Site-archief

Laatste liefde

F.I. Tjoettsjev

.

Vandaag met mijn ogen dicht een bundel uit mijn boekenkast gepakt en opp gevoel gezocht naar een dunne bundel (de dikke laten zich makkelijker pakken). Het is de bundel ‘Gedichten’ van de Russische dichter F.I. Tjoettsjev (1803-1873) uit het Russisch vertaald door Frans-Joseph van Agt uit 1988 en uitgegeven door stichting De Lantaarn. Het gedicht werd geschreven tussen 1852 en 1854.

Ik opende de bundel op pagina 19 en daar staat het gedicht ‘Laatste liefde’.

.

Laatste liefde

.

O hoe, nu reeds ons leven zwicht,

groeit liefdes’ tederheid en bekoren…

O gloei nu, gloei nu afscheidslicht

van laatste liefde en ochtendgloren.

.

De nacht heeft half al ingezet,

slechts ginds, in ’t Westen, blijft vuurgloed nog hangen,-

vertraag, levensavond, vertraag je tred,

betovering, duurt langer, langer.

.

Verkilt in aderen het bloed,

het hart blijft tederheid belijden…

Wat jij, o laatste liefde doet!

Je bent verrukking en wanhoop beide.

.

She walks in beauty

Marianne Faithfull en 19e-eeuwse dichters

.

Ze overwon een alcohol- en heroïneverslaving, overleefde borstkanker en twee zelfmoordpogingen en kwam tijdens de covid-pandemie op de IC terecht. ‘Paliative care only’ schreef de dienstdoende arts op haar statuskaart. Maar Marianne Faithfull (1946-2025) kwam er weer bovenop, naar eigen zeggen om haar laatste album af te maken: twaalf gedichten van romantische dichters als Byron, Keats en Shelley, voorzien van een soundscape door Warren Ellis, het muzikale genie achter Nick Cave & The Bad Seeds. Marianne Faithfull, zangeres en icoon van de sixties, had dan wel zeven levens, maar de dood is in die gedichten van de Britse romantici nooit ver weg. Op 30 januari jongstleden is ze overleden.

Op haar laatste twee albums ‘Negative Capability’ uit 2018 en ‘She Walks In Beauty’ uit 2021 werkte ze samen met Nick Cave en Warren Ellis, de laatstgenoemde als producer. Op haar laatste album zong ze niet meer, maar droeg ze gedichten van 19de eeuwse dichters voor. Dat het album er kwam was een wonder, want sinds haar coronabesmetting in 2020 had ze te kampen met long covid.

Beroemde 19e eeuwse gedichten dus op dit album. Van dichters als Lord Byron (1788-1824) ‘She Walks in Beauty’, John Keats (1795-1821) ‘La Belle Dame sans Merci’, Percy Bysshe Shelley (1803-1822) ‘Ozymandias‘ en William Wordsworth (1770-1850) heeft ze gedichten opgenomen.

Van dit album koos ik het gedicht van Keats ‘La Belle Dame sans Merci’.

De dag en de nacht

F.I. Tjoettsjev

.

Fyodor Ivanovich Tyutchev (1803-1873) was een Russische dichter en diplomaat. Hij groeide op in Moskou, waar hij op 13-jarige leeftijd toetrad tot de literaire kring van professor Merzlyakov. Zijn eerste gedrukte werk was een vertaling van Horatius ‘brief aan Maecenas , gepubliceerd toen hij nog 15 was. Vanaf die tijd onderscheidde zijn poëtische taal zich van die van Poesjkin en andere tijdgenoten door het vrije gebruik van majestueuze, plechtige Slavische archaïsmen.

Tyutchev is een van de meest uit het hoofd voorgedragen en geciteerde Russische dichters. Incidentele poëzie (voor een bepaalde gelegenheid geschreven poëzie), vertalingen en politieke gedichten vormen ongeveer de helft van zijn totale poëtische productie. De ongeveer tweehonderd lyrische gedichten die de kern van zijn poëtische genialiteit vertegenwoordigen, of het nu gaat om het beschrijven van een natuurtafreel of liefdespassies, leggen de nadruk op metafysica. Tyutchevs wereld is bipolair: hij opereert gewoonlijk in categorieën als dag en nacht, noord en zuid, droom en werkelijkheid, kosmos en chaos, een stille wereld van winter en lente vol leven.

Een modernistisch gevoel van angst doordringt zijn poëzie, dat is waarschijnlijk dan ook de reden dat hij aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw werd herontdekt en geprezen als een groot dichter door Russische symbolisten als Vladimir Solovjov , Andrej Bely en Alexander Blok.

