Site-archief

Nieuwe gedichten & Nieuwe gedichten het andere deel

Rainer Maria Rilke

.

Schreef ik eerder deze week over dichters met eeuwigheidswaarde (William Shakespeare) van wie er nog steeds nieuwe bundels worden herdrukt en her- en vertaald, nu wil ik aandacht geven aan nog zo’n dichter en wel Rainer Maria Rilke (1875-1926). Want ook van deze dichter is opnieuw werk uitgegeven door uitgeverij IJzer dit keer. En in tegenstelling tot de sonnetten van Shakespeare dit keer in een tweetalige uitgave getiteld ‘Nieuwe gedichten & Nieuwe gedichten het andere deel’ met als ondertitel Neue Gedichte & Der neuen Gedichte anderer Teil, in een vertaling van Gerard Kessels.

Deze twee bundels van Rilke worden gerekend tot twee van de belangrijkste werken in de Duitse literatuur van het begin van de 20ste eeuw. Vele dichters hebben zich laten inspireren door deze poëzie en hun lyrische schoonheid en diepgang wordt nog steeds ervaren door vele lezers. De vertaler Gerard Kessels (1951), opgegroeid met de Duitse en de klassieke talen, verbonden aan het Poëziecentrum Nederland, kwam vanaf 2010 in contact met Rilke. Vanaf 2018 vertaalt hij de poëzie van Rilke. Zo vertaalde hij eerder ‘Het getijdenboek’ (‘Das Stunden-Buch’ drie delen gepubliceerd in 1899-1903) en ‘Het boek der beelden’ (‘Das Buch der Bilder’vier delen gepubliceerd in 1902-1906).

De bundel wordt door de uitgeverij als volgt in de markt gezet: “Rilke gaf de dichtbundels het predicaat ‘nieuw’ en daarmee bedoelde hij vooral een vernieuwing ten opzichte van zijn eigen poëzie. Rilke wilde geen ‘gebeden’ meer zoals in Het getijdenboek en ook geen impressionistische schetsen van stemmingen zoals hier en daar nog in het Buch der Bilder. Nu richt hij zich tot de wereld van de dingen, aanvankelijk geïnspireerd door de beeldhouwer Rodin en later door de schilder Cézanne. Door middel van gevoelige zintuiglijke waarneming, het Schauen, probeert hij de essentie van ‘de dingen’ te doorgronden. Dingen die ervaringen dragen en uitlokken zet hij om in nieuwe poëtische taal, o.a. door middel van talloze vergelijkingen en metaforen. En ‘dingen’ vat hij breed op: de gedichten zijn geïnspireerd door (Bijbelse) geschiedenis, mythologie, schilderijen, mensen, steden, dieren en natuur.”

Uit deze nieuwe vertaling van deze werken nam ik het gedicht ‘De trap van de orangerie’ of zoals de Duitse titel luidt ‘Die Treppe der Orangerie’ uit 1906.

.

De trap van de orangerie

Versailles

.

Als koningen die enkel nog maar schrijden,

haast doelloos op den duur, om slechts van tijd

tot tijd zich in hun mantels eenzaamheid

te tonen aan de buigers aan weerszijden -:

.

zo stijgt, alleen tussen de balustraden

die buigen daar al van begin af aan,

de trap: gestadig en met Gods genade

en hemelwaarts om nergens heen te gaan –

.

alsof voor het gevolg er één bevel is:

terug te blijven, – zodat zij niet wagen,

en ook op afstand niet, te volgen – zelfs

de zware mantelsleep mag niemand dragen.

.

Die Treppe der Orangerie

Versailles
.
Wie Könige die schließlich nur noch schreiten

fast ohne Ziel, nur um von Zeit zu Zeit

sich den Verneigenden auf beiden Seiten

zu zeigen in des Mantels Einsamkeit -:

.
so steigt, allein zwischen den Balustraden,

die sich verneigen schon seit Anbeginn,

die Treppe: langsam und von Gottes Gnaden

und auf den Himmel zu und nirgends hin;

.
als ob sie allen Folgenden befahl

zurückzubleiben, – so dass sie nicht wagen

von ferne nachzugehen; nicht einmal

die schwere Schleppe durfte einer tragen.

.

Het oog dat vangt

Saskia van Leendert

.

In mijn brievenbus vond ik een alleraardigst boekje met de titel ‘het oog dat vangt’. Ik wist dat het ging komen want dichter Saskia van Leendert had contact met me opgenomen over dit bundeltje met gedichten en (kunst) fotografie van fotograaf Ineke van Middelkoop. In april van dit jaar vond in de Stevenskerk in Nijmegen de achtste editie plaats van de Kunstraffinaderij, een multidisciplinair kunstspektakel waarbij zo’n 70 kunstenaars, de meeste uit de regio, nieuw werk presenteerden.

