Site-archief
De Veerman
Romain John van de Maele
.
Via Alja Spaan, goede vriendin en medebestuurslid van Meander, kreeg ik een mail waarin ik gewezen werd op ‘De Veerman’ gewezen, een Tijdschrift voor West- en Noord-Europese literatuur en kunst dat gemaakt wordt door Romain John van de Maele. Romain is onder andere voormalig recensent bij Meander. In ‘De Veerman’ staan maar liefst 85 pagina’s met literatuur en kunst, zoals beloofd. In dit tijdschrift ook veel aandacht voor poëzie.
Zoals voor de poëzie van Edward Hoornaert (1981). Deze dichter debuteerde in 2016 met de bundel ‘Wij vreemden’. In de periode 2021-2023 is hij stadsdichter van Roeselare (Vlaanderen). Hij publiceerde gedichten in Gierik & NVT, Kluger Hans, Met Andere Zinnen en Plebs. Voorts is hij de bezieler van het dichterscollectief Obsidiaan en redacteur van het online tijdschrift Roer.
Als mede (poëzie-)tijdschriftmaker (van MUGzine) wil ik graag de aandacht vestigen op dit mooie initiatief van Romain. Daarom uit zijn debuutbundel van Edward Hoornaert, ‘Wij vreemden’ het gedicht ‘Morgenland’ dat ook te vinden is in ‘De Veerman’.
.
Morgenland
.
altijd juichen wij een vorig leven toe
gaan wij op zoek naar wat er achter onze rug
opdoemt – terwijl wij denken aan het verlies
.
denkt het verlies aan ons, er is geen weg vooruit
er is alleen het bed dat naar de liefde leidt en daar verstomt
wat ons betreft is dit het einde niet, we weten hoe het is
een voorstelling te maken van wat nog komen moet
.
in functie van wie achterblijft – ons huis het nest
dat ruimte liet
.
de tak waarop de vogel zat de verte ontegensprekelijk nabij
.
MUG #13 is uit!
Minipoëziemagazine
.
Elk station is een sterfbed en geluk is een gemis. Dat we iets hadden om aan vast te klampen. Ze moet een vrouw geweest zijn, die kinderen heeft gedragen. Ik ontdekte een heel klein vliegveld op het vloerkleed dat we vorige week nieuw hebben gekocht. In je ooghoek stond stilte zijn straf uit.
In de gedichten van Jana Arns, Wout Waanders, Shari van Goethem en Marie Brummelhuis broeit er iets, gloeit er iets en wil je hoofd zich vormen om de woorden, de gedachten en de versierselen van de taal.
In het artwork van kunstenaar/fotograaf Ruben Philipsen branden de felle kleuren nog na wanneer je de Luule tot je neemt..
De nieuwe MUGzine nummer 13 is ontbrand, voel de warmte dichterbij komen, open dit zomernummer nu.
Als opwarmertje, voor je op de link hierboven klikt, een gedicht van Jana Arns dat ook op de website van Het Gezeefde Gedicht is gepubliceerd.
.
In het land van opwaaiend zand
worden geen kastelen uit emmers getoverd.
.
Er staan tentenkampen,
piketten worden de huid ingeslagen.
.
Kinderen spelen mikado met lijken,
wie nog beweegt is evenzeer verloren.
.
Alles ligt altijd opgebroken, niets
of niemand past nog in elkaar.
.
Op deze achtergrond van terreur,
leert men zwemmen, nieuw land tegemoet.
.
Wie mag blijven, wordt opgeknapt, geduid.
waar er nog een hek was om overheen te klimmen,
.
wordt nu alles keurig geregeld.
Tot de uitwijzing toe.
.
MUGzine is een initiatief van MarieAnne, en Wouter in samenwerking met Bart
Verkwist
Nina Vanhevel
.
De West-Vlaamse dichter Nina Vanhevel (1989) is fondsredacteur bij Academia Press in Gent. In 2021 werd haar gedicht ‘advies’ gepubliceerd op Het gezeefde gedicht en ook in 2021 werden drie gedichten van haar hand gepubliceerd op Meandermagazine. Hoewel ze denkt en schrijft in het West-Vlaams werkt ze haar poëzie om naar het Nederlands om een groter bereik te hebben en gelukkig maar denk ik dan. Of haar ‘dichterscarrière’ een vervolg krijgt of dat ze zich op het redacteursvak zal focussen is de vraag, als ik haar gedichten lees hoop ik op het eerste.