Dat zijn naam anders boven dit stuk staat (Tsjoettsjev in plaats van Tyutchev) is mij ingegeven door een bundeltje met zijn poëzie met als titel ‘Gedichten’ dat uitgeverij De Lantaarn in 1988 publiceerde. Deze bundel is deel 50 uit de reeks die Stichting De Lantaarn onder redactie van Jan Paul Hinrichs uitgaf tussen 1978 en 1997. De gedichten van Tsjoettsjev werden vertaald door Frans-Joseph van Agt. Uit deze bundel koos ik het gedicht ‘De dag en de nacht’ die helemaal past in de bipolaire wereld van tegenstellingen in de wereld van Tjoettsjev.

.

De dag en de nacht

.

Op het geestenrijk en zijn geheim,

die afgrond zonder naam of bodem,

is door de hoge wil der goden

een kleed gespreid van goudsatijn.

De dag – dat kleed briljant van tint –

weet aardse wezens op te beuren,

vertroost de zielen in hun treuren,

is mens en goden welgezind!

.

Doch kwijnt de dag – de nacht komt aan,

en van de wereld van het kwade

rukt zij de zalige gewaden

en werpt die ver van haar vandaan…

En vóór ons ligt de afgrond bloot

mat al zijn zware angst en koude,

en niets kan ons daar weg van houden –

zo zijn we ’s nachts in vrees en nood!

.

(niet later dan begin 1839)

.

De Ledigheid

Leerzame kindergedichten

.

Hieronymus van Alphen (1746-1803) was rechtsgeleerde en bekleedde diverse hoge bestuursfuncties. Daarnaast schreef hij literaire kritieken en publicaties over godsdienst. Toen zijn vrouw in het kraambed stierf bleef hij achter als weduwnaar met drie jonge zoons. Voor hun vermaak schreef van Alphen een aantal kindergedichten die in drie bundels ‘Ziedaar, lieve wigtjes! Een bundel gedigtjes’ werden gepubliceerd tussen 1778 en 1782. Aanvankelijk anoniem maar de bundels werden een groot succes. Zo’n succes dat ze zelfs tientallen malen herdrukt zijn en in het Frans, Duits, Engels, Fries en Maleis werden vertaald.

Uit de gedichten van Van Alphen spreekt een voor die tijd moderne visie op het kind (naar ideeën van de Verlichting). Hij beschouwde het kind als een onbeschreven blad, dat deugden als gehoorzaamheid, eerbied voor de ouders en voor God en bescheidenheid aangeleerd kon worden. Hij vond ook dat kinderen spelenderwijs moesten kunnen leren. Toch was er destijds ook kritiek op zijn gedichten. Zo vonden sommige critici dat het kind vooral kind moest zijn en moest kunnen spelen. Anderen vonden de kinderen in van Alphens werk wel erg braaf. Ok de ik-vertelvorm in de gedichten kon niet iedereen waarderen. Hierdoor krijgt het kind wel erg wijze uitspraken in de mond gelegd.

Desalniettemin worden de gedichten tot op de dag van vandaag gelezen en hebben sommige gedichten zich vastgezet in het collectief geheugen zoals het gedicht ‘De Pruimeboom – Eene vertelling’ met de legendarische beginzin ‘Jantje zag eens pruimen hangen’. Een ander nogal moraliserend gedicht is ‘De Ledigheid’, een prachtig voorbeeld van een gedicht waarin kinderen (hele brave kinderen) dingen zeggen die vooral klinken alsof ze rechtstreeks uit de mond van een volwassene komen.

.

De Ledigheid

.

Nimmer moet ik ledig wezen;

Alles doen met lust en vlijt.
Bidden, leren, schrijven, lezen,

Spelen, werken heeft zijn tijd.
Moeder lief ’t kan ook niet velen,

Dat de tijd verwaarloosd wordt.
Lui zijn, zegt ze, is tijd te stelen,

En ons leven is zo kort!

.

Rust

 

Fjedor Tjoettsev

.

De Russische dichter Fjedor Tjoettsev (1803 – 1873) groeide op als telg van een oude adelijke familie. Hij werkte als diplomaat in München en Turijn.. Hij is misschien wel de grootste laatromantische Russische dichter, die na zijn dood door de symbolisten als een van hun voorlopers werd beschouwd.. Zijn lyriek stoelt op een wereldbeschouwing die doet denken aan Schellings natuurfilosofie en uitgaat van een bezielde natuur en een dualistische kosmologie (Ideen zur einer Philosophie der Natur , 1797) .

Uit ‘De tweede ronde’ uit 1996 het gedicht ‘Rust’

.

Rust

.

Het onweer was voorbij – nog rokend lag

Een hoge eik, geveld door bliksemschichten;

Grijsblauwe damp sloeg van zijn takken af

Naar ’t groen, dat na de bui weer helder lichtte.

En eerder al had, klaar, in menigvoud,

De zang van de geverderden weerklonken;

De regenboog stond wijdbeens op het woud,

De voeten in die groene zee verzonken.

.