Het Poëziecentrum Nederland, gevestigd in Nijmegen, heeft speciaal voor deze editie een aantal dichters gevraagd te reageren op het werk van een kunstenaar naar keuze. Ik vind dit soort multidisciplinaire projecten altijd erg interessant. Zo werd ik in 2009 gevraagd door kunstenaar Nancy Demeester om in gedichten te reageren op haar kunstwerken die in de tentoonstelling Godenspijs in taal en teken in Ieper werden getoond. En dit jaar ben ik verbonden aan het project Raamwerk | Dichtwerk waar 20 dichters gedichten gaan schrijven bij 20 kunstwerken op ramen in Rotterdam bij de NE studio’s.

Maar terug naar ‘het oog dat vangt’. Zoals gezegd betreft het hier 10 kunstzinnige foto’s en 10 daarbij geschreven gedichten van Saskia van Leendert. Saskia van Leendert (1972) is dichter, therapeut en mindfulness trainer. Haar gedichten werden gepubliceerd in diverse tijdschriften en bloemlezingen en ze won een aantal poëzieprijzen onder andere in Nieuwegein en Zeist. Na de bundels  ‘Hoe zij mij leest’ (2009), ‘Een doodgewone donderdag’ (2012) en ‘Restwarmte’ (2021) is er dus nu nieuw werk.

In ‘het oog dat vangt’ associeert van Leendert in haar gedichten op de kunstfoto’s van Van Middelkoop. Deze foto’s van vormen, kleuren en structuren zijn op twee na ‘Sea and bulbfields’ en ‘Ooypolder hoog water’ niet echt te duiden. Het is bij deze acht foto’s aan de fantasie en creativiteit van de dichter wat zij erin ziet. Dat kan zijn een vertaling van het getoonde zoals in het gedicht ‘variaties van verval’ of een interpretatie zoals in het gedicht ‘Uggianaqtuq’ wat in het Inuit zoveel betekent als ‘onverwacht of op een onbekende manier gedragen’ meestal gebruikt om het weer te duiden.

Een aantal gedichten gaan over landschappen maar het gedicht waarbij een landschap is te zien op de foto ‘Warming-up’ bij de foto ‘Ooypolder hoog water’ gaat dan weer over overleven en klimaatverandering. Zoals gezegd is het een kleurrijk, mooi uitgegeven bundeltje dat ik met plezier gelezen en bekeken heb.

.

Warming-up

.

Vooruitzien is heersen over de tijd

die komen gaat, als het moet

jarenlang tegen de stroming in.

.

Op een dag zoek je met droge lippen

naar land en je rotsvaste geloof vertelt je

dat ergens in het water het wijken begint.

.

Tot die tijd bouw je een ark

die bij vloed blijft drijven.

.

Weet je nog hoe je moet drijven?

Sanne de Kroon

.

In 2020 deed dichter Sanne de Kroon (1997), Master of Arts Taalwetenschappen en dichter, mee met de Nijmeegse Literatuurprijs. De Nijmeegse Literatuurprijs is een initiatief van De Gelderlander, de Openbare Bibliotheek Zuid-Gelderland, Nieuwe Oost | Wintertuin, Poëziecentrum Nederland en literair tijdschrift Op Ruwe Planken. Het geheel staat onder leiding van de Stichting Literaire Activiteiten Nijmegen.

Het doel van de Nijmeegse Literatuurprijs is literair talent uit Nijmegen en omgeving een duwtje in de rug geven. De beste inzendingen worden gepubliceerd, winnende auteurs worden aan een podium geholpen. De winnaar van de hoofdprijs krijgt 250 euro. De ingezonden teksten werden kritisch bekeken door een jury. Uit de longlist van 11 inzendingen werd een shortlist gekozen van drie auteurs: Dat zijn Sanne de Kroon (met drie gedichten), Tamar Slooves  (met het verhaal ‘Daar praten we niet over’) en Esther van Raay (met het verhaal ‘Dirk’). De jury bestond in 2020 uit Heidi Koren (schrijver/dichter), Frederik van Dam (Radboud Universiteit) en Marijn Hogenkamp (uitgeverij Atlas Contact).

Tamar Slooves werd winnaar maar Sanne de Kroon ( die de publieksprijs kreeg) werd tweede met haar gedichten. Over het gedicht ‘Weet je nog hoe je moet drijven?’ schreef de jury: Met het tweede gedicht zet deze dichter de lezer meteen bij de eerste regel stil. “Mijn vader leeft al een jaar onder water”. Het is raak. ‘Weet je nog hoe je moet drijven?’ laat zien waar geworsteld
wordt en hoe dat eruit ziet vlak voordat iemand kopje onder gaat. Korte zinnen, boordevol oersterke beelden. Met dit gedicht toont de inzender zich dichter en dat smaakt naar meer!

