienderogen van de schrik.
.
De waarde van kunst hoort emotioneel te zijn.
De waarde van kunst zit in het hoofd van de kijker.
Een onlijmbaar hondje is goed voor de vuilniszak.
.
Terwijl ik dit tik, likt andere kater mijn baard.
O wat genieten poezen toch van het ogenblik.
Genoeg gelikt, rotkater, ik zie mijn beeldscherm niet.
.
We leven niet in musea die kunstwaarden bewaken.
Zo. Hondje staat weer op de kast, gelijmd en wel
van herinneringen aan voor altijd bij elkaar blijven.
.
We kunnen het altijd met minder doen
maar zonder elkaar, dat niet.
.
Triosonate
De bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur
.
Uit 1986 stamt de bundel ‘Gelezen worden ze ontelbre malen; de bekendste gedichten uit de Nederlandse literatuur’. In deze bundel vele bekende gedichten maar ook (voor mij) veel onbekende gedichten. En dan doel ik niet op de middeleeuwse werkjes van anoniemen of de gedichten uit de 16e , 17e en 18e eeuw maar ook gedichten van dichters uit de vorige eeuw waar ik in ieder geval nog nooit van had gehoord. Of de titel de lading dekt is dus maar de vraag. Ik denk dat het hier in veel gevallen gedichten betreft die indertijd heel bekend waren (en deels nog steeds).
De dichter die ik hier naar voren wil halen is Jan Wit (1914 – 1980). Het gedicht waarmee Wit in de bundel is opgenomen is getiteld ‘Triosonate’ en verscheen in 1982 in de bundel ‘Terwijl ik wacht wat mij de wereld doet’.
Jan Wit was dichter, predikant en hymnoloog (onderdeel van de studie van kerkmuziek). Jan Wit, die blind was, was van 1948 tot 1967 als predikant verbonden aan de Waalse gemeente van Nijmegen. Hij schreef een groot aantal teksten voor het Liedboek voor de Kerken. In 1969 ontving hij een eredoctoraat aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als theologiestudent behoorde hij tot de vriendenkring van Theo van Baaren en Gertrude Pape en droeg hij in de oorlogsjaren bij aan het baldadige en surrealistische maandblad met een oplage van één exemplaar ‘De Schone Zakdoek’ http://schonezakdoek.blogspot.nl.
.
Triosonate
.
Er blies een vrouw op een fluit
van zomaar, van zomaar, van zomermiddagslaapje.
Er blies een vrouw op een fluit
van zomaar je kleren uit.
.
Er sloeg een man op een trom
van toe nou, van toe nou, van toenadering zoeken.
Er sloeg een man op een trom
van toe nou, dat doe je erom.
.
Toen trok een kind aan een bel
van even, van even, van evenwichtsorgaantjes.
Toen trok een kind aan een bel
van eventjes mag toch wel?
.
Collage uit De Schone Zakdoek (1941)






