Site-archief

Avier

Luuk Wojcik

.

Terwijl ik mijn huis aan het schoonmaken was kwam ik een oude koffer tegen die ik jarenlang voor mijn werk had gebruikt. Terwijl ik de inhoud aan het selecteren was op wat er weg kon en wat ik wilde bewaren kwam ik ook verschillende dingen tegen die met mijn poëzie verleden te maken hebben. Een aankondiging van het Haagse Hofjesfestival waar ik in 2018 voor het eerst aan meedeed, een visitekaartje van Atelier9en40 van Alja Spaan waar ik bij Alkmaar Anders voordroeg, een aantal ansichtkaarten van het Alkmaars Dichtersgilde uit 2018, een proefdruk van twee bundels ( ‘Zoals de wind in maart graven beroert‘ en ‘Je hebt me gemaakt met je kus‘), een proefdruk van de eerste bundel van Evy Van Eynde ‘Zal ik liefde noemen‘ die ik uitgaf met MUGbooks in 2019 en een A4 van Avier.

Avier was een onafhankelijk literair vlugschrift dat verscheen in 2012 t/m 2014. Dat er na 2014 nog wel sprake was van enige activiteit blijkt uit het feit dat mijn A4 Avier een gratis winternummer was (nummer 17) uit 2016. De publicaties werden verzorgd door de Stichting Literaire Activiteiten Avier (SLA | Avier) en bevatten werk van zowel bekende als minder bekende dichters. Het snelschrift werd verspreid tijdens de vier keer per jaar georganiseerde presentaties van de stichting. De samengestelde website is inmiddels uit de lucht.

In mijn winternummer staan gedichten afgedrukt van Jana Beranová, Else Kemps, Piet Gerbrandy, Stella Bergsma, Jean Pierre Rawie, Jesse Laport, Koenraad Goudeseune, Delphine Lecompte en Luuk Wojcik. Omdat de laatste naam mijn niet bekend voorkwam wilde ik wat meer over hem te weten komen.

Luuk Wojcik (1993) publiceerde in Meander, Absint en op De Optimist. Iemand zei ooit tegen hem: ‘Ik ben blij dat er mensen zijn zoals jij.’ Iemand anders zei tegen hem: ‘Het enige dat erger is dan verrotte jongens zijn jongens die erover liegen.’ De meningen zijn dus verdeeld over Luuk. Hij verdient zijn geld momenteel als keuken-assistent en werkt aan een coming of age-voorstelling met muzikant Pieke. Dit is een tekst van De Optimist uit 2016. Daarna is er weinig bekend over Luuk behalve een bericht uit 2020 waarin hij als kok aan het woord is.

Desalniettemin toch aardig om zijn gedicht ‘Op een plein’ hier met jullie te delen.

.

Op een plein

.

Dit is hoe een auto

langzaam voorbij rijdt

met zoekende ogen achter de ruiten: dreigend, ’s avonds.

Een plastic zak is een autoraam.

.

Er staan bomen meer dan bankjes.

Er is altijd wel wat, er zijn hier tradities.

.

Hier loop je alsof je ieder moment een traptrede tegen kunt komen.

In een razend tempo groeien de stenen.

In een situatie vlakbij een casino schreeuwen mannen naar moeders.

.

Azuurblauwe neonletters van het hotel verlichten de gezichten

van de minderjarige meisjes in de nachtwinkel.

.

Op de achterliggende weg zoeft een brommer voorbij.

Ik steek mijn arm uit, en maak van mijn hand een pistool, volg hem ermee,

maar ik heb niets in mijn lichaam dat op kogels lijkt.

.

 

Stof

Marc Reugebrink

.

In 2021 overleed dichter Remco Ekkers (1941-2021) en naar aanleiding van zijn overlijden schreef ik toen een stuk op dit blog. Omdat het een belangrijke dichter was en in het bijzonder omdat ik zijn visie op poëzie deel (zie dit bericht). Deze maand was ik in Barneveld en daar kocht ik de bundel ‘Om honing gaat het niet’ uit 2023 van de in Vlaanderen woonachtige schrijver, essayist en dichter Marc Reugebrink (1960).

