Site-archief
Ja liefste
K. Michel
.
In de vakantie mogen liefdesgedichten natuurlijk niet ontbreken. Van dichter K. Michel (1958) is het gedicht ‘Ja liefste’ dat verscheen in zijn debuutbundel ‘Ja! Naakt als de stenen’ uit 1989.
.
Ja liefste
.
Ja liefste Tot mijn lippen bloeden
Tot het plafond naar beneden komt
Tot de nacht wit wegtrekt
Tot de katten in de tuinen krijsen
Tot het licht de ramen openschuift
Tot er vogels door de kamer vliegen
Tot de buren over het balkon klimmen
Tot de fietsers op straat stilstaan
Tot het wolkendek openbreekt
Tot alles blauw is
Tot alles rood wordt
Tot de tijd ontploft
Tot mijn hart stopt
.
Zintuigen
Andrea Voigt
.
De eerlijkheid gebiedt mij te vertellen dat ik nog niet van Andrea Voigt (1968) gehoord had tot ik pas een gedicht van haar las in een verzamelbundel. Voigt is een dichter die in 2001 de VU-podium poëzieprijs won met het gedicht ‘Brief van een geoloog’. Ze studeerde zelf Skandinavische talen aan de UvA, maar schreef een liefdesgedicht als herinnering aan een ex-geliefde, een geoloog aan de VU, waarmee zij eens op reis was gegaan naar Portugal. In 2005 verscheen haar eerste bundel ‘De tempel van Saturnus’.
Naast poëzie schrijft Andrea Voigt ook romans. Haar werk is filosofisch maar ook zintuiglijk, gecondenseerd maar rijk. En steeds zoekend, verkennend, onderweg. Dat blijkt ook uit het gedicht ‘De tuin der zintuigen’ dat uit ‘De tempel van Saturnus’ komt.
.
De tuin der zintuigen
.
Hoor je het ruisen van de vroege cyclamen
het klapperen van de vleugels van de vliegen
het vallen van de overrijpe pruimen in het gras
het zingen van de wind?
.
ruik je de geur van natte hagen in de doolhof
de geur van neergeregend stof
het kruidige basilicum, de selderij
het luie parfum van lavendel?
.
voel je de champagneblaadjes van de rozen
de stekels in je vingers, de druppels over je rug
voel je de beweging in de lucht
het ruwe hout van de hekken?
.
proef je in de tuin der zintuigen mijn huid
proef je mijn lippen, mijn handen op je lichaam
het fluweel van vlindervleugels op je tong
de stroeve rode peren en rabarber, de modder, het graniet?
.
zie je mij, zie je de fontein en het kasteel?
het wildebloemenveld en alles wat er is? zie je
jou en mij, en met je hoofd ver achterover:
de takken van de pruimenbomen tegen de blauwe lucht?
.
Waterspiegelbeelden
Nel Noordzij
.
De Rotterdamse dichter en schrijver Nel Noordzij (1923-2003) studeerde pedagogiek en psychologie. Dat is heel goed te zien in haar werken. De belangrijkste thema’s uit haar vrij omvangrijke oeuvre zijn het isolement ten gevolge van lichamelijke of geestelijke trauma’s. Zij beschrijft de gevoelens van haar personages inzake liefde en seksualiteit met een grote openhartigheid.
In haar poëzie probeerde zij het diepste van de menselijke ziel bloot te leggen. Noordzij verbloemde niets en haar taalgebruik was vaak hard. En toch schreef ze ook gevoelige gedichten. In haar bundel ‘Leven zonder opperhuid’, verschenen als Literaire Pocket bij de Bezige Bij in 1962, staat het liefdesgedicht ‘Waterspiegelbeelden’ en daarin is van harde taal niets te lezen. Oordeel zelf.
.
Waterspiegelbeelden
.
En de liefde, deze,
die zo stilstaand voor zich uitstaart,
waterspiegelbeelden spigelt
en verwaand als deze liefde
lief bewaard gebleven is,
.
Zo stil staan in je ogen, liefde,
spiegeltranen en pupillen omgekeerd
als waterspiegelbogen,
bogenbeelden en herinneringen
tot de rand gevuld.
.
Zo stil staat liefde in je ogen,
in je ogen staat
en omgekeerd.
.
Een lege plek om te blijven
Rutger Kopland
.
In een kringloopwinkel kocht ik in één keer maar liefst drie bundeltjes van Rutger Kopland (1934-2012), vast weggedaan door een liefhebber die zo nodig zijn boekenkast uit zijn huis wilde hebben (foei!). Maar ik ben er blij mee. Het betreft hier de bundels ‘Het orgeltje van Yesterday’ uit 1968, ‘Alles op de fiets’ uit 1969 en ‘Een lege plek om te blijven’ uit 1975.
