Site-archief

Inzicht

Intriges

 

Nadat de val van het kabinet werd aangekondigd op de nieuwskanalen, moest ik denken aan een gedicht van Albert Hagenaars (1955). Dit gedicht is getiteld ‘Inzicht’ en vooral de laatste paar zinnen deden mijn gedachten naar dit gedicht gaan. ‘Inzicht’ staat in zijn bundel ‘Intriges’ uit 1986. Dat de naam van de dichter een grappige verwijzing is naar de plek waar het kabinet is gevallen, of moet ik zeggen is opgeblazen door de man waaraan ik moest denken bij die laatste regels (de Hagenaars) is slechts toeval.

.

Inzicht

.

Verwijder ik me allengs minder over

hermetisch oude sloten, door verglaasd riet,

vaststrompelend ook soms in ruwe akkers

.

van papieren steden binnen houtwallen,

waarop gedurig en pal en ongemeen felle

hagel staat, die gaten slaat en verblindt.

.

Bereik ik dan zienderogen de laatste,

de enige dijk van waaraf het zicht door-

breekt op een zee van zout en kalk,

.

die, aldus ontdaan van wat hier niet meer

ter zake doet, verstuift in een symboliek

die zelfs hij niet meer in de hand heeft.

.

Te water gelaten

Jotie T’Hooft

.

Omdat ik graag voor mijn boekenkast sta en daar zonder te kijken een bundel uitpak, om vervolgens een willekeurige pagina open te slaan en het gedicht dat ik daar dan lees met jullie te delen, heb ik dat vandaag opnieuw gedaan. Maar ik heb dit keer mezelf op een stoel gezet zodat ook bundels die zich niet op grijphoogte bevinden, ook een kans krijgen tot kortstondige aandacht.

Vandaag pakte ik de bundel ‘verzamelde gedichten’ van de veel te jong gestorven Vlaamse dichter Jotie T’Hooft (1956-1977) uit 1981 van de plank.  Ik opende deze bundel op pagina 281 en daar staat het gedicht ‘Te water gelaten’ dat ik hier met jullie wil delen.

.

Te water gelaten

.

Sinds jaren liggend op het strand van proberen

en vervelen, ben ik gaan drogen in alle naden

van mijn lijf.

De zee ken ik slechts van horen ; geur van angst

die nu en dan komt aangewaaid op gelach

van meeuwen.

.

Dag aan dag reeg zich aaneen ; gestrand

als ik was begon ik zand te tellen

dat in mijn ongeneeslijke wonden kleefde.

Zo gingen de dagen voorbij.

.

Jij hebt nu mijn want bevolkt,

mijn zwarte zeilen gehesen

en de inham van je benen

is een vaargeul voor verdriet.

Je bent geheel en al mijn haven geworden,

van waaruit ik wegvaar, de storm tegemoet.

.

Ik zal zinken.

.

Eindexamen

J. Bernlef

.

Het is de periode van de eindexamens. In vele gym- en andere zalen wordt weer gezweet op Biologie, Nederlands, Wiskunde, Aardrijkskunde, Natuurkunde en welke vakken heb je tegenwoordig allemaal. Binnenkort worden de straten weer versierd met vele (rug)tassen aan vlaggenstokken ten teken van het behalen van het diploma. Een mooie traditie.

De gewoonte om vlag en tas samen op te hangen is waarschijnlijk ontstaan na de Tweede Wereldoorlog. In de eerste tientallen jaren in de 20e eeuw hingen alleen de scholen een vlag uit na de examens. Daarmee werden leerlingen naar school geroepen, daarna kwam al snel de vlag, vooral in Rotterdam begon men hier al vroeg mee.

Misschien hierdoor herinneren veel mensen zich hun eindexamen nog maar wat goed. Tot op hoge leeftijd. In het gedicht ‘Eindexamen’ van J. Bernlef (pseudoniem van Hendrik Jan Marsman (1937-2012) uit de bundel ‘Voorgoed : gedichten’ uit 2012 komt dit mooi naar voren.

.

Eindexamen

.

Haar verleden, gedeeltelijk ook het mijne

ligt dooreen, verscholen in een doos met foto’s

.

Hier, dit ben jij, een maand – of nee: twee

ik lig gedwee op een commode als illustratie bij de datum

die mijn vader er met zijn trekpen onder schreef

.

Nog heerste nergens twijfel

schreef hij rechttoe rechtaan

haar hand met het boxje trilde niet.

.

Nu beven de foto’s in haar hand

en waart ze met de ander door de doos

als de wind door de bladeren daarbuiten.

.

Het is saai hier, klaagt ze, de mensen om mij heen zijn dood

kijk maar en wijst op personen in de doos

.

Ach ja. Nu glimlacht ze. Dit was het eindexamen.

Zes meisjes houden elkaar, in aflopende grootte bij de

schouders vast

de voorste omklemt de schoorsteenpijp op het dak van het

schoolgebouw.

Wat zijn ze blij!

.

Ze schuift de doos opzij.

Het is hier stil. Ik knik.

Inderdaad, zeg ik, stil is het hier.

.

Dag 5

J.A. Deelder

.

Vandaag een gedicht van de Rotterdamste aller dichters Jules Deelder (1944-2019). Uit de bundel ‘Moderne gedichten’ uit 1981 het gedicht ‘Der Untergang des Abendlandes’.

.

Der Untergang des Abendlandes

.

gezeten in het hemelsblauwe bad
neemt hij nadenkend de grote
zilveren zonnebril af en staart
door de kleine gouden zonnebril
die hij daaronder blijkt te dragen
naar de prehistoriese loopvogel
die aan het voeteneind
verschenen is
.
en terwijl hij stilaan vervliegt
tot een gas van onbekende
samenstelling
welt uit z’n kristallen keel
nog koel
de Waanzinsaria
.
– kijk eens in
m’n reet of
het theewater
kookt
.
een veelkleurige hagedis
verlaat vervolgens geruisloos
z’n navel
.
.

Lied

Christina Georgina Rossetti

.

De Engelse dichter met de Italiaanse naam Christina Georgina Rossetti (1830 – 1894) is in de bundel ‘De Tiende Muze’ onsterfelijke vrouwenpoëzie uit 1995, opgenomen met het gedicht ‘Lied’. Hoewel haar werk wordt gekenmerkt door een zekere zwaarmoedigheid, maar ook door een diep geloof blijkt dit niet uit het gedicht ‘Lied’ (vertaling van ‘Song’ door Ivo van Strijtem). Op de een of andere manier komt dit gedicht op mij over als heel realistisch en taalkundig heel pragmatisch. Voor een mooie verklaring van het gedicht kijk je op https://www.bachelorandmaster.com/britishandamericanpoetry/when-i-am-dead-my-dearest.html#.YAAgT-hKiM8

.

Lied

.

Wanneer ik dood ben, liefste,

Zing geen droef lied voor mij,

En plant geen rozen op mijn graf,

Geen doodcipres erbij,

Sta boven mij als groen gras

In druppels dauw gekleed,

En als je wil, herinner,

En als je wil, vergeet.

.

Ik zie daarginds geen schimmen,

Ik voel de regen niet,

Ik hoor daarginds geen nachtegaal

Die zingt, als van verdriet,

En dromend in de schemer

Die opkomt noch verglijdt,

Vind ik herinneringen,

Vind ik vergetelheid.

.