In deze bundel wordt uit alle macht gepoogd om te ontkomen aan het verlies, dat desalniettemin onvermijdelijk en alomtegenwoordig is. Dat lees ik op de achterkant van de bundel. In de bundel staan dan ook een aantal in memoriams. Voor Georges Henry, Ernalien Reugebrink, Koenraad Goudeseune en ook voor Remco Ekkers. Het gedicht ‘Stof’ i.m. Remco Ekkers wil ik hier met jullie delen in de rubriek Dichters over dichters.

.

Stof

.

We moeten door de stof, zei je,

maar zweeg over wat volgen zou.

.

Soms moet men een dode iets anders

laten doen dan een dode nog maar kan.

.

Je bijvoorbeeld tegenkomen in het park

en praten over regenwolken en daarna.

.

Of zwemmen in een meer in plaats van in de zee.

.

Terugroepen heeft geen zin, zeg ik,

stof is stof, ook na de regen.

.

En op de oever van het meer

spoelt als vanouds niets aan.

.

Maar ik zie je staan, toch, heel

even, alsof je wegkijkt over zee.

.

Zwanenzang

Herman Leenders

.

In de nieuwe bundel van de Vlaamse schrijver en dichter Herman Leenders (1960) is een gedicht gewijd aan een andere dichter Koenraad Goudeseune (1965-2020). Herman Leenders debuteerde in 1982 met de bundel ‘Mijn landschap, een beeldinventaris’ waarna nog 7 dichtbundels en enkele romans volgden. Hij behandelt in zijn gedichten vooral de spanning tussen droom en werkelijkheid. Hij doet dat in een directe taal die beeldend en zintuiglijk is.

Hij was vrije Brugse stadsdichter voor de periode 2016 – 2017. Voor zijn poëzie ontving hij onder andere de C. Buddingh’-prijs (1993) en de Hugues C. Pernath-prijs (1993) beide voor zijn bundel ‘Ogentroost’.

In zijn laatste bundel ‘Het voorland’  “hangt een onuitgesproken dreiging over deze gedichten maar tegelijkertijd een geruststellende mist van weemoed en tevredenheid. De mens is op weg naar zijn lotsbestemming en leeft ondertussen onwetend, min of meer gelukkig, min of meer onschuldig in het voorland, het grensgebied tussen land en zee, hemel en aarde, gisteren en morgen, leven en dood”.

In deze bundel staat dus een gedicht voor Koenraad Goudeseune, de dichter die na een kort ziekbed in 2020 euthanasie koos. Het gedicht is getiteld ‘Zwanenzang’.

.

Zwanenzang

.

 Voor Koenraad Goudeseune

.

je bent onder vrienden als een koning gestorven

op het laatste podium dat je hebt bestegen

in het nerveuze licht van schermen

met likes als heilig oliesel

.

we leefden dag na dag van je sonnetten

die niemand ontzien – jezelf nog het minst –

we zagen bloemen glorieus verwelken

drank in de glazen verschalen

.

jouw lach verkrampen

weglekken in het infuus

het vege lijf mager en gekrompen

.

je poëzie zal blijven leven beweren de vazallen

straks krijg je postuum de Herman de Coninckprijs

weer niet: is dit dan het happy end waarde vriend

.

 

Ik ben met haar naar zee geweest

Koenraad Goudeseune

.

Van de Vlaamse dichter Koenraad Goudeseune (1965-2020) is in 2022 de bundel ‘Nagelaten gedichten’ verschenen. Goudeseune was ongeneeslijk ziek en koos voor euthanasie in plaats van een chemobehandeling die hem weinig kans op genezing bood. In de laatste fase van zijn leven schreef hij een reeks afscheidsgedichten. Twee jaar na zijn dood is van hem deze bundel uitgegeven. Op de website van Meander is een recensie verschenen van Herbert Mouwen die de moeite waard is te lezen.

Lezende in deze bundel bleef mijn oog hangen bij het gedicht ‘Ik ben met haar naar zee geweest’, een bijzonder mooi liefdesgedicht waar ik, wonend op een paar minuten lopen van zee, veel in herken.