Deze laatste bundel, of bundeltje (het valt me op dat deze bundeltjes slechts tussen de 27 en 32 gedichten bevatten) is opgebouwd uit gedichten zonder titel maar met een nummer (een romeins cijfer). Het bekendste gedicht uit deze bundel is waarschijnlijk het liefdesgedichtje van vier regels met nummer XIV waarover ik in 2014 al schreef, dat luidt:
.
XIV
.
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.
.
Een ander minder bekend gedicht is het vers met nummer XXVI. Een gedicht over de tijd en daarmee tijdloos. Ingenieus van inhoud, en rollend zoals je van Kopland mag verwachten.
.
XXVI
.
Tijd is nog steeds voor de mensen
een luxe, hij gaat langs de huizen,
vertelt dan de tijd in ruil voor jenever,
die handel is oud als een steen.
.
Niemand die houdt van de man met
de tijd, maar iedereen houdt hem
te vriend, want men weet dat
ieder uur telt en de teller is hij.
.
Wat gisteren was, wat morgen zal zijn
is al eeuwen bekend en verdeeld,
maar vandaag is geheim als tussen
gordijnen een hand zonder lichaam.
.
Liefdesgedicht
Paul Éluard
.
De Franse dichter Paul Eluard (1895 – 1952) schreef een bijzonder liefdesgedicht dat ik vandaag op deze mooie dag, graag met je deel. Medeplichtigheid tussen twee geliefden betekent ook elkaar begrijpen zonder zich in woorden uit te drukken. Dit is wat Éluard bedoelt in het gedicht ‘Praat om te zwijgen’.
.
Praat om te zwijgen
.
parlare
zonder iets te zeggen
mededeling
in stilte
de behoeften van de ziel
geef stem
aan de rimpels van het gezicht
aan de wimpers
in de mondhoeken
parlare
handen vasthouden
wees stil
handen vasthouden
.
Liefdesgedicht
Willem R. Roggeman
.
De Vlaamse Willem R. Roggeman (1935) is ook prozaschrijver. Hij schrijft, naast gedichten, essays over literatuur en beeldende kunst. Hij debuteerde in 1958 met de bundel ‘Rhapsody in blue’ in Antwerpen waarna nog vele tientallen poëziepublicaties zouden volgen. Hij was lid van de redacties van de literaire tijdschriften Diagram (1963-1964), Kentering (1966-1976), De Vlaamse Gids (1970-1992), Argus (1978-1981), Atlantis (2001-2002) en Boelvaar poef (vanaf 2006).
Roggeman maakte deel uit van de ‘Vijfenvijftigers’ en de Honest Art Movement. Ook ontving Roggeman verschillende prijzen voor zijn werk zoals de Dirk Martensprijs van de stad Aalst, de Louis Paul Boonprijs en de Prijs van de stad Brussel.
Ondanks dit alles kende ik Roggeman niet. Het is dat ik een gedicht van zijn hand voor het eerst tegenkom in de bundel ‘Geen dag zonder liefde’. Het gedicht ‘Liefdesgedicht’ komt uit zijn bundel ‘De droom van een robot’ uit 1976.
.
Liefdesgedicht
.
Ik weet dat je mooi
dood zal gaan.
Met een glimlach
om je lippen b.v.
of met een bloem in je hand.
En in de volgende dagen
zal het stof wat dikker liggen
op de vensterbank.
Het zal heel mooi weer zijn.
Mooi en hard blauw.
Ik zal rondlopen
met vreemde gedachten
en het hoofd
nog wat dieper tussen de schouders.
Dan komt er een troostend woord
van iemand van wie
je het nooit had verwacht.
En verder
zal alles blijven
bij het oude.
.
Libido
Nico Scheepmaker
.
Ik geef zelf al een aantal jaar poëziebundels uit en sinds twee jaar ook een minipoëziemagazine. Vanaf de publicatie van mijn eerste eigen bundel ‘Zichtbaar alleen’ in 2008 weet ik dat een goede dichtbundel niet alleen goeie poëzie moet bevatten. Aan een goede poëziebundel is ook aandacht besteed, aandacht voor de bladspiegel, de omslag, lettertype, titelpagina, Franse titelpagina, voorwoord en ga zo maar door.
