Site-archief

Zijn

Eva De Roovere

.

Eva De Roovere (1978) ken je misschien van haar bescheiden hitje ‘Fantastig toch’ uit 2009, een heerlijk vrolijk liedje van de Vlaamse zangeres. In 2013 Kwam er echter ook een dichtbundel van haar hand uit met de titel ‘Positron’ uitgegeven door Poëzie Centrum.

Op de achterkant van de bundel schrijft Eva: “Positron is geschreven in studio’s tussen twee opnames in, tijdens autoritten, backstage voor en na concerten, voor vrienden en collega’s, over alles en niets bijzonders, zomaar ergens en nergens tussendoor en gewoon voor mezelf. En nu dus ook voor u: een gedichtenbundel over verloren dagen, maskers, woestijnen en schaamhaar. Deze keer niet gezongen.

Toch loopt de dichtbundel gelijk op met haar CD uit 2013 getiteld ‘Viert’. Lezend in deze bundel valt me steeds weer op hoe gemakkelijk De Roovere de taal gebruikt en beheerst, creatief, speels maar zeker ook serieus en zelfs filosofisch. Zoals in het gedicht ‘Zijn’ uit de bundel.

.

Zijn

.

Het er-zijn valt zwaar

En het besef van het zijn

En de zijnden rondom

Maken dat de vraag naar zingeving aan de orde komt

Zoiets als een fin-de-siècle-gevoel

Maar dan tijdens de eindejaars-periode

Er zijn: het in-de-wereld-zijn

Of beter: het met-de-wereld-zijn

Beseffen dat zijn an sich niet genoeg is

Maar dat er invulling nodig is

In samenwerking met wat rondom is / bestaat

En in de waarom-vraag de angst voor het niets ontdekken

Want in het waarom dreigt het iets over het hoofd te worden gezien

Maar het is nooit nergens

De angst maakt het iets

En ergens

.

Hoe het werkt

Nachoem M. Wijnberg

.

Econoom, wetenschapper, schrijver maar vooral dichter Nachoem M. Wijnberg (1961) debuteerde in 1989 met de bundel ‘De simulatie van de schepping’ en sindsdien verscheen er vrijwel elk jaar een dichtbundel of (in mindere mate) roman van zijn hand. Voor al dat werk ontving hij verschillende literaire prijzen. In 1997 de Herman Gorterprijs, in 2005 de Jan Campertprijs, in 2008 de Ida Gerhardt poëzieprijs, in 2009 de VSB poëzieprijs en in 2018 de P.C. Hooft-prijs voor zijn dichtoeuvre.

Pas geleden verscheen zijn laatste bundel ‘Hoe het werkt’ die in de Volkskrant van afgelopen zaterdag een lovende recensie kreeg. In zijn recensie verwijst Geertjan de Vugt naar een gesprek tussen Hugo Huppert en Paul Celan, waarin de laatste opmerkte dat hij in zijn jonge jaren zich vaak verschool achter metaforen. “Dat soort verstoppertje spelen wijst de volwassen dichter af” Het woord ‘zoals’ merkt hij op, ‘heeft hij uit zijn atelier verbannen. Het is een misleidend woord, alsof de lezer dankzij een vergelijking  dichter bij de dichter kan komen. Iets wat volgens Celan absoluut niet het geval is.

Wanneer niet te kwistig, creatief en fantasievol gebruikt, vind ik metaforen best kunnen. Voor mijzelf is dan altijd de uitdaging woorden als ‘zoals’ en ‘als’ waar mogelijk te vermijden. Nachoem M. Wijnberg kiest juist voor een overdosis metaforen in zijn laatste bundel. Het woord ‘zoals’ komt maar liefst 280 keer voor. Twee en een halve keer per bladzijde (of gedicht zeg maar). De Vugt heeft ze blijkbaar geteld.

Nieuwsgierig geworden heb ik de bundel ter hand genomen en het klopt. Maar waar ik bij ‘zondagsdichters’ af en toe kriegel word van de vergelijkingen vallen ze in de poëzie van Wijnberg niet eens zo erg op. Dit komt door zijn wonderbaarlijke en ogenschijnlijk ontsporende zinnen. Poëzie om op te kauwen noem ik dit. Ik lees het en net wanneer ik denk dat ik de essentie te pakken heb, net wanneer ik denk ‘Oh zo’ komt Wijnberg met weer iets nieuws, iets onbegrijpelijks curieus of ondoorgrondelijks. Hieronder een voorbeeld uit de  bundel getiteld ‘Wat een begin blijft’.

.

Wat een begin blijft

.