.

Ik ben met haar naar zee geweest

.

Ik ben met haar naar zee geweest, ik moest haar laten zien

wat ik, als ik in mijn eentje ben en aan haar denk, gedurig zie.

Oog in oog met wat mijn hart te boven gaat, hoopte ik er rust

te vinden, soelaas, de oorzaak, een nieuw begin dat ik alleen

.

met haar zou kunnen delen. Maar zij was nog mooier daar.

Gezegd kreeg ik van dit alles niets en nu ik weer alleen ben

en alleen kan denken aan wat ik zeggen wilde, zie ik haar

opnieuw, de wind maakt haar zomers kleedje dartel, op blote

.

voeten zet zij de stappen die ik zet, een zelfde levend wezen,

enkel door biologie gescheiden en, naar Plato’s leer, op zoek.

Was het mij maar één keer gegeven niet te zitten schrijven

.

over wat onmogelijk kan hersteld of nog eens komen – vrede

had ik met het leven en onuitstaanbaar vond ik alles wat

poëzie wil zijn. Ik zou haar noemen, zonder woorden, mijn.

.

De 44 beste

Herman de Coninckprijs 2023

.

Behoud de Begeerte, organisator van de Herman de Coninckprijsgaf dit jaar in samenwerking met het Poëziecentrum vzw. in Gent ‘De 44’ uit, de 44 beste gedichtenvan de Herman de Coninckrprijs 2023. Een bloemlezing met 44 gedichten, het geboortejaar (1944) van Herman de Coninck. De bloemlezing werd samengesteld door de jury van de Herman de Coninckprijs 2023: Uschi Cop, Mojdeh Feili, Sophie Kok, Wim Opbrouck en Kristien Hemmerechts (voorzitter). De laureaat (winnaar) van de prijs was Alara Adilow met haar bundel ‘Mythen en stoplichten’.

In de bundel namen van gevestigde dichters (Esther Naomi Perquin, Joke van Leeuwen, Mark Boog, Ingmar Heytze, Maria Barnas) maar ook een aantal nieuwe of wat minder bekende dichters (Emma Crebolder, Sara Eelen, Nisrine Mbaki, Benzokarim, Emilie Dewitte). En er staan gedichten in van dichters die inmiddels zijn overleden: Koenraad Goudeseune, Adriaan Krabbendam, en Leen Pil (de eerste twee krijgen wat aandacht in de bundel want waren overleden voordat de bundel verscheen, de laatste overleed na het verschijnen van de bundel).

In de bundel staan gedichten maar ook delen van gedichten (omdat de gedichten te lang zijn om helemaal op te nemen, een ontwikkeling die gaande is en waar ik wat van vind), in een ander geval is een fragment opgenomen (want de bundel is één lang gedicht) en in weer andere gevallen zijn het delen van reeksen. Een mooie bundel met maar een minpuntje en dat is de bladspiegel, die is wel erg strak gemaakt. Zo vallen de titels van de gedichten net niet van de bladzijden en zijn de gedichten gecentreerd op de pagina wat ik ook niet echt mooi vind.

Ik koos voor het gedicht ‘Vluchtweg’ van Emilie Dewitte (1991). Zij is freelance dichter, schrijver, copywriter, copyeditor, vertaler, projectmanager en workshopbegeleider. Met haar gedichten won ze ooit de Kunstbende, verscheen ze in ‘Print Is Dead’, nieuwe schrijvers uit Vlaanderen (2009) en eindigde ze in 2022 in de top 10 van de Jotie T’Hooft Poëzieprijs.

.

Vluchtweg

.

een gezegde doet de ronde

hoe slaperiger het dorp

hoe luider de honden

.

iemand legt onopgemerkt

de handleiding op tafel

wie de code ontrafelt-

.

een man kijkt naar

de mannen die naar

de vrouwen kijken

de deuren sluiten,

.

iedereen kijkt nog één keer,

wil naar buiten

benige vingers tussen de luiken

.

een fles doet de ronde

hoe erger het vriest

hoe meer monden

.

op een rieten stoel

knipt iemand haar dochters haar

.

de vluchtweg leidt

bergopwaarts

.

