Maandelijks archief: november 2014
Eervolle vermeldingen
Ongehoord! Poëzieprijs 2014
.
Behalve de drie winnaars heeft de jury ook een aantal eervolle vermeldingen gegeven aan dichters en hun gedicht. Het betreft hier de dichters Johan Devos, Jeannette Kim en Merkus.
Dit was wat de jury hierover te zeggen had:
De jury wil een paar eervolle vermeldingen geven aan een handvol gedichten en diens auteurs, die de top drie nét (maar dan ook echt nét) niet hebben gehaald.
Voorop staat een gedicht met een rijkheid aan taal. Unieke benoemingen, prachtige metaforen en woorden als ‘goesting’ waarvan alle juryleden moesten toegeven dat er op dit gedicht taaltechnisch helemaal niets aan te merken viel. De reden dat dit gedicht voor twee van de drie juryleden de top drie net niet heeft gehaald, is het einde. Het gaat om het gedicht Stiekem van Johan Devos, waarover lang en uitgebreid gediscussieerd is. Het merendeel van de jury vond het einde, over het missen van de trein, iets te gemakkelijk voor een gedicht van dit niveau. We willen je graag vragen om volgend jaar wederom mee te doen. Geen enkel gedicht heeft namelijk zoveel tijd in beslag genomen als dat van jou.
Schrijvers van De wazige moordenaar van Merkus en Lolita roept ‘Binnen’ van Jeannette Kim, ook jullie zien we graag terug. Geloof het of niet, humor was zeldzaam in de grote berg aan inzendingen. Jullie gedichten zijn door minimaal een van de juryleden beoordeeld als top drie waardig. Andere gedichten waren dit jaar helaas nog iets beter. Niet getreurd, want over jullie gedichten is ook uitgebreid gediscussieerd. Grote kans dat jullie inzendingen ons volgend jaar direct zullen opvallen.
Hieronder de gedichten van Devos, Merkus en Kim.
.
Stiekem (Johan Devos)
kwistig gemorste kussen
op een met
certificaat voor echtheid
oosters vloertapijt.
flarden van goesting en aarzeling
en van uiteindelijk dan toch
bijna
gaan we dood aan elkaar,
alleen de wroeging overleeft,
en de humor als glijmiddel
voor verlegen handen.
dan
roept de tijd jouw naam.
je veegt het schaamrood
uit je herinnering en gaat.
en ik mis je alweer,
en wellicht straks ook
mijn trein.
.
.
De wazige moordenaar ( Merkus)
Een verstrooide man,
een dampende kring,
een druk station,
pardon meneer,
dat is hier niet toegestaan.
Een schommelend toilet,
een stille hijs,
een beetje deo,
niemand krijgt het mee.
Verdwenen in een waas,
veertien medepassagiers,
de stiltecoupé.
Twee kakelende wijzen,
rumoer en gezeur,
de conducteur.
Niet blij uit zijn hogere sferen verrast,
op de achtergrond een kwaad klinkende; het is ongepast.
Onprettig gestoord,
heeft hij zomaar ongehoord,
imaginair,
op klaarlichte dag,
twee vrouwen vermoord.
.
.
Lolita roept ‘Binnen’ (Jeannette Kim)
Doet jas aan, hoed op kaal hoofd, strikt das recht,
weegt lijf en leden op een schaal
en niet voor niets
want daar is Gijs’ kleine popje
ze hinkelt op de stoep
en pikt een appel
stopt zoet sappig vlees in haar mond
en lacht zo grappig
naar hem
Holle bolle Gijs hinkt op twee gedachtes
verboden waar en lust
ondertussen geilt hij
op de sproetjes op haar neus
kust pas ontloken borstjes
in dromen
maar hij moet zich bedwingen
en wachten, afwachten of ze misschien
heel misschien
als ze ietsjes ouder is
en hij nog tot klaarkomen in staat
of de voetjes van de vloer
of het vrouwtje in de dop
bij een klop op de deur
of ze roept
‘Binnen!’
Derde prijs: Voordat ik verdwijn
Ongehoord! Poëzieprijs 2014
.
De derde prijs in de Ongehoord! Poëziewedstrijd ging naar Hein van der Schoot. De jury schreef over dit gedicht in haar juryrapport:
De derde plaats was wellicht wel de grootste strijd van het gehele jureringproces. Voor een van de juryleden trof dit gedicht een gevoelige snaar, wat het gedicht aanzienlijk in waarde liet stijgen. Een ander jurylid erkende ruimschoots de waarde, maar had dit gedicht liever op de vierde plaats teruggezien. Er is lang over gesproken, maar uiteindelijk moesten er compromissen gesloten worden. De jury, die bestond uit drie leden, moest tot een conclusie komen. Het was het derde jurylid die de knoop doorhakte. Ook zijn stem ging uit naar dit gedicht voor een derde plaats. Om jullie niet langer in spanning te houden; de derde plaats van de Ongehoord Poëziewedstrijd 2014, gaat naar het gedicht Voordat ik verdwijn van Hein van der Schoot.