Wat het begin kan zijn

omdat ik niets anders weet

waarvan meer wegen gaan naar wat het meest als dit is,

want het eerste zeggen hoe verder is

dat ik het begin kan herhalen in plaats van wat ik nog niet weet.

.

Het einde als het tegenovergestelde

van het begin en het einde

als wat het makkelijkst herhaald kan worden

omdat één in het midden als vergeten is.

.

Alsof ik wat tussen begin en einde is,

zoals zeggen dat het er is als het er niet niet is,

buiten had willen houden,

maar het is al binnen. Tussen haakjes zetten

waarmee samen kan, maar ook zonder

of wat verdeeld kan worden over wat niet daartussen staat,

en tussen aanhalingstekens zetten wat zo gezegd kan zijn

of wat zegt dat het ook anders gelezen kan worden.

.

Ten minste houdbaar tot

Jana Arns

.

Op de zeer leesbare website Neerlandistiek.nl las ik in een recensie van Marc van Oostendorp over de bundel ‘De spronglaag’ van Esther Jansma, dat recensenten zich tegenwoordig nogal vaak schuldig maken aan het uitleggen van een dichtbundel. Marc schrijft bijvoorbeeld: ” Voor zover een recensie bedoeld is om lezers te informeren of ze iets wel of niet moeten kopen, is het volkomen ongeschikt: detectives recenseer je toch ook niet door te vertellen wie het precies gedaan heeft? Zou het niet eerder moeten gaan over wat er nu zo mooi of zo goed is aan deze bundel? Brengt close reading – hoe zinnig die activiteit op zich ook is – ons daar ooit dichterbij?”

Hoewel ik denk dat enige uitleg in een recensie wel degelijk een functie kan hebben bij het begrijpen van een bundel voor de wat minder geoefende lezer, ben ik het wel eens met hem. Een recensie is toch vooral een mening op basis waarvan je een bundel denkt te gaan lezen of kopen (of lenen bij een bibliotheek). Ik begin dit stuk met deze verwijzing naar het artikel in Neerlandistiek omdat ik de bundel ‘Ten minste houdbaar tot’ van Jana Arns voor me heb liggen waarvan ik hoop dat de lezer, na lezing van dit stuk, zal denken; Ja, die bundel wil ik lezen of kopen (of lenen).

Jana Arns (1983) is dichter, muzikant, docent schrijven en een beetje fotograaf. In de bundel staan 5 zelfportretten. Na haar debuut ‘Status: het is ingewikkeld’ uit 2016, ‘Nergens in het bijzonder’ uit 2018, ‘Het is het huis dat niet goed alleen kan zijn’ uit 2019, ‘In welke vrouw ik leef’ uit 2021 is dit haar vijfde bundel.

De bundel bestaat uit een aantal hoofdstukken waarvan ik er een al kende. Suite Paternelle bevat een aantal gedichten die Jana schreef, verdichtte passages uit Suite Paternelle, een kameropera van Frank Nuyts. Vier van de 5 passages verschenen reeds in MUGzine #13. De andere gedichten uit de 6 hoofdstukken waren nieuw maar bij lezing van de gedichten moest ik regelmatig aan de woorden van Marc van Oostendorp denken. Het heeft geen zin om een uitleg te geven aan deze hoofdstukken, interessanter is het de taal van Jana Arns tot je te nemen. Want die taal is rijk, heel rijk.

Neem het gedicht ‘De nacht is een syncope’. De verwijzingen naar de nacht, het donker, hoe gedachten zich ontwikkelen tijdens de slaap of je juist uit de slaap houden, de elementen die de nacht omringen, in dit gedicht komen ze allemaal voorbij maar op een manier die niet alledaags is, of voorspelbaar maar speels, poëtisch, onverwacht. En in vrijwel elk gedicht neemt Jana Arns je mee in haar gedachtewereld, in haar hoofd vol fantasiebeelden, plakt ze moeiteloos fysieke zaken aan elkaar die op zijn minst creatief en soms absurd genoemd kunnen worden. Ze gebruikt in haar poëzie antropomorfisme; geeft dode zaken een leven en levende zaken zonder ziel een geestesleven, .

In haar Annie M.G. Schmidtlezing uit 2002 sprak Joke van Leeuwen over de term uitgesteld begrip. Ze zegt daarover: “Er is een soort denken waar nog niet altijd de goede woorden voor zijn, een soort begrijpen dat nog niet het soort is dat wij volwassenen meestal bedoelen als we vragen: begrijp je het wel?” Dat uitgestelde begrip lees ik terug in de gedichten van Jana Arns. En betekent dat dat haar poëzie onbegrijpelijk is? Nee, in tegendeel, maar door de rijkdom van de taal in haar poëzie is er sprake van een begrijpen zonder precies te weten. Zulke poëzie maakt nieuwsgierig naar meer en herlezen.

.

Coupe de Colruyt

.

We treffen elkaar in de wijnstreek van gang 1.

Twee onthouders met uitgeweken honger

en een blanco boodschappenlijst.

.

In het vriesvak talmen we quattro minuti.

Tongen kleven aan een fantasie uit ijs.

Tussen droogwaren rijst de verbeelding.

.

Bij de granaatappels plukken we

een laatste maal bijeen,

schuiven rookgordijnen open, want

,

thuis krijgt het bed nieuwe heupen

en nu eelt van het matras wordt geschraapt,

verschijnen jongere lakens.

.

Zo delen wij reeds maanden de rekening.

Soms kus je me in de hals van je glas.

Ik schenk telkens bij.

.

Hoge Noot

Heere Heeresma

.

In 2015 schreef ik over Heere Heeresma (1932-2011), de schrijver van licht hilarische boeken uit mijn jeugd, en over het feit dat ik erachter was gekomen dat hij ook poëzie had geschreven zoals in de bundel ‘Eens en nooit weer…’ https://woutervanheiningen.wordpress.com/2015/11/27/eens-en-nooit-weer/.

Wat schetst mijn verbazing, de goede man heeft nog meer poëzie geschreven. Ik ben inmiddels in het bezit van een kleinood of moet ik zeggen ‘Hoge noot’ een bundeltje dat als geschenk werd uitgegeven voor het Heeresma lezende publiek, door uitgeverij Villa in Weesp in 1984 in een oplage van 1 mln. exemplaren (wat we maar met een flinke korrel zout zullen nemen). De 10 gedichten in dit kleine bundeltje zijn een keuze uit de bibliofiele verzamelbundel ‘Eens en nooit weer..'(daar is ie weer) en zijn volgens de binnenflaptekst ‘een zorgvuldige keuze uit een klein maar fijn en wijsgerig poëzie-oeuvre van een dichter die beroemd werd als prozaïst.’

De auteur omschrijft zijn verzen als de zangen van een harp, een zingen ook bij de zaagwaardin allerlei zielenroerselen worden saamgeklankt tot tenslotte een enorme convocatie die de gevoelige, de nadenkende ook, als het ware meevoert gelijk een prop papier op de rug van een machtige bergstroom vol ineen donderende watervallen. Ook dit zullen we maar met een knipoog lezen.

En toch. De verzen in de bundel zijn origineel, lezenswaardig en getuigen van de markante en creatieve geest van de schrijver en dichter Heeresma.

.

Gang maar

.

Nou, neem mij dan. Een touw rondom me middel,

een grenslijn voor van boven en vanonder.

Want wat ik voelen kan, ach ’t is nauwelijks

bizonder.

Maar dan het denken, he, dat is en blijft een wonder!

.

Uiterst wantrouwig ben ik, voor die wereld met z’n

fiddle

van lekker toch! en neem het er maar van,

en Pakken jongens wat je pakken kan.

Na ons de zondvloed, dus wat wil je anders, dan?

.

Daarom bind ik een touw rondom mijn middel.

Men gaat zijn gang maar, ik blijf nuchter en waak.

Mijn slaap is die van de rechtvaardigen, en vaak

speel ik het pandverbeuren, doch ook steeds beter

schaak.

.

Vandaar dat touw, rondom het middel…

.

Dichter van de maand

Herman Brood

.

Hoewel ik Herman brood vooral ken van de vele optredens die ik van hem zag ( waarvan een op mijn middelbare school) en van zijn herkenbare kunst, waardeer ik zijn dichtwerk ook bijzonder. In zijn poëzie is hij eigenzinnig, verrassend, creatief, en soms ook gewoon heel raar (wat ik dan juist weer heel grappig vind). Daarom heb ik besloten dat ik Herman brood Dichter van de maand maak. En omdat deze maand bijna voorbij is, is Brood de Dichter van de maand september en een heel klein beetje augustus.

In 2002 verscheen van brood de poëziebundel ‘Kwartjes vallen soms jaren later’ bij uitgeverij Nijgh en van Ditmar. De hele bundel is rijkelijk versierd met pentekeningen van zijn hand. In het eerste gedicht uit deze bundel dat ik met jullie wil delen komt de bijzondere creatieve geest van Brood al meteen duidelijk naar voren.

.

Kaal scheren

Fopneuzen

Het streven naar anonimiteit

faalt wegens O-benen

Daarom laat mijn bankoverval

zo lang op zich wachten

.

Stofzuigen kan altijd nog

Kijkdoospoëzie

.

De uiterst getalenteerde Meliza de Vries is niet alleen een fijne (bibliotheek) collega en dichter maar ook nog eens een zeer creatief mens. Zo kwam ik pas een aantal foto’s tegen van een kijkdoos die ze gemaakt had met daarin niet alleen een gedicht van haar hand maar ook decoraties door haar gemaakt. Zoals je weet ben ik gek op poëzie op vreemde plekken in in bijzondere vormen dus mag de kijkdoospoëzie natuurlijk niet ontbreken.

.

Stofzuigen kan altijd nog

.

Voordat mijn wereld een kijkdoos wordt

met crêpepapierbomen en velden van pluche

.

herinnert een wattenstaafje mij

aan schildpadden met gekneusde neusgaten

walvissen met teenslippers en schepjes erin.

.

Ik verdwijn onder deksel van vliegerpapier:

citroengele gloed over een luciferdoosje

voorbijgangers pauzeren, weten

.

hoe zij stadseenden moeten voeren

kurkeiken niet moeten vervangen door eucalyptusbomen

.

Ik schilder wanden met rubberroze verf

vind op zolder oma’s jurk voor gordijnen:

bloemenprint verzacht het uitzicht buiten

.

Ik steek een parasolprikker in het luciferdoosje

misschien dat iemand in mij blijft, weet

hoe je ijsblokjes bewaart in een papieren tasje

.

 

 

 

 

Gedane zaken

Nemen geen keer

.

Op de achterflap van de bundel ‘De bril van Chabot’ uit 2008, schrijft Martin Bril: “Bart Chabot is een man met vele gezichten en bekend bij menigeen. Maar zijn echte gezicht bevindt zich in zijn poëzie – en veel te weinig mensen weten dat”. Ik denk dat Martin Bril gelijk had toen hij dit liet optekenen. Martin Bril koos de gedichten in deze bundel uit het werk van Chabot (1954). Veel mensen zullen Bart Chabot kennen van zijn televisieoptreden bij vooral talkshows, van zijn verhalenbundels of van zijn (overigens zeer lezenswaardige) biografie (in meerdere delen) van Herman Brood.

Ik ken de dichter Bart Chabot al heel lang, nog vanaf de tijd dat hij helemaal nog niet bekend was. Toch lees ik zijn werk ook te weinig. Ik kwam daar achter toen ik ‘De bril van Chabot’ weer eens doorlas. De grappige, verrassende onderwerpen die Bart Chabot aansnijdt in zijn poëzie zijn bijzonder leesbaar en genietbaar. En in tegenstelling tot wat je misschien zou denken op basis van zijn (drukke) voorkomen lees ik in zijn poëzie juist veel rust.

Uit de bundel koos ik voor het gedicht ‘Gedane zaken (nemen geen keer)’ waaruit de creatieve en ook wel absurde fantasie van Chabot blijkt.

.

Gedane zaken (nemen geen keer)

.

onlangs kwam ik hem tegen

god

ergens

het doet er niet toe waar

op een binnenweggetje

in de ardennen

zo’n kwartier gaans

van het centrum van bomal

voor wie het met alle geweld

weten wil

.

en we raakten in gesprek

van het een

kwam het ander

u weet hoe dat soms gaat

en op een gegeven moment kwam ik hem

te spreken over zijn zoon

van hem hebben we tenslotte al een tijdlang

weinig meer vernomen

pakweg tweeduizend jaar

 

Zijn gelaat betrok

Jezus, zei ie

en vergiste ik mij

of sloop er iets meewarigs

in Zijn stem

Jezus, die had Ik jullie nooit

op je dak mogen zenden

Die eeuwige hippie

met zijn open sndalen

en zijn Love

en zijn Peace

Ach, zei ik,

en trachtte snel

een ander onderwerp te bedenken

want ik wilde de Heer

niet in verlegenheid brengen

 

Maar Hij was me voor

en zei: Nee, nee,

dat had Ik nooit mogen doen

Nee,

Ik had Mijn dochter moeten sturen

Dan was het allemaal

heel anders gelopen

 

Daarin nu

kon ik de Heer

geen ongelijk geven

.

Creatief met poëzie

Bossy Betty

.