Zelf dichter worden

Koenraad Goudeseune

.

De Vlaamse dichter Koenraad Goudeseune (1965-2020) was naast dichter ook prozaschrijver, auteur van brieven en recensent. Goudeseune debuteerde als dichter met de publicatie van het gedicht ‘Populieren’ in literair tijdschrift Dietsche Warande & Belfort. Tussen 1987 en 2020 verschenen negen gedichtenbundels en zeven prozawerken (vier brievenromans, drie verhalenbundels) van zijn hand bij verschillende uitgeverijen. In het najaar van 2020 werd bij hem vergevorderde kanker vastgesteld. Na een initiële behandeling werd hij in november 2020 uit het ziekenhuis ontslagen. Hij maakte de keuze voor euthanasie en overleed op 9 december dat jaar.

In zijn brieven, recensies en verhalen zet Goudeseune zich af tegen de ‘ons-kent-onsmentaliteit’ in het literaire wereldje. Hij meet zichzelf graag de rol van ‘miskende outcast’ aan. Zijn poëzie wordt gekenmerkt door een mengsel van ironie en sarcasme maar is hij ook milder zo blijkt uit bijvoorbeeld het gedicht ‘Zelf dichter worden’ uit ‘Dat zij mij leest’ uit 1998.

Ik schrijf hier met enige regelmaat over wat (goede) poëzie is, wat een dichter verder brengt, waar een gedicht aan zou kunnen voldoen om gelezen te worden. En hoe je jezelf als dichter kunt ontwikkelen. Goudeseune verwoordt dit heel mooi in het gedicht ‘Zelf dichter worden’.

.

Zelf dichter worden

.

Begin er niet voor je eenendertigste mee.
Pas dan wordt het niets dat ons allen overkwam
sprekend.
.
Denk aan wat je op de laatste pagina
van een boek zou schrijven en schrap
al het voorgaande en ook dat slot
en begin opnieuw te schrijven.
.
Denk zoveel mogelijk dingen bij elkaar
uit liefde voor het firmament
dat niemand open of dicht zal vouwen.
Trek halverwege de berg je kleren aan.
.
Leef, maar haast je.
.

Help mijn man is klusser!

Koenraad Goudeseune

.

Ik weet niet of het programma ‘Help mijn man is klusser!’ bekend is, maar ik moest er onwillekeurig aan denken toen ik het gedicht ‘Klusser’ van Koenraad Goudeseune las. Niet dat het in dit gedicht gaat over gemankeerde klusmannen die hun vrouw tot hysterie en verdriet drijven door hun huis te gaan verbouwen en het dan niet afmaken, het huis in een staat van oorlog achterlatend, en toch moest ik hieraan denken.

De in Ieper (West Vlaanderen) geboren Koenraad Goudeseune (1965) publiceerde zijn eerste gedichten in Dietsche Warande & Belfort en het Nieuw Wereldtijdschrift. Hij debuteerde in 1987 met de bundel ‘Album’ die hij in eigen beheer uitgaf. In 1998 verscheen zijn tweede bundel ‘Dat zij mij leest ‘bij uitgeverij Atlas.

In 2011 verschijnt zijn bundel ‘Dichters na mij’ en de omslag van deze bundel doet mij heel erg aan mijn eigen bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert’ uit datzelfde jaar. Uit deze bundel dus het gedicht ‘Klusser’. Een bijzonder gedicht, waarin de hoofdpersoon andere problemen heeft dan het niet afmaken van de verbouwing, met een verrassend einde.

.

Klusser

.

Je was in een Doe Het Zelf.

Je weet hoe makkelijk het is

te zondigen tegen je enige principe:

ga nooit zo’n winkel binnen.

Je deed het toch, je wist weer beter.

.

Je had naast een hamer iets nodig

dat je zelf in elkaar kon steken

iets met een handleiding

en pijlen die van hoe het precies zat

de richting wezen.

.

En je vond alleen een hamer.

En toen je uit de winkel kwam,

had je alleen een hamer bij je

En je liep over straat als een idioot.

.

En je was niet blij dat je hem had gestolen.

.