.

Weet je nog hoe je moet drijven?

.

Weet je nog hoe je moet drijven?
Mijn vader leeft al meer dan een jaar onder water.
De dagen drijven aan hem voorbij.
Soms kan hij ze grijpen.

.
Laten we samen een metafoor bouwen,
die sterk genoeg is om je gewicht te dragen.
Moeilijk zal het niet zijn, want
je wordt met de dag lichter.

.
Je praat steeds meer over anorexia.
Niet voor jezelf, maar
er zijn mensen die zich helemaal niet goed voelen,
zonder dat daar een reden voor is.
Ze draaien hun schouders als ze door een deur moeten,
denkend dat ze niet zullen passen.

.
Maar papa, we weten toch al lang dat happiness
een theesmaakje is,
dat je plafond een magneet is en elk bed
gemaakt is van blijfzand.
Iedere keer dat je opstaat,
is een kleine overwinning.

Op een dag zal ik een enorme broccoli in de tuin planten,
die diepe wortels zal maken die alles zullen overwoekeren.
Mijn vader zal hem in minuscule stukjes snijden.
Bouillonblokjes uit zijn wikkels halen en
op zijn handen laten smelten als bruisballen.
En eindelijk zal alles soep zijn.

.

De Stenen Strofe

Gedichtenroute

.

De stadsarchivaris van Bergen op Zoom, Cees Vanwesenbeeck kreeg in 1996 de Sakkoprijs voor Kunsten en Letteren. Hij besteedde een deel van zijn prijzengeld aan een opdracht aan de dichter Bert Bevers, om een gedicht te schrijven voor op de kopgevel van het gebouw van de Gemeentelijke Archiefdienst (later het Regionaal Historisch Centrum).

 

Dat gedicht werd ‘Bergen op Zoom’. Marc Meeuwissen maakte het grafisch ontwerp en in november 1997 werd het gedicht onthuld. De reacties waren zo enthousiast dat de gedachte post vatte een hele reeks van dit soort Stenen Strofen doorheen de gemeente te realiseren.

Andere steden hebben weliswaar vergelijkbare projecten, maar de Stenen Strofen zijn door de desbetreffende dichters op verzoek van het comité steeds ofwel op Bergen op Zoom geschreven, ofwel op de locatie waar ze werden gerealiseerd. Maar er zijn ook gedichten opgenomen van de in Bergen op Zoom geboren dichter Anton van Duinkerken (1903 – 1968).

De gedichten worden gejureerd door Wim van Til (directeur van het Poëziecentrum Nederland), Tony Rombouts (ere-secretaris van de Vlaamse Vereniging van Letterkundigen) en telkens de voorgaande dichter.

Inmiddels is zijn er vele gedichten aan de route toegevoegd, 15 in het stadscentrum en 4 buiten het stadscentrum en nog steeds komen er gedichten bij. Soms is er gekozen voor de uitvergroting van een fragment. Het hele gedicht is in alle gevallen te lezen op een speciaal aangebracht bordje.

Gedichten zijn er te genieten van dichters als Hans Tentije, Albert Hagenaars, Johanna Kruit en Ester Naomi Perquin van wie het gedicht ‘Iemand bedacht’ is aangebracht op een gevel aan de Zuidmolenstraat. Meer informatie vind je op https://www.stenenstrofen.nl/index.html

Iemand bedacht

.

Een man gaat slapen in een dorp en wordt wakker in een stad.

Zijn bed is blijven staan, zijn huis, de naam

die hij kent is gebleven.

.

Ach, niemand vertelt hem ooit wat. Hij staat op en wast zich,

het is een doodnormale dag. Hij spoelt dorpsstof van zijn huid,

luistert naar de kerk, de hoge vogels, opent dan het luik.

.

En kijk eens aan, de lengte van de horizon, de halve hemel

en acht eeuwen stedelijk leven rollen zich

recht voor hem uit.

.

Een dorp past doorgaans in één blik. Een stad in steeds opnieuw

beseffen waar je bent. Steeds andere ogen om te zien dat je bed

vannacht is gebleven, dat je huis er nog staat.

Dat je woont in een naam die je kent.

.

Poëziecentrum Nederland

Vermelding web-log

Onlangs kwam ik op de site van Poëziecentrum Nederland.
Deze website biedt heel veel informatie over poëzie en dichters.
Tot mijn verbazing staat hier een verwijzing naar mijn web-log.

Kijk eens op:

http://www.poeziecentrumnederland.nl/paginas/verbindingen.html

.