Site-archief

Kantlijn

Jana Arns

.

Op 17 oktober was het Werelddag van het Verzet tegen Armoede, Voor deze dag schreef dichter Jana Arns (1983) een stadsgedicht (ze is sinds eind 2023 stadsdichter van Deinze in Oost  Vlaanderen). Het gedicht werd geprint op 100 mokken (of koffietassen zoals ze in Vlaanderen zeggen) die in die stad werden verspreid. Je kon ze gratis ophalen bij winkels en bedrijfjes in Deinze zolang de voorraad strekte. Ik ga ervan uit dat ze inmiddels allemaal een goed onderdak hebben gevonden.

Op de mok staat een QR code (zie hieronder) die je kan scannen waarmee je vrijblijvend een gift kan doen. De opbrengst gaat naar drie lokale organisaties die zich inzetten tegen armoede te weten de Zonnebloem in Nevele (helpt mensen bij hun strijd tegen armoede, sociale uitsluiting en discriminatie), de Regenboog in Deinze (activiteiten en ontmoeting) en de VZW Contactcentrum in Deinze (voedselbank of zoals ze in Vlaanderen zeggen voedselbedeling).

Een mooi initiatief waarvan ik hoop dat er veel donaties worden gedaan. Hieronder het gedicht ‘Kantlijn’ dat op de mok staat maar dat ook te vinden is op de website van Jana Arns.

.

Kantlijn

.

Je ziet het aan de rek in de kleren,

het nooit verjaren in de klas,

het klavertje vier in het vak

van je portefeuille.

.

Je ziet het aan de rugzak

met daarin de leegte die je torst,

het enige zilver

dat jouw lunch omhult.

.

Je ziet het aan de hond

die je een poolstok gunt,

aan je geweten knaagt.

.

Was je een klimmer

je bereikte de top via splinters,

maar voor jou wordt geen val gebroken.

.

Hogerop kan enkel in het woonblok.

In kamers met zuurstofgebrek

toren je uit over andermans dromen.

.

Nieuwe stadsdichter

Cedric Muchal

.

Afgelopen woensdag mocht ik alweer voor de vijfde keer in successie plaats nemen in de jury (als voorzitter) van de verkiezing stadsdichter Maassluis. Elke twee jaar wordt door een onafhankelijke organisatie en los van het gemeentebestuur een stadsdichter gekozen op basis van aanmeldingen. Dit keer deden 5 aspirant stadsdichters mee. Dat lijkt niet veel maar er is een jaar geweest met maar twee aanmeldingen waar toen ook nog op het laatste moment een dichter afhaakte.

De huidige stadsdichter Marleen Opschoor gaf nog eenmaal acte de présence en de deelnemende dichters droegen een stadsgedicht voor en een vrij gedicht dat ze schreven. De keuze was dit jaar niet makkelijk, de kwaliteit onder de deelnemende dichters was goed en dan komt het aan op de soms kleine verschillen. In dit geval gaf het spelen met de taal, de muzikaliteit en de voordracht de doorslag (in totaal gaf de jury op acht verschillende aspecten punten). De andere juryleden waren Jeroen den Harder (organisator van o.a. Literair de Lier) en wethouder Denise Mulder-Sonneveld.

De nieuwe stadsdichter van Maassluis is Cedric Muchal geworden. In Maassluis geen onbekende maar als dichter een nieuwe naam. Het gedicht dat hij als stadsgedicht schreef ‘Hard water’ deel ik hieronder met jullie. Een gedicht over dat deel van de Waterweg (het Scheur) waar Maassluis aan grenst.

.

Hard water

 

Schreiend

langs de keienrij

Een zwaan, een hond

een enk’le bij

 

Scheurend hart, verlicht aldaar

Een mens, een fiets, een zweveraar

De neus omhoog,

de kin opzij

 

Het zicht op lucht,

langszij de brei

Scheurend hard verlicht het daar

Een ren, een zit, een wandelaar

 

Een klaproos bloeit

en kijkt geboeid

naar een schip

dat een scheur

in nieuw water

wegroeit.

