Site-archief
Poëzie op de begraafplaats
Dichter bij de dood op 1 november!
.
In tegenstelling tot alle voorgaande jaren zal Dichter bij de Dood dit jaar niet plaatsvinden op Allerzielen (2 november) maar een dag eerder op 1 november (Allerheiligen). Helaas ging een bijeenkomst op de begraafplaats Oud Eik en Duinen dit jaar voor. Maar niet getreurd, op vrijdagavond vanaf 18.45 zal een keur aan dichters en troubadours van zich laten horen. Tussen 18.45 en 21.00 is het mogelijk langs een route met fakkels over de begraafplaats te lopen waar een aantal dichters staan die hun gedicht over donker en licht ten gehore zal brengen.
Ik zal daar ook aanwezig zijn en mijn gedicht voordragen. Andere dichters zijn bijvoorbeeld Karen de Boer en Simon Mulder. Ook dit jaar wordt er een bundeltje gemaakt van de gedichten van de dichters die meedoen. Dit bundeltjes wordt gratis uitgereikt aan bezoekers van Dichter bij de Dood 2024.
Zoals elk jaar wordt de dichters gevraagd een graf te ‘adopteren’ van een bekende schrijver, dichter of kunstenaar. Dit jaar koos ik voor Wilhelm Josephus van Zeggelen (1811-1879) mede eigenaar van de Haagse drukkerij gebr. Giunta d’Albani, en die daarnaast ook de dichtkunst beoefende. Van Zeggelen was een van de bekendste leden van het (Haagse) letterkundig genootschap ‘Oefening kweekt kennis’. Hij was vooral populair door zijn humoristische verhalende gedichten. Voorbeelden zijn ‘Pieter Spa’s reize naar Londen’ ter gelegenheid van het kroningsfeest van koningin Victoria (1838) en ‘Lach en luim’ (1846) en ‘Vrolijke schetsen’ (1851).
Begraafplaats Oud Eik en Duinen is gelegen aan de Laan van Eik en Duinen 40 in Den Haag. Let op: vanaf 18.00 uur is het betaald parkeren bij de begraafplaats.
Uit ‘De dichtwerken’ uit 1886 het gedicht ‘Vrijheid’ van van Zeggelen.
.
Vrijheid
.
Een leus, die alles aangrijpt en bezielt,
Een levensboom, waarvoor het mensdom knielt,
Een ster, die voorlicht naar een heilig Oosten,
Een wekstem om gebreidelden te troosten.
.
Een wapenschild voor leugen en bedrog,
Een krijgsbanier beklad met adderspog,
Een droom, die spreekt door valse visioenen,
Een struik, die wel verbruint, maar niet kan groenen.
.
Een loflied op een serafijnen wijs,
Een leidsvrouw naar een geurig paradijs,
Een toverwoord, dat geestkracht doet ontwellen,
Een morgenstraal, om ’t volle licht te spellen.
.
Een lokaas, dat het zwak gemoed verleidt,
Een woestaardskreet, die angst en wee verspreidt,
Een schaterlach van listige sirenen,
Een zwijmeldrank tot doven of verstenen.
.
O vrijheid, manna, – dat ons laaft en voedt,
Wat klinkt gij schoon, wat is uw voorsmaak zoet!
Helaas, is ooit een woord misbruikt in ’t leven,
Wie heeft als gij de teug van lief en leed gegeven!
.
Voor Jan Prins
Tussen steden
.
Vandaag is het 2 november en dus Allerzielen. Op deze dag wordt al jaren op begraafplaats Oud Eik en Duinen stil gestaan bij de overledenen. Dit gebeurt onder de noemer Dichter bij de dood. Poëziestichting Ongehoord! organiseert samen met de begraafplaats, Dichter bij de dood en met financiële ondersteuning van de Cultuurschakel Den Haag een avond vol poëzie.
Op een route over de begraafplaats die met fakkels wordt verlicht kunnen bezoekers langs verschillende dichters wandelen die een gedicht hebben geschreven over een bekende dichter, schrijver of kunstenaar die op Oud Eik en Duinen ligt begraven. Dit jaar heb ik gekozen voor de dichter Jan Prins, pseudoniem van Christiaan Louis Schepp (1876-1948).
Jan Prins was marine officier. Dit bracht hem verschillende malen naar Nederlands-Indië. Dat gegeven heb ik gebruikt voor mijn gedicht, dat ik vanavond zou voordragen. Helaas is door de storm dit evenement afgelast maar zal het later deze of volgende maand alsnog worden georganiseerd.
.
Tussen steden
Voor Jan Prins
In het gevecht tussen havensteden
won die van hier dichtbij, vrij van
herinneringen maar met een hart
vol smart over verre horizonnen
Een bruid onder de wolkenhemels
van Ruisdael in je armen, een hoofd
vol oosterse gedachten en verlangens
en daar tussenin erbarmen en hoop
Hoe de smaak van Soerabaya zich steeds
vermengt met de geur van specerijen en
hout in de havens van Holland. Je bent hier
thuis waar je steen ligt, waar je herinnerd wordt
.
De bruid
-
Jan Prins
- .
- Op 2 november tijdens Allerzielen wordt al enige jaren het bijzondere poëzie-evenement Dichter bij de dood georganiseerd. Ik deed al mee als deelnemer en sinds een paar jaar organiseer ik namens poëziestichting Ongehoord! dit mooie evenement mee. Elk jaar adopteren een aantal dichters een van de bekende Nederlandse dichters, schrijvers of kunstenaars die begraven liggen op de begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag.
Op de avond van 2 november nemen de dichters plaats langs een, middels fakkels, afgezette route. De bezoekers van de begraafplaats kunnen bij de dichters langs lopen waar ze het gedicht, speciaal voor deze avond geschreven, ten gehore brengen. Ook ik doe dit jaar mee met een gedicht geschreven op een van de dichters die begraven liggen op Oud Eik en Duinen, Jan Prins (1876-1948) pseudoniem van C.L. Schepp. Prins werd geboren in Rotterdam en overleed in Naarden maar ligt dus begraven in Den Haag.
Prins was dichter en vertaler. In 1903 debuteerde hij in het tijdschrift ‘De XXste eeuw’. Zijn eerste poëziebundel ‘Tochten’ verscheen acht jaar later, in 1911. Daarin staat zijn bekendste gedicht, ‘De bruid’. In dit gedicht wordt Nederland (Holland) allegorisch vergeleken met een bruid, waarbij de lentezon de bruidegom is. De laatste twee strofen zijn in de twintigste eeuw aan generaties Nederlanders op school bijgebracht: De bruigom is de lentezon / En Holland is de bruid.
.
- De bruid
- .
- De lucht, over de jonge dag,
- Was helderder dan ooit.
- Iets ongewoon-verblijdends lag
- In weide en veld gestrooid.
- De torenklok zong, wat ze kon,
- De vlaggen staken uit:
- De bruigom was de lentezon
- En Holland was de bruid.
- .
- Ze was des morgens opgestaan,
- Een ranke, frisse meid.
- Ze deed haar gazen sluier aan
- van dunne dauwigheid.
- Ze stak zich van de perenboom
- De bloesem in het haar,
- Die witter dan een winterdroom
- Is, – wonder, wonderbaar.
- .
- Ze deed een gladde gordel om
- Van zilverig allooi,
- Van zuivre waterglans, – wat glom
- Die ronde gordel mooi!
- Toen hechtte ze als een donzen vacht
- Aan haar satijnen kleed
- De schuimrand die de zee haar bracht.
- Toen was de bruid gereed.
- .
- Een ooievaar trad op de deel,
- Gewichtig, met zijn stok.
- De merel was in zwart fluweel,
- De zwaluw kwam in rok.
- Toen keken, daar ’t zó prachtig was
- – En Holland is de bruid, –
- De madeliefjes in het gras
- Haar gouden oogjes uit.
- .
- De bruigom is een edel man,
- De bruid is jong en sterk.
- Daar komen schone kinders van
- En blijdschap bij het werk.
- De bruid, – waar zag men weker leest,
- Een vriendelijker mond, –
- De bruid, – die maakten zeewind meest
- En ruimte zo gezond.
- .












