Site-archief
Alpenlied
Leo van der Zalm
.
Harme van der Kamp vroeg om aandacht voor de dichter Leo van der Zalm op mijn verzoek om dichter te noemen waaraan ik aandacht zou moeten besteden. Leo van der Zalm (1942 – 2002) wordt op zijn Wikipedia pagina omschreven als een dichter in de marge. Hij was lid van het Amsterdams Ballon Gezelschap, een artistieke groepering met wisselende bezettingen afkomstig uit en gevestigd in het dorpje Ruigoord. Leo van der Zalm drukte jarenlang gedichten op een oude degelpers in het ruim van zijn schip.
Hij debuteerde in 1978 met de bundel ‘Het beestenspul van A’dams Blijdorp’ en zou in de jaren daarna als ‘Portier van de Drempeldichters’ vooral jonge dichters als Carla Bogaards, Pieter Boskma en Diana Ozon op weg helpen. Ook was hij enkele jaren medewerker van het One World Poetry festival. Dat waren meerdaagse poëziefestivals waar dichters uit de Amerikaanse beatgeneratie als Allen Ginsberg en William Burroughs optraden. Later zou dat overgaan in wat nu nog steeds het Crossing Border festival is. Met Jules Deelder, Johnny van Doorn en Simon Vinkenoog toerde hij door de Verenigde Staten. Van der Zalm publiceerde een aantal dichtbundels bij In de Knipscheer en hij publiceerde veel in eigen beheer.
.
In ‘De Tweede Ronde’ (een Nederlands literair tijdschrift met ruime aandacht voor vertalingen, en met een vaste rubriek Light Verse) verscheen in jaargang 12, 1991 het gedicht ‘Alpenlied’ van van der Zalm.
.
Alpenlied
.
Douzijn
Versvorm
.
De douzijn is een versvorm die begin eenentwintigste eeuw geïntroduceerd werd door Frits Criens en inmiddels enige navolging heeft gevonden. Het douzijn is een twaalfregelig gedicht bestaande uit twee vijfregelige strofen en tot slot een distichon ( een gedicht of een strofe van een gedicht van twee regels). De eerste strofe wordt in de tweede strofe gespiegeld.
Rijmschema: abaab babba cc
Metrum: Pentameter
.
Een voorbeeld van Frits Criens uit De tweede ronde (2007)
.
Afvalrace
.
Vandaag kwam ik mijn ex op fitness tegen
Het eerste weerzien sinds een jaar of tien
Zij was niet echt tot een gesprek genegen
Haar nieuwtjes waren hopeloos belegen
En zij was erg afwezig bovendien
.
Haar huid leek een gedroogde appelsien
En had een vale lijkenkleur gekregen
Van ronde vormen was niets meer te zien
Was zij intussen ernstig ziek misschien
Hoeveel, vroeg ik me af, zou zij nog wegen
.
Ze leek wel terminaal, de arme stakker
Maar zei, toen ik dat vroeg: Ik sonjabakker
.