 

Het donker nat, het golvend zwaar

Maassluis de stad, verlicht aldaar

Het Scheur is thuis

waar leven stoeit

Dagelijks nacht

maar zonneklaar.

.

                                                                                                                                              Cedric Muchal en Marleen Opschoor

Ochtend aan het raam

T.S. Eliot

.

De Amerikaans-Britse dichter, toneelschrijver, cultuurfilosoof en literatuurcriticus T.S. Eliot (Thomas Stearns Eliot) was een van de belangrijkste dichters en literaire figuren uit de 20ste eeuw. Hij was tevens een van de grootste vernieuwers van de poëzie in dit tijdsgewricht. T.S. Eliot (1888-1965) kreeg voor zijn werk in 1948 de Nobelprijs voor Literatuur.

In 1914 verbleef hij enige tijd in Bedford Square in Londen. In 1915 schreef hij het stadsgedicht ‘Morning at the Window’ dat hij op zijn tijd daar inspireerde en dat verwantschap toont met andere stadsgedichten uit die tijd als ‘Preludes’ en ‘Rhapsody on a Windy Night’.  Het gedicht vertoont de invloed van Ezra Pound en Charles Baudelaire. ‘Morning at the Window’ werd gepubliceerd in ‘Pufrock and other Observations’.

In ‘T.S. Eliot Gedichten’ samen gesteld en van commentaren voorzien door W. Bronzwaer uit 1983, is naast het originele gedicht van Eliot in het Engels ook de vertaling van Bert Voeten én een vertaling van D.A.M. Binnendijk opgenomen. Omdat het twee verschillende Nederlandse vertalingen zijn van hetzelfde gedicht plaats ik ze hierbij alle twee. Voor de liefhebber en kenner van het Engels uit te maken welke beter smaakt.

.

Morning at the Window

.

They are rattling breakfast plates in basement kitchens,

And along the trampled edges of the street

I am aware of the damp souls of housemaids

Sprouting despondently at area gates.

.

The brown waves of fog toss up to me

Twisted faces from the bottom of the street,

And tear from a passer-by with muddy skirts

An aimless smile that hovers in the air

And vanishes along the level of the roofs.

.

Ochtend aan het raam

.

Ze rammelen met ontbijtborden in kelderkeukens,

En langs drabbige kanten van de straat

Zie ik de klamme zielen van werkmeiden

Moedeloos aan hun souterrains ontspruiten.

.

Op bruine golven gooit de mist grimassen

Naar boven uit de diepte van de straat,

En rukt een vrouw met een beslijkte rok

Een doelloos lachje af dat in de lucht

Weifelt en langs de dakranden verdwijnt.

.

(Vertaling Bert Voeten)

.

Ochtend aan het raam

.

Zij ramm’len met ontbijtbordjes in ’t souterrain,

En langs de afgetrapte hoeken van de straat

Zie ik de klamme zielen der dienstboden

Land’rig ontluiken aan de keldergaten.

.

Bruine mistgolven werpen tot mij op

Verwrongen gelaten uit de put der straat,

En rukken van een modd’rige passant

Een glimlach los, die doelloos in de lucht

Rondzweeft en wegsterft langs de rand der daken.

.

(Vertaling D.A.M. Binnendijk)

.

Mondmaskerpoëzie

Michiel van Opstal

.

Voormalig stadsdichter van de gemeente Hoogstraten (provincie Antwerpen) Michiel van Opstal (1992) heeft in zijn periode (2019-2021) als stadsdichter verschillende activiteiten georganiseerd naast het schrijven van stadsgedichten. Zo organiseerde hij een zoektocht naar het middelpunt van Hoogstraten middels poëtische wegwijzers, schreef hij een stadsgedicht in het plaatselijke dialect én zorgde hij in Coronatijd voor poëzie op doosjes mondmaskers.

