Site-archief

Met de wil elkander bij te staan

Olga Orman

.

Toen ik in de winkel het bundeltje ‘Met de wil elkander bij te staan’ tegenkwam, was ik meteen nieuwsgierig naar de inhoud. Het bleek een bundel gedichten te zijn, uitgegeven ter gelegenheid van de viering van 50 jaar Statuut voor het Koninkrijk. De titel intrigeerde me juist omdat we lijken te leven in een tijd waarin de wil elkander bij te staan nogal eens op de achtergrond dreigt te raken. De wil is er wel en men staat elkander bij maar soms bekruipt me het gevoel dat het ‘ik’ en de zogenaamde ‘persoonlijke vrijheid’ belangrijker is dan het wij.

In het statuur worden de verhoudingen tussen de Antillen en Aruba en Nederland vastgelegd maar Thom de Graaf, de toenmalige minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, legt de link van het bestuur naar de cultuur. Het is ook een momentopname van dichtkunst uit de drie landen van het Koninkrijk en een cultureel symbool voor de onderlinge verbondenheid.

Maar een gelegenheidsbundel dus uit 2004 met daarin dichters van de overzeese gebiedsdelen, de Nederlandse Antillen Curaçao, en Bonaire en Aruba, aangevuld met een stuk of wat Nederlandse dichters die over de Antillen hebben gedicht. Bekende namen als Quito Nicolaas, Frida Winklaar, Hagar Peeters, Anton Korteweg en Esther Jansma maar ook mij onbekende namen als Tania Pietersz, Bertrando Joung, Joan Leslie, Walter Palm en Buchi Ibu.

En een gedicht ‘Heimwee’ van de pas recent overleden Arubaanse schrijver, vertelster en dichter Olga Orman (1943 – 2021). Zij schreef zowel in het Nederlands als in het Papiaments. Met voordracht van vertellingen en poëzie trad zij sinds 1983 op tal van nationale en internationale festivals op, vooral ook met verhalen rond de Spin Kompa Nanzi (Anansi), behalve in Nederland en op de Nederlandse Antillen ook in Peru, Wales en Cuba.

.

Heimwee

.

Lopend langs je wit satijnen randen

Liggend in je korrelige glazen handen

Voel ik mijn begraven navelstreng

.

Spartelend in je schoon schuimend bad

Deinend op je azuren zilte mat

Voel ik mijn gemiste vlot

.

Wandelend over je geel gloeiende glooiingen

Struinend door je groen getooide plooiingen

Voel ik mijn ontwortelde cactus

.

Klauterend op je grijs granieten ruggen

Turend naar je karmijnrode bruggen

Voel ik mijn verlangen groeien

.

Nog eens ooit terug.

.

Spiegel van de Surinaamse Poëzie

Michaël Slory

.

De Surinaamse dichter Michaël Slory (1935) geldt als één van de belangrijkste dichters in het Sranan. Het Sranan is ontstaan als taal van de uit Afrika aangevoerde slaven op de plantages tijdens de Nederlandse koloniale overheersing. Het draagt de sporen van Engels, Nederlands, Spaans, Portugees en West-Afrikaanse talen. Deze herkomst is te vergelijken met die van andere gecreoliseerde talen in het Caraïbisch gebied, zoals het Papiaments. Slory studeerde Spaans in Nederland en begon zijn carriëre als dichter met de publicatie van drie bundels met overwegend politieke poëzie. Aan het einde van de jaren zestig keerde hij terug naar Suriname waar hij vanaf 1970 nog uitsluitend in het Sranang schrijft. In de jaren tachtig stapt hij vervolgens weer over naar het Nederlands en Spaans. Slory heeft altijd de sociale en politieke actualiteit poëtisch van commentaar voorzien, niet alleen van Suriname maar ook van Zuid Amerika en Vietnam (1970). Naast poëzie voor volwassenen schreef hij ook verzen voor kinderen en proza. Zijn laatste poëziebundel dateert van 2012 (Torent een man hoog met zijn poëzie).

In 1995 kwam bij Meulenhoff Boekerij de vuistdikke bundel ‘Spiegel van de Surinaamse poëzie, van de oude liedkusnt tot de jonge dichters’ uit waarin Slory uiteraard goed vertegenwoordigd is. Uit deze bundel hier het gedicht in vier delen ‘Nachtregen van Michaël Slory.

.

Nachtregen (I)

.

En in de koude regen

het harteleed

dat klaagt.

.

Straatstenen, schaduwen

luisteren niet

waar de nacht woedt,

verloren.

.

Nachtregen (II)

.

In de koude wind

vleermuizenscherts

na regen.

.

De sapotille

is reeds aangevreten

en valt daarna.

.

Nachtregen (III)

.

(kikkers)

.

De koperen blazers

wachten op het orkest.

Maar

het valt niet in.

.

Zelfs de sterren

hebben hun stemrecht

verloren.

.

Nachtregen (IV)

.

(hond)

.

Waf!

Alleen

een diep geblaf.

Van bijten

komt er niets.

.

De regen

houdt hem

ervan af.

Waf!

.

 

 

 

%d bloggers liken dit: