Site-archief
Terug naar het begin
Sholez Rezazadeh in Mugzine
.
De nieuwste editie van MUGzine is uit! In #21 hebben de dichters Bauke Vermaas, Sholez Rezazadeh en Frans Terken bijdragen geleverd. De illustraties zijn dit keer van Danièle Knirim (@hier_vandaan op Instagram). Uiteraard is er een nieuw poëtisch voorwoord en zorgde dichter Bauke Vermaas dit keer voor de @l.uule.
De nieuwe editie is zoals altijd gratis te downloaden op de website maar als je de papieren versie wil ontvangen word dan donateur. Voor twee tientjes per jaar ontvang je 5 edities van MUGzine in je brievenbus plus de extra’s die we elk jaar bedenken (GUM, ansichtkaart, Special).
Om alvast in de stemming te komen hier een gedicht van Sholez Rezazadeh (1989) kwam in 2015 vanuit Iran naar Nederland. Drie jaar na haar aankomst tekende ze een contract voor haar romandebuut ‘De hemel is altijd paars’ (2021) dat bekroond werd met de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 2022 en met de Bronzen Uil Publieksprijs 2021. Het stond bovendien op de longlist van de Libris Literatuur Prijs 2022 en de Hebban Debuutprijs 2022. Haar tweede roman ‘Ik ken een berg die op me wacht’ verscheen in 2023 en is genomineerd voor European Union Prize for Literature. Naast proza schrijft Sholez ook columns voor het Financiële Dagblad en dus ook poëzie.
Voor haar werk ontving Sholez de Agora Lettera (2018) schrijversprijs voor proza, de El Hizjra literaire prijs (2019) voor poëzie en de Debutantenprijs van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Engels: Debutantenprijs van de Vereniging voor Nederlandse Letterkunde ) (2022), voorheen de van der Hoogt-prijs. Voor het Groningse festival Terug naar het begin, schreef ze het gelijknamige gedicht dat ook in editie 5 in 2022 van De Gids verscheen.
.
Terug naar het begin
.
Neem me terug
naar de zomermiddagzon
naar het harde gelach van de stenen
die het geluid van mijn kleine stappen herhalen
naar de zachte stilte van het steegje
in het middagdutje
naar de straten die de taal van mijn blik begrijpen
de regen die ruikt naar het haar van mijn geliefde
naar de rust die druppel voor druppel uit mijn droge keel drupt
terwijl de tijd zweet
op de opgedroogde rimpels in mijn voorhoofd
als een rivier
die niet meer verder wil
breng me terug
naar een stukje warm brood gewikkeld in een schone doek
naar een gepelde, gesneden appel
een ketel die fluit
een pan die al uren op het vuur staat
naar de geur van de handen die ik kende
naar iemand die op mij wacht
totdat ik aan zal komen en alles als een bliksem zal omarmen
totdat ik mijn mond zal openen
en alle appels en broden lach voor lach, stuk voor stuk op zal eten
met schoenen in de kleur van de zonsopkomst
met een hoofd dat naar herfst ruikt
zal ik door alle seizoenen heen dansen
tot het eind van de vlaktes
neem me terug
zodat ik de gebroken stukken uit mijn verstoorde dromen opruim
ze op de plank leg
één voor één
met vingers druipend van gesmolten moed
leeg van de vrees
om uit elkaar te vallen
zonder een plakkerige angst
om niet meer in elkaar te passen
neem me terug
naar een plek waar ik het kronkelende lichaam van het lachen aanraken kan
ader voor ader, haar voor haar
waar ik de kleuren van de zon van haver tot gort ken
en het accent van alle golven versta
neem me terug
om mijn stem op te halen
de schaduw van hoop
die van nergens naar nergens is gestegen
om me heen te slaan
om achter elk raam een vuur te branden
mijn gisteren, mijn heden te plukken en in mijn zak te stoppen
om de doorn die in mijn voetzool is gezonken eruit te trekken
en door te lopen
door het donkerste deel van de zee
met de waterdruppels die tussen mijn sleutelbenen komen
op het zand dat zo zacht is
als de wangen van een verre droom
een ongegronde boom
met gevallen fruit
die niet tegen de winternacht kan
met bladeren die onder de wind bezweken zijn
dit is mijn verhaal NIET
neem me terug
naar het heldere hoofd van een zaadje onder de grond
dat een bos wil worden
dat met open ogen over de lente droomt
en de taal van de vogels verstaat
mijn verhaal is DIT
mijn verhaal is geen verhaal van vertrek
geen verhaal van terugkeer
mijn verhaal is alles wat het waard is om voor op te staan
opnieuw in stukken te breken
opnieuw voor te rennen
opnieuw voor te verdwalen
opnieuw te begraven
opnieuw te ontkiemen
mijn verhaal zit in mijn stem, mijn ogen, mijn longen
neem me terug
naar een verhaal dat we kennen.
Alara Adilow
Verval
.
Alara Adilow (1988) won afgelopen week de Herman de Coninckprijs voor poëzie 2023. In 2019 stond Alara al in de finale van de NK Poetry Slam. In 2022 won ze de El Hizjra Literatuurprijs, werd ze geselecteerd voor een residentie voor de queergemeenschap in Museum Arnhem en verscheen haar debuutbundel ‘Mythen en stoplichten’ waar dus nu de Herman de Coninckprijs voor poëzie is toegekend.
Alara is queer schrijfster van Somalische afkomst. Alara is een pseudoniem, ze koos deze naam omdat het in het Turks waterfee betekent, iemand die dingen mooi maakt, en omdat het de naam van een Nubische koning was. Over haar achternaam zegt ze: “Ik wilde een buitenlandse naam, een buitenlandse achternaam. Ik heb toen voor een Ethiopische naam gekozen, van een favoriete spoken word artiest. Mijn naam is een hectische poging om een land te redden en geparafraseerd: mijn naam is een voertuig, een vliegtuig dat mij naar de aarde vervoert die ik nooit heb kunnen voelen”.
Uit de bundel ‘Mythen en stoplichten’ koos ik het gedicht ‘Verval’.
.
Verval
Tussen de morgen en een lichaam.
Neerslag, een windvlaag, een kopergroen lintje in de berk.
In het donker lijkt de wijk een verwonde ruimte,
alsof zij zelf is mishandeld en daarom niet beter weet
dan ons te behandelen zoals ze doet.
Met een hand aan de lantaarn
hangt een dik wijf met wit haar in haar blote kont te schelden.
Haar linkerhand vol vettig licht van duizenden mannen zonder glorie.
Ik zit in een hoekje te luisteren,
moet pissen als fuck,
dat wijf ziet mij
hurken in mijn roze minijurk,
mezelf aan het ontlasten.
Een vos snuft aan een leeg sardineblik bij de overvolle afvalbak.
Ik druk mijn wang tegen de muur aan.
Weet je nog toen wij in bed lagen als twee luizen
in het blonde haar van de economie.
Jij zong voor mij, je had een valse stem.
Je zag al snel in dat ik niet de juiste was om eeuwig lief te hebben.
Ik ben al vaak bedrogen en ik lieg zelf ook vaak genoeg.
Heb delen van mijzelf verkocht,
Ik wil glimmende dingen bezitten.
.
Lamia Makaddam
Vrijetijdsgedichten
.
De in Tunesië geboren dichter, vertaler. journalist en tolk Lamia Makaddam (1971) ken ik sinds kort. In eerste instantie via Facebook, later via haar bijdrage aan ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ die werd samengesteld door Tsjead Bruinja en daarna persoonlijk toen ze kwam voordragen in onze gezamenlijke woonplaats bij Loft in het kader van de poëziemiddagen die de organisatie van Dichter bij de dood organiseert. Die laatste bijeenkomst was bijzonder omdat ze mij daar vroeg of ik haar gedichten in het Nederlands wilde voordragen nadat ze ze eerst zelf in het Arabisch voordroeg. Lamia studeerde Arabische taal en letterkunde. Ze publiceerde vijf dichtbundels in het Arabisch en won in 2000 de El Hizjra Literatuurprijs. Haar werk werd vertaald in het Frans, Koerdisch en Engels. In 2020 verscheen haar eerste bundel in Nederland, vertaald door Abdelkader Benali, getiteld ‘Je zult me vinden in elk woord dat ik schrijf’.
Alle reden dus om haar bundel ‘Vrijetijdsgedichten’ aan te schaffen die begin dit jaar werd gepubliceerd door uitgeverij Jurgen Maas en vertaald werd door Djûke Poppinga. De bundel is fraai vormgegeven met op het omslag een foto van de schrijvende hand van Lamia. En de titel van haar eerste Nederlandse dichtbundel is eigenlijk ook op deze tweede bundel van toepassing. Want dat is wat deze bundel doet, de dichter vinden in elk woord dat ze schrijft. Haar poëzie is heel persoonlijk en is geschreven vanuit haar verleden, haar heden en haar toekomst.
Opvallend aan de gedichten is dat je bij een eerste doorbladeren van de bundel niet meteen denkt aan een dichtbundel. De gedichten zijn zonder titel, ze beslaan soms twee pagina’s en zijn als tekstblokken opgeschreven (met uitzondering van een paar gedichten die qua vorm wel meer lijken op wat wij herkennen als gedicht). Nu weet ik dat steeds meer dichters de vorm loslaten en meer proza-achtige gedichten schrijven. Maar Lamia weet hier toch nog een extra dimensie aan te geven.
De gedichten zijn een mengeling van herinneringen, ervaringen, dromen, wensen en verwachtingen en spelen zich vrijwel allemaal af in de directe omgeving van de dichter, haar woning en haar gezin. Maar er zijn ook de herinneringen aan haar ouderlijk huis, haar vader en moeder, haar geliefde en haar land van herkomst. Lamia richt zich in haar gedichten steeds direct tot de lezer waardoor ze een zekere intimiteit weet te scheppen die je niet vaak vindt bij dichters.
Als er al een thema leidend is in deze bundel dan is het denk ik alles wat met kijken, zien, ogen (en hun tranen) en de zintuigelijke visuele waarneming te maken heeft. In vrijwel elk gedicht wordt er al dan niet subtiel naar verwezen, komt het zijdelings aan de orde of is het het onderwerp. Het kijken, het zien, het afnemen van het zicht (tot aan een glazen oog toe). het wordt allemaal beschreven. De poëzie van Lamia is sowieso heel zintuigelijk, ook het voelen, het proeven, ruiken en het luisteren komen terug in haar poëzie.
De poëzie van Lamia is een wonderbaarlijke mix van het bovengenoemde gecombineerd met bespiegelingen en gedachten over de persoon van de dichter, boeken en de liefde. In het gedicht op pagina 18 komt dit allemaal bijeen.
.
Ik was nog een klein meisje, toen een van hen mijn hand pakte en in
zijn broek stak.
Die hand is nooit meer teruggekomen.
Ik schreef poëzie, maar kreeg hem niet terug.
Ik plantte bomen, maar kreeg haar niet terug.
Ik heb haar zelfs niet gevonden toen ik mijn tranen droogde.
Maar vandaag heb ik haar terug gevonden.
Ik hief mijn hand op en zwaaide naar het kleine gezichtje dat tegen de
ruit van de schoolbus was gedrukt
die wegreed.
In de regen en de mist
zag ik mijn hand, levend, ademen,
klein, zoals ik haar had achtergelaten.
Ik heb deze bundel met heel veel plezier in één keer uitgelezen. De poëzie van Lamia pakt je vast en neemt je mee. Wat mij betreft een echte aanrader.
.
Eens was dit lijf
Laura Mijnders
.
Laura Mijnders (1991) werd geboren in Hardenberg, Overijssel, waar ze voor een groot deel opgroeide in de horeca, wat haar inspireerde tot het omzetten van haar observaties en ervaringen in verhalen en gedichten. Ze beschrijft zichzelf als: Zoekt, schrijft ’s nachts tussen de bomen door. Tattoomevrouw, afgestudeerd Ervaringsdeskundige in de Zorg en ernstig fan van de Muppets.
Het werk van Mijnders werd tot nu toe gepubliceerd in Avier, Schoon Schip, Meandermagazine, op Krakatau.nl en in diverse bloemlezingen. In 2013 behoorde ze tot de 10 genomineerden voor de Groninger Museum Poëzieprijs en won ze de Steen & Been Klaag trofee. Ook was ze in juli 2013 te zien tijdens het festival Dichters in de Prinsentuin. In zowel 2014 als 2015 werd ze genomineerd voor de El Hizjra Literatuurprijs. Ook is ze voorzitter en initiatiefnemer project Dichter bij het Verleden
Op haar website kun je gedichten van haar hand en alles over haar werk lezen. Van haar website nam ik het gedicht ‘Eens was dit lijf iemands dochter’ en de bijbehorende foto.
.
Eens was dit lijf iemands dochter
.
Eens waren het de bietjes,
de geur van kaneel en
warme appelmoes met rijst
de rijksdaalders die men
na een klusje in de stal
verloor, en terug vond
in de voering van een broekzak
van een oudere broer
het was de tuinbroek
van mijn oudste broer
waarin een ieder van ons
groot wilde worden
wanneer je deze
eenmaal bezat, ging men
voorbij aan de naïviteit
ervan, het kinderlijke
opgeheven
nu, verlang ik de dagen aan elkaar
probeer ik de tijd te vangen,
in een betekenis
ik ben slechts nog
een fragment van vroeger
een verkreukeld papieren vliegtuig
neergestort in een breekbaar lichaam
dat is beschadigd, niet langer helemaal het mijne is
eens was dit lijf iemands dochter,
woonde zij in een tuinbroek
door leven omhuld