Het bedrijf DeSter, gespecialiseerd in de productie van bestek en verpakkingen voor de luchtvaartsector, schakelde tijdens de voorbije coronacrisis over naar de productie van chirurgische mondmaskers. De schoonvader van Michiel van Opstal werkt bij dit bedrijf en dat gaf hem het idee om een coronagedicht de wereld in te sturen. “Het idee achter het gedicht is adem, want die houden we voor ons achter het masker”, zei Michiel Van Opstal hierover. “Ik hang een beeld op dat je adem het kostbaarste is, een soort schat, die je steeds moet beschermen.”

Michiel van Opstal was één van de deelnemende dichters aan de toer van de Poëziebus 2016. Toen wilde hij al stadsdichter worden, hetgeen hem dus gelukt is.

Dit is het gedicht dat op het doosje was afgedrukt.

.

Als je jezelf beschermt

begin dan met iets kostbaar

iets waardevol

waar alles mee begint

je adem

die hevig na het sporten hijgt

of rustig al zittend deint

in en uit

de sleutel tot rust

en tot gezond

als je de jouwe

achter dit masker houdt

.

Nationale Gedichtendag

26 januari 2023

.

Vandaag is het Nationale Gedichtendag en het officiële begin van de Poëzieweek in Nederland en Vlaanderen. Het thema van de poëzieweek is ‘Vriendschap’ en de Nationale Gedichtendag is het begin van een week vol poëzie en poëzie activiteiten. Op dit blog is het elke dag gedichtendag maar tot en met 1 februari kun je overal poëzie tegen komen, worden er voordrachten georganiseerd, zijn er lezingen, onthullingen van gedichten op ramen (zoals de onthulling op 27 januari van het gedicht van stadsdichter van Maassluis Marleen Opschoor aan de gevel op het raam van de bibliotheek), poëziewandelingen en nog veel meer. Het volledige programma vind je hier. Ga er vooral eens rond kijken.

Zevenendertig pagina’s vol activiteiten over poëzie, ik zou wensen dat het hele jaar zoveel aandacht was voor poëzie. Omdat het thema vriendschap is, koos ik vandaag voor een gedicht met dit thema van C. Buddingh’ getiteld ‘Titaantjes’ uit de bundel ‘gedichten 1974|1985’.

.

Titaantjes

.

Weet je nog, Leo, de tijd

dat jij en Tonnie en ik

op je atelier zure mosselen aten

en tot diep in de nacht oreerden

over Picasso en Eugène Jolas?

.

We schreven negentienveertig.

Geen meisje was veilig voor je.

En Tonnie noemden we Li Tai Gin.

.

 

 

Dichters over dichters

Wigman en Perk

.

Door de jaren heen ben ik in vele dichtbundels gedichten tegen gekomen van dichters over andere dichters. Vaak betrof het hier dichters die men waardeerde, soms was men gewoon idolaat van een andere dichter, en in weer andere gevallen was men kritisch of schreef men een bepaald misnoegen over een andere dichter van zich af in een gedicht. Daarom leek het me een aardig idee om vanaf nu met enige regelmaat gedichten van dichters over andere dichters hier te plaatsen in een nieuwe rubriek ‘Dichters over dichters’.

Vandaag dus de eerste editie en daarin kiest Menno Wigman (1966 – 2018) de dichter Jacques Perk (1859 – 1881) tot zijn onderwerp. In de bundel ‘Verzamelde gedichten’ in het hoofdstuk Nagelaten gedichten staat het gedicht ‘Bij het graf van Jaques Perk’ dat door Wigman werd geschreven als stadsgedicht in 2012, bij de herplaatsing van de waterhappertjes (kleine groene fonteintjes waaruit leidingwater spuit dat je kunt drinken) in Amsterdam

.

Bij het graf van Jacques Perk

.

Ik hield, m’n beste Perk, nooit heel veel van je werk:

teveel gerijmel voor een nooit bezeten vrouw.

Maar ik vergat dat je slechts tweeëntwintig werd.

en – vreemd dat ik dit denk – als maagd de grond in ging.

Toch blijft