Op haar website http://www.bossybetty.com/ schrijft Betty op 3 januari 2014 over een creatief idee voor een nieuwjaarsfeest. Ze wilde al haar gasten iets meegeven ter herinnering. In eerste instantie dacht ze aan het vullen van potten met spreuken (waarvan je er dan elke dag of wanneer gewenst 1 uit kan nemen) maar uiteindelijk koos ze voor poëziepotten. Deze glazen potten (een soort voorraadpotten) die ze poetryjars noemt, zijn gevuld met gedichten. Ze koos allerlei gedichten die ze mooi vond en printe deze op gekleurd papier.

Sommige gedichten leende zich voor een bijzondere vorm, zo stopte ze het gedicht ‘Elegy for the Written Letter’ (klaaglied voor de geschreven brief) in een envelop en vouwde ze het gedicht ‘This paper Boat’ in een bootje. Op de buitenkant kwam een sticker met ‘Read as needed’ of haal er een gedicht uit wanneer je er een nodig hebt. Een bijzonder aardig idee om creatief met poëzie bezig te zijn ook als je geen dichter bent. Als je er even over nadenkt dan zijn er genoeg voorbeelden te bedenken voor deze vorm van creatief zijn met poëzie. Denk aan ‘Een zakdoek in de oceaan’ van Harry scholten (op een zakdoek geschreven), ‘Slakkehuis’ van Gerrit Komrij (in de vorm van een slak),  ‘Papieren vliegtuig’ van Marije Geerts (op een gevouwen vliegtuigje) of dichter bij huis, mijn gedicht ‘Mae West Sofa’ in de vorm van twee rode lippen.

Uiteraard ben ik op zoek gegaan naar het gedicht ‘Elegy for the Written Letter’ maar zonder succes. Wel kwam ik het gedicht ‘Elegy for the Personal Letter’ (Klaaglied voor de persoonlijke brief) tegen van Allison Joseph, uit ‘My Father’s Kites’, die had ook zomaar in een poëziepot terecht kunnen komen.

.

Elegy for the Personal Letter

.

I miss the rumpled corners of correspondence,
the ink blots and crossouts that show
someone lives on the other end, a person
whose hands make errors, leave traces.
I miss fine stationary, its raised elegant
lettering prominent on creamy shades of ivory
or pearl grey. I even miss hasty notes
dashed off on notebook paper, edges
ragged as their scribbled messages—
can’t much write now—thinking of you.
When letters come now, they are formatted
by some distant computer, addressed
to Occupant or To the family living at
meager greetings at best,
salutations made by committee.
Among the glossy catalogs
and one time only offers
the bills and invoices,
letters arrive so rarely now that I drop
all other mail to the floor when
an envelope arrives and the handwriting
is actual handwriting, the return address
somewhere I can locate on any map.
So seldom is it that letters come
That I stop everything else
to identify the scrawl that has come this far—
the twist and the whirl of the letters,
the loops of the numerals. I open
those envelopes first, forgetting
the claim of any other mail,
hoping for news I could not read
in any other way but this.

.

Poëzieweek 2016

Creatief met poëzie

.

Ook in Nederland heeft de organisatie van de Poëzieweek in dit geval, een creatieve insteek bedacht voor de poëzieweek. De poëzieweek, die als thema dit jaar ‘Jaren die druppelend versmelten’ heeft, is het moment waarop we allemaal onze liefde voor poëzie ten toon spreiden, aldus de organisatie. Persoonlijk heb ik moeite met deze insteek, volgens mij zou elke dag in dat teken moeten staan of ten minsten een maand per jaar (zoals de Poetry Month in de Verenigde Staten) maar vooruit, laten we onze zegeningen tellen.

En, zoals ze terecht stellen, is de poëzieweek er voor iedereen. Op deze Gedichtendag, of in deze Poëzieweek willen ze massaal laten zien welke dichters en gedichten ons geraakt hebben.

Op http://poezie.mmfb.nl/?utm_source=facebook&utm_medium=LPP&utm_campaign=Gedichtendag lees je hoe je mee kan doen door jouw creatief bewerkte gedicht te plaatsen op Twitter of Instagram met de hashtag #gedichtendag.

Zo ga je te werk:

  1. Kies een gedicht (dat mag een gedicht van een bekende of onbekende dichter zijn of van jezelf)
  2. Verzin een creatieve manier om dit gedicht te visualiseren (zie voor voorbeelden de website van de poëzieweek)
  3. Maak een foto van je creatie
  4. Upload je foto op Twitter of Instagram met de hashtag #Gedichtendag

Vooralsnog heb ik alleen voorbeelden kunnen ontdekken van de organisatie zelf maar dat was nog voor Gedichtendag. Ik zou zeggen, trek de stoute schoenen aan en maak er iets moois van.

 

gedichtendag