Site-archief
Twee keer het Park
Dubbel-gedicht
.
Vandaag een dubbel-gedicht over het (Vondel)park.
Het eerste gedicht is getiteld ‘In het park’ en is van K. Schippers (1936 – 2021). Het komt uit de bundel ‘Amsterdam’ de stad in gedichten uit 2001. Het tweede gedicht (een sonnet) is getiteld ‘Een stadsmuseum’ en is van Max Dendermonde (1919-2004) en is genomen uit de bundel ‘Ik geef jou een gedicht of wat’ 101 lichte sonnetten om langzaam te lezen uit 1987.
.
In het park
.
Niet de agent met de fiets
hij staat bij het blauwe theehuis
niet de man bij de vijver
wat hij ziet weet ik niet
ook niet de vrouw met de kinderwagen
die in deze richting loopt
maar de oude man op de bank
en ik op de andere bank
wij kijken beide
hoe mijn tapijt van broodkruimels
een tapijt van mussen wordt
.
Een stadsmuseum
.
Handhaaft arcadia hier zijn klassieke rechten?
Vroeg in de morgen, nu vogels hun dictatuur
voor korte tijd over de gladde vijvers leggen,
is alles nog archaïsch, tijdloos van duur.
.
De atmosfeer is hier een eeuw gelijk gebleven,
anders dan in de stad, waar alles stroomt en woelt:
elke decade opnieuw een modern soort leven.
Geen houvast meer in stijl, denken, bestaansgevoel.
.
Met innovaties en het onvoorziene doende,
vormen wij een niet te doorgronden maatschappij:
wat vandaag is, is morgen niet, het gaat voorbij.
.
In dit burgergroene Vondelpark daarentegen
is de beleving godlof als vanouds gebleven:
democratisch stadsmuseum van de seizoenen.
.
Twee gezichten
Riekus Waskowsky
.
Over de Rotterdamse dichter Riekus Waskowsky (1932-1977) schreef ik al eerder. Pas geleden las ik in ‘Verzamelde gedichten’ uit 1985 en wat me opviel was dat Waskowsky zowel een serieuze dichter was getuige bijvoorbeeld het gedicht ‘Archeoloog’ uit 1966, maar ook een kant had die helemaal niet serieus was. Die laatste vrolijke kant van zijn dichterschap doet denken aan gedichten van Jules Deelder. Een voorbeeld van deze vrolijke kant is bijvoorbeeld het gedicht ‘Lourdes’ uit deze ‘Verzamelde gedichten’.
Om deze twee kanten van Waskowsky nog eens te benadrukken wil ik hier nog twee gedichten van hem plaatsen. Allereerst het gedicht ‘Park’ wat een serieus gedicht is, gevolgd door een gedicht zonder titel uit 1976 dat vrolijk maakt.
.
Park
.
Stadspark in de middag…
‘Ik ben nog maagd’
zegt de achterkant van een eik.
.
De spreeuwen op het grintpad
schrikken en vliegen weg.
De huisvrouw op de bank,
zij volle chinese godin
haar boezem bloost over en over,
zucht,
en staat op en gaat verder.
.
Koester dan traag de rode zon
een licht ontgoochelend gebeuren.
.
*
Een vrouw mag dan
pakweg duizend gezichten hebben
haar borsten
zijn op een hand te tellen
.