Je kunt je mijn verbazing voorstellen toen ik afgelopen week een bundel kreeg, uitgegeven door De Bezige Bij en het Poëziecentrum (Gent), waar ik mijn wenkbrauwen bij op moest trekken. Een dikke bundel met op de omslag een afbeelding van Egon Schiele ‘Umarmung’, een goed colofon, nette titelpagina en boordevol prima liefdespoëzie. Ik heb het hier over de bundel ‘Geen dag zonder liefde’ uit 1994. Misschien is het omdat ik de 6e druk heb uit 1998 (goedkope druk) maar lezend in de bundel viel me op dat het leek alsof de opmaak gedaan was door een dronkenlap.
Lukraak afgebroken gedichten, soms drie op een overvolle pagina en dan weer een pagina met een kort gedicht en verder heel veel wit. Een bundel met ‘100 jaar Nederlandse liefdespoëzie uit Noord en Zuid verdiend beter, zelfs in een ‘goedkope’ herdruk.
De bundel werd samengesteld door Eddy van Vliet en biedt 315 pagina’s liefdesgedichten van zo’n beetje alle bekende Nederlandse en Vlaamse dichters uit de 19e en 20ste eeuw, onder het motto ‘Het is niet en nooit genoeg’ (Remco Campert). Ik koos voor het gedicht ‘Libido’ van Nico Scheepmaker (1930-1990) uit de bundel ‘Het rijmt, dat scheelt’ uit 1987.
.
Libido
.
Het liefst wil ik in meubelwinkels neuken,
met kans dat iemand je van buiten ziet.
Of anders in zo’n demonstratiekeuken,
halfzittend op de gootsteen van graniet.
.
Ook hoop ik altijd dat de bioscoop
zo leeg is dat we rustig kunnen vrijen,
en als ik door het Rijksmuseum loop
kijk ik bij voorkeur naar Suzanna’s dijen.
.
En verder lijkt het mij een hele kick
om het een keer te doen tijdens het klunen,
of met Viola op de perstribune,
terwijl ik onderwijl mijn stukje tik.
.
Maar ’t liefst zou ik toch op de Bonkevaart,
door ’t volk en wat prinsessen aangestaard,
een nummer maken op de finishlijn,
al is-ie door de vrieskou nog zo klein.
.
Herman de Coninck
Lieveling
.
In mijn boekenkast staat al jaren een prachtig boek waaruit ik al vele malen iets heb gedeeld. Het betreft hier ‘De gedichten’ van één van mijn favoriete dichters aller tijden Herman de Coninck uit 2014. . Nadat deze bundel en het werk van de Coninck (1944 – 1997) in mijn leven kwam heb ik maandenlang elke zondag een gedicht van hem gedeeld als dichter van de maand omdat ik de taal en de poëzie van de Coninck zo wonderschoon vind.
Inmiddels is het alweer even geleden dat ik voor het laatst iets over Herman schreef of van hem deelde en daar komt vandaag verandering in. In de bundel lezend kwam ik het gedicht zonder titel tegen dat oorspronkelijk verscheen in de bundel ‘De lenige liefde’ zijn debuutbundel uit 1966. Omdat het hier weer zo’n sprankelend en lief gedicht betreft vind ik dat ik, zeker in deze tijden van crisis, waarin iedereen wel een beetje liefde en iets moois verdient, dit hier vandaag met jullie moet delen.
.
middenin de vlakte van juli
kwam ik je tegen. ik woon hier, zei je.
ik keek naar de bloemen. ja, dat zie ik, zei ik.
.
je was lenig; en je woorden waren zo
doorschijnend, ik kon je er helemaal
door zien.
en daar lag ik al in het gras
en wat hield ik in mijn hand?
een oortje, waarin ik het lange woord
‘Lieveling’ uitgoot, zonder morsen.
.
The day after
Frank Eerhart
.
Op de dag na Koningsdag wilde ik nog een keer aandacht besteden aan de Plint poëziekalender. Het betreft hier weliswaar de editie van 2021 maar Plint heeft ook dit jaar weer een poëziekalender uitgebracht. Op 28 april 2021 staat er een liefdesgedicht van dichter Frank Eerhart (1948). Het betreft hier het gedicht ‘schuilplaats’ dat komt uit zijn bundel ‘veldwerk’ die hij in 2017 in eigen beheer uitgaf. Eerhart richtte tijdens zijn docentschap Nederlandse taal- en Letterkunde in 1979 stichting Plint op.
.
schuilplaats
.
wat uit het zicht is
kan terugkeren of
worden teruggehaald
door wie het gaan liet
.
wat verborgen is
kan worden gevonden
door wie het bezit of
bij toeval door een ander
.
zo schuilt liefde soms
wachtend tot iemand haar
vangt in zijn greep of
vindt in een vlaag.