.
verkwist
.
vandaag je zaad
uit de vuilnisbak gehaald
het lag er al een maand
eerder kon ik het niet maken
om al dat wat van ons nog rest
zomaar weg te dragen
.
is dit dan hoe het is
een lichaam komt
in korte stoten
maar gaat in lange halen
.
en in mijn hoofd dat eeuwig beeld
jouw ogen tot spleetjes geknepen
hoe ik je haren je wenkbrauwen
de kloven in je lippen streelde
als een kind
.
dat nooit zal leren
hoe je liefde moet doseren
.
Hipstersonnet
Andy Fierens
.
De Vlaamse dichter Andy Fierens (1976) is een van de vaakst optredende dichters van de Lage Landen (volgens zijn uitgeverij De Bezige Bij). In ieder geval is hij de dichter met de meest fantastische en bijzondere titels van dichtbundels. Zo is daar zijn debuutbundel ‘Grote Smerige Vlinder’ (2009) die werd bekroond met de Herman de Coninckprijs voor het beste debuut. Verder publiceerde hij de dichtbundel ‘Wonderbra’s & Pepperspray’ (2014) en de roman ‘Astronaut van Oranje’ (2013). Fierens is tevens frontman van de literaire punkband Andy & The Androids en een van de drijvende krachten achter het koor De Bronstige Bazooka’s, waarvoor hij ook de libretto’s schrijft.
In april van dit jaar kwam zijn laatste bundel uit met de bijzondere titel ‘De trompetten van Toetanchamon’ en lezend in deze bundel stuitte ik op het gedicht ‘Hipstersonnet’. Ja en dan heb je mijn aandacht. De taal van vandaag, van de hipster, de leegte, en de bijbehorende symbolen, heerlijk sonnet. Daarom hier dit gedicht.
.
Hipstersonnet
.
Je wilde shinen maar je bent een fail.
Je epigonensquad heeft weinig tact.
De appnek-smombies twitteren zich scheel.
Je moeders taal wordt op de kop gekakt.
.
Je hebt het raden naar betekenis
van leven, dood en wat daartussen zit.
Al netflix je tot aan sint-juttemmis,
door al die mindfucks zit je in de shit.
.
Je vindt geen friedelvrouw, laat staan een lief.
Miasmes chillen awesome in je bek.
Het werd niet beter na je gastric sleeve
en je pruillip lijkt net een afdruiprek.
.
’t Is duidelijk dat jij geen Shakespeare bent.
Lang leve recyclage, wegwerpvent!
.
Tegen het vergeten wat samenleven is
Shari van Goethem
.
De Vlaamse dichter Shari van Goethem (1988) volg ik al op afstand sinds ze, onder andere samen met mij, voordroeg op het Bouckenborgh Zomerpodium in 2015 in Antwerpen. Ze was één van de deelnemers aan de eerste toer van de Poëziebus.
In 2016 publiceerde ze haar eerste dichtbundel bij uitgeverij Vrijdag getiteld ‘Een man begraaft een boom’ gevolgd door ‘Tere stengels’ in 2019. Ze is lid (net als ik) van de Klimaatdichters en voor de nieuwe MUGzine (nummer 13) is ze door de redactie gevraagd een bijdrage te leveren, wat ze heeft toegezegd. Alles over haar werk en projecten vind je op haar website.
In 2021 werd Shari gevraagd een gedicht met maatschappelijk-kritische inslag te schrijven voor de Zomerreeks Samenleving en Poëzie. In afwachting van MUGzine #13 (verwacht medio augustus 2022) hier dat gedicht.
.
tegen het vergeten wat samen-leven is
.
dit woord is een mens
het wordt omgeven door andere
samen vormen ze een zin
tegen het vergeten
laat ik hier, nu, een leegte
herinnering
omdat de witruimte tussen twee mensen onverzadigbaar is, meer nog
dan het zachte wit
dat je hier, nu, ziet
zie je
je voelt dit woord, de klank die erbij hoort
je likt aan het tik tik tikken van de tijd
maar de zin
ben je kwijt
dus praat je, je praat en je
raast, hoopt dat je met jezelf
betekenis achterlaat maar de zin
vind je niet meer weer
zie je wel
jij bent dit woord dat in een zin thuishoort maar wegloopt
van elk punt
.
Foto: Sophie Nuytten
Liefdesgedicht
Willem R. Roggeman
.
De Vlaamse Willem R. Roggeman (1935) is ook prozaschrijver. Hij schrijft, naast gedichten, essays over literatuur en beeldende kunst. Hij debuteerde in 1958 met de bundel ‘Rhapsody in blue’ in Antwerpen waarna nog vele tientallen poëziepublicaties zouden volgen. Hij was lid van de redacties van de literaire tijdschriften Diagram (1963-1964), Kentering (1966-1976), De Vlaamse Gids (1970-1992), Argus (1978-1981), Atlantis (2001-2002) en Boelvaar poef (vanaf 2006).
Roggeman maakte deel uit van de ‘Vijfenvijftigers’ en de Honest Art Movement. Ook ontving Roggeman verschillende prijzen voor zijn werk zoals de Dirk Martensprijs van de stad Aalst, de Louis Paul Boonprijs en de Prijs van de stad Brussel.
Ondanks dit alles kende ik Roggeman niet. Het is dat ik een gedicht van zijn hand voor het eerst tegenkom in de bundel ‘Geen dag zonder liefde’. Het gedicht ‘Liefdesgedicht’ komt uit zijn bundel ‘De droom van een robot’ uit 1976.
.
Liefdesgedicht
.
Ik weet dat je mooi
dood zal gaan.
Met een glimlach
om je lippen b.v.
of met een bloem in je hand.
En in de volgende dagen
zal het stof wat dikker liggen
op de vensterbank.
Het zal heel mooi weer zijn.
Mooi en hard blauw.
Ik zal rondlopen
met vreemde gedachten
en het hoofd
nog wat dieper tussen de schouders.
Dan komt er een troostend woord
van iemand van wie
je het nooit had verwacht.
En verder
zal alles blijven
bij het oude.
.
Sofie Verdoodt
Steen
.
Het leuke van verzamelbundels lezen is, behalve dat je over een thema vele gezichtspunten, stijlen en ideeën voorgeschoteld krijgt, ook de gelegenheid om nieuwe dichters te leren kennen. Die laatste ervaring had ik toen ik aan het lezen was in ‘600 gedichten over leven, liefde en dood’ nieuw groot verzenboek, samengesteld door Jozef Deleu.
Op de op een na laatste bladzijde van de gedichten in het boek staat het gedicht ‘Steen’ van de Belgische dichter Sofie Verdoodt (1983). Sofie Verdoodt publiceerde gedichtencycli in onder meer Poëziekrant, De Volksverheffing en De Brakke Hond. Haar werk werd bekroond in talrijke poëziewedstrijden. Als doctor in de kunstwetenschappen schrijft ze over film en kunst, doceert ze en werkt ze als filmprogrammator.
In 2014 debuteerde ze bij poëzieCentrum met de bundel ‘Doodwater’ en voor zover ik kan nagaan is het bij dit debuut gebleven. Op haar website wordt de titel van de bundel uitgelegd: “Bijgelovige zeelieden koesterden een diepe angst voor het verschijnsel ‘doodwater’ dat voorkwam in voornamelijk Scandinavische wateren. Een kleiner vaartuig blijft in cirkels varen of raakt stuurloos door een bovenlaag van zoet of brak water dat de stroom ophoudt. Dit maritieme begrip werd in de volksmond een uitdrukking voor symbolische stilstand en aanzuigende doodsdrift.”
En: “Over haar gedichten hangt vaak een dreiging, iets onheilspellends waarvan je weet dat het er is, ook al staat het er niet. Het staat je te wachten.” Alle reden dus om het gedicht ‘steen’ uit deze bundel hier met je te delen.
.
steen
.
je dood sloeg een kleine krater in de tuin
met het oorverdovende
van stilvallende motoren
ik ruim vandaag weer puin
en vind de zwarte doos van mijn herinnering
.
het is je steen die leunt tegen mijn voeten
als de drempel die ik nemen moet
om uit je vacht te groeien
kleefkruid hecht zich aan mijn huid
de aarde voedt zich met jouw bloed
.
ik kijk naar hoe het je vergaat
hoe je je afwendt van het licht
jij en de bloemen groeien slechts
een andere richting uit
.
wie een kuil graaft
krijgt hem nooit meer dicht
want met een graf is het niet anders
dan met alle dingen
.
de stenen zullen groter worden
een mens moet altijd klein beginnen
.