Voordat ik verdwijn
voordat ik verdwijn, zei ze
is alles verdwenen
en als ik dan verdwijn
verdwijnt er niets
we waren eekhoorntjes
raapten nieuwe stoelen
en zagen buren ter kerke gaan
weet je, zei ze, wist je dat
en ik wist dat de verleden tijd
aan tafel zat
het vijf-pits-gasfornuis fonkelde in
de late herfstzon bescheen
vingerafdrukken op het wijnglas
ik ben gekomen om te zeggen, zei ze
en ik wist dat ze zou zeggen
dat ze weg zou gaan
.
Tweede prijs: Hoe stil toch steeds de lente komt
Ongehoord! Poëzieprijs 2014
De tweede prijs in de Ongehoord! Poëziewedstrijd 2014 was voor het gedicht ‘Hoe stil toch steeds de lente komt’van Martin Aart de Jong. De jury schrijft in haar juryrapport over dit gedicht:
Ieder jurylid had dit gedicht uit de zee van inzendingen individueel reeds opgevangen en genoteerd in zijn eigen persoonlijke top drie. Dit gedicht, met zijn prachtige cadans en mix van scheppingskracht en humor, was vanaf het begin al verzekerd voor een notitie in de algemene jury top drie. Slechts één gedicht vonden wij nog net iets beter dan deze, maar weet dat er over dit gedicht ook uitvoerig gesproken is.
De tweede plaats van de Ongehoord Poëziewedstrijd 2014, gaat met veel aanzien naar het gedicht Hoe stil toch steeds de Lente komt van Martin Aart de Jong.
.
Hoe stil toch steeds de lente komt.
Wanneer het ongehoord orgasme van mijn buurvrouw
klinkt weet ik dat het weer zondagochtend is. De liefde
in vol bedrijf. Het duurt een uur dan is de klus geklaard.
De buurman staat op het balkon en rookt een sigaret.
Rook kringelt naar de wolken. Zo komt alles op zijn plek.
Het is de regelmaat die leven zinvol maakt. Zij slaat haar
badjas om. De kraan loopt. Is het gek dit op te schrijven
nu de wereld traag ontwaakt uit een warme winterslaap?
Vogels breken stilte met gezang. Ze fluiten langs de huizen
die zich rij na rij hebben opgesteld in de stad. Je moet wat
met je leven doen. Uitbloeien als een paardenbloem, zaad
verspreiden op de lentewind. De straat gevuld met stemmen.
De lucht is vol met pluizenbollen die zich zacht en stil
traag dansend verspreiden over de dansvloer van de stad.
.
Winnend gedicht: Aan de slechthorenden
Ongehoord! Poëzieprijs 2014
.
Zoals ik gister al schreef is de winnaar van de Ongehoord! Poëzieprijs Gerard Scharn met het gedicht ‘Aan de slechthorenden’. In een goed gevuld bibliotheektheater werd op zondag 16 november de dichters van de shortlist de mogelijkheid geboden om hun gedicht ten gehore te brengen. Een aantal had aangegeven niet aanwezig te kunnen zijn op deze middag, weer anderen wilden of konden hun gedicht niet voordragen, een enkeling liet het gedicht door een ander voordragen en weer een ander kwam terug op haar besluit om het gedicht niet voor te dragen en deed dit alsnog (heel goed!). Onder de voordragende dichters waren zeer ervaren podiumbeesten en dichters die nog nooit op een podium hadden gestaan, jong en oud, van alles wat. Voeg daar de prachtige muziek van Patty van Trossèl (La Pat) en haar musici aan toe en het ongelijk was weer eens aan de thuisblijvers. De jury nam uitgebreid de tijd om het juryproces toe te lichten, gaf daarna een aantal dichters een eervolle vermelding (Johan Devos, Jeannette Kim en Ruben) en ging toen over op het uitreiken van de 3 prijzen.
Ik zal de komende dagen de gedichten van de prijswinnaars (behalve Gerard Scharn als winnaar, de tweede prijs voor Martin Aart de Jong en de derde prijs voor Hein van der Schoot) hier plaatsen met de juryrapporten die erbij horen, alsmede de speciale vermeldingen, zeg maar de runners up.
De eerste prijs was dus voor het gedicht ‘Aan de slechthorenden’ van Gerard Scharn. De jury schreef in haar rapport:
‘David Lynch,’ is een van de opmerkingen van de juryleden. ‘Het lubbert zo lekker uit je mond,’ is een andere. Wat centraal staat is dat dit gedicht met zijn minimalistische aanpak een volledige wereld met een geheel eigen filosofie weet te scheppen. De jury was er dan ook al snel over uit dat gedicht, zonder twijfel, rechtmatig de eerste plaats verdiende. Wij willen je hierbij vragen om meer te blijven schrijven. Begin zo snel mogelijk maar aan je gedichtenbundel.
De eerste plaats, de winnaar van de Ongehoord Poëziewedstrijd 2014, is het gedicht Aan de slechthorenden van Gerard Scharn.
.
aan de slechthorenden
in het land van de limousines
staat geen brandstofpomp
de wagens worden volgeladen
geduwd door lakeien of getrokken
door keizerlijke muilezels en ossen
profeten worden niet gehoord
in het land van de limousines
zijn alle vensters op het noorden
gesloten als de poolwind giert
als tinitus in dovemansoren
in het land van de profeten
danst de derwish op wolken
en vliegende schotels uit koper
gedreven klinken als klokken
over het westvlaamse land
.
Van links naar rechts: Martin Aart de Jong, Hein van der Schoot, Gerard Scharn, jurylid Edwin de Voigt en jurylid Joz Knoop.
Winnaar Ongehoord! Poëziewedstrijd 2014
Gerard Scharn
.
Vandaag was de feestelijke uitreiking van de Ongehoord! Poëziewedstrijd 2014. Op het toneel vele geweldige dichters en La Pat met bijzondere muziek. Winnaar van de editie van 2014 is geworden Gerard Scharn met het gedicht ‘Aan de slechthorenden’.
We (Ongehoord!) feliciteren Gerard van harte met zijn eerste plaats en het bijzondere beeldje van Lillian Mensing. Vanaf morgen op dit blog het verslag van de uitreiking, de winnende dichters en hun gedichten en het juryrapport en de eervolle vermeldingen.
Voor nu de foto van de winnaar.
“Nieuw gedicht”
Polder
.
Soms lees ik in mijn (nog altijd uitdijende) poëziearchief dingen terug en dan kom ik weleens een gedicht tegen waarvan ik vergeten was dat ik het ooit geschreven heb. Soms is dat een gedicht dat ik gebruikt heb bij een poëziewedstrijd en van andere weet ik eigenlijk niet eens waarom ik hun bestaan vergeten ben.
Onderstaand gedicht ‘Polder’ is zo’n gedicht. Ik weet dat het ruim drie jaar oud is (dus eigenlijk geen “Nieuw” gedicht) maar dat is dan ook alles.
.
Polder
De lucht ligt hier stil, roerloos
tussen het riet, niet gezien
door mensenogen
de waterjuffer kruipt op het blad
van een waterplant, waant zich ongezien
het land waait met de trekvogels mee
golvend als een groene zee
slechts onderbroken door bomen
en opdringend struikgewas
tijd bestaat hier uit kleuren
van blauwgrijze seconden tot
rood doortrokken uren
waar het licht de lengte van het gras bepaalt
gaan seizoenen voorbij,
volgen denkbeeldige wijzers
de energie van het land
.
Foto: Henry Buter
Ben Ali Libi
Willem Wilmink
.
Bij De Wereld Draait Door van donderdagavond was één van de onderwerpen een documentaire van Dirk Jan Roeleven over de goochelaar Ben Ali Libi ( Michel Velleman 1895 – 1943) die in de oorlog in 1943 werd vermoord in concentratiekamp Sobibor.
Rode draad in dit item was het gedicht van Willem Wilmink over Ben Ali Libi. Het gedicht uit de bundel ‘Je moet je op het ergste voorbereiden’ uit 2003 is een aangrijpend gedicht over het leven van deze joodse goochelaar.
Joost Prinsen heeft het gedicht voorgedragen en dat YouTube filmpje kun je hieronder bekijken.
.
Ben Ali Libi
Op een lijst van artiesten, in de oorlog vermoord,
staat een naam waarvan ik nog nooit had gehoord,
dus keek ik er met verwondering naar:
Ben Ali Libi. Goochelaar.
Met een lach en een smoes en een goocheldoos
en een alibi dat-ie zorgvuldig koos,
scharrelde hij de kost bij elkaar:
Ben Ali Libi, de goochelaar.
Toen vonden de vrienden van de Weduwe Rost
dat Nederland nodig moest worden verlost
van het wereldwijd joods-bosjewistisch gevaar.
Ze bedoelden natuurlijk die goochelaar.
Wie zo dikwijls een duif of een bloem had verstopt,
kon zichzelf niet verstoppen, toen er hard werd geklopt.
Er stond al een overvalwagen klaar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
In ’t concentratiekamp heeft hij misschien
zijn aardigste trucs nog wel eens laten zien
met een lach en een smoes, een misleidend gebaar,
Ben Ali Libi, de goochelaar.
En altijd als ik een schreeuwer zie
met een alternatief voor de democratie,
denk ik: jouw paradijs, hoeveel ruimte is daar
voor Ben Ali Libi, de goochelaar.
Voor Ben Ali Libi, de kleine schlemiel,
hij ruste in vrede, God hebbe zijn ziel.
.
Paradise lost
John Milton
.
Pas geleden zag ik op televisie een programma waarin iemand een exemplaar van Paradise Lost kwam aanbieden bij een pandjesbaas. Het was niet de oudste versie maar wel een zeer fraai exemplaar met illustraties van Gustave Doré. Paradise Lost is een episch gedicht in blank vers ( poëzie geschreven in vijfvoetige ongerijmde jamben of pentameters) door de 17e-eeuwse Engelse dichter John Milton. Hoewel Milton het bijna tien jaar eerder schreef, werd het pas in 1667 gepubliceerd.
Deze publicatie bestond uit tien delen met in totaal meer dan tienduizend versregels. Een tweede editie volgde in 1674, met een herverdeling over twaalf boeken (in navolging van de wijze van verdelen bij Vergilius’ Aeneis). Het grootste deel van het gedicht schreef Milton toen hij al blind was, zodat hij het moest dicteren.
Het gedicht heeft als onderwerp het christelijke verhaal van de zondeval van de mens: de verleiding van Adam en Eva door de gevallen engel Satan en hun verdrijving uit de Hof van Eden. In het gedicht volgde Milton een aantal van de klassieke epische conventies zoals teruggevonden wordt in Homerus’ Ilias en Odyssee, en Vergilius’ Aeneis.
Zo begint Paradise Lost net als vele klassieke heldendichten met een invocatie van de Muze, ligt de nadruk op de ‘verheven onderwerpen’ zoals oorlog, liefde en heldendom en het gebruik van ‘In medias res’. In medias res betekent dat je een verhaal niet bij het begin begint, maar ergens in het midden of mogelijk zelfs al rond het einde.
Hier een stukje uit Paradise lost waarbij begonnen wordt met een invocatie ( een aanroeping of afsmeking) van de Muze.
.
Sing Heav’nly Muse, that on the secret top
Of Horeb, or of Sinai, didst inspire
That shepherd, who first taught the chosen seed,
In the beginning how the heav’ns and earth
Rose out of chaos; or if Sion hill
Delight thee more, and Siloa’s brook that flowed
Fast by the oracle of God: I thence
Invoke thy aid to my advent’rous song,
That with no middle flight intends to soar
Above the Aonian mount, while it pursues
Things unattempted yet in prose or rhyme.
.
Meneer Cogito
J. Bernlef
.
J. Bernlef (1937 – 2012, pseudoniem van Hendrik Jan Marsman) kende ik vooral van zijn proza maar hij heeft in zijn leven vele dichtbundels gepubliceerd. Een van die bundels is ‘De noodzakelijke engel’ uit 1990. Uit deze bundel één van de twee gedichten over meneer Cogitio (uit een serie van drie gedichten in hoofdstuk II van de bundel met de titel ‘Meneer Cogito in Rotterdam’.
.
Meneer Cogito in Rotterdam
.
Zijn gelaatstrekken wijken
half op de achtergrond al
lijken zijn ronde ogen geloken
.
Meneer Cogito spreekt
over de puzzelstukken van zijn bestaan
door anderen gelegd
.
Tot een beeld dat hij
denkt te herkennen
op één stukje na
.
In de marmeren wand achter zijn rug
opent zich een deur
vol spiegelend licht
.
De vleugelloze engel zet
een zwarte stoel op het toneel
terwijl meneer Cogito over Hamlet spreekt
.
Aan draden worden rotsen neergelaten
ze hangen, schommelen boven zijn witte hoofd terwijl hij
net over het heldere oog van de kiezel begint
.
De engel wil dat hij gaat zitten
maar meneer Cogito weigert, hij wil nog graag
getuige zijn van de som, het totaal, waar alles om draait
.
De engel wenkt, zijn grafsteen wordt gelegd
compleet met jaartallen en naam en daarachter
de stoel, uitnodigend zwart
.
Meneer Cogito, klein en beleefd, schudt zijn hoofd
al kijkend naar de stoel
wil hij ‘Icarus’ zeggen
.
Plompverloren valt hij de engel in de armen
dit is het laatste beeld: meneer Cogito en de engel zonder
vleugels
in een woordloze omhelzing verstrengeld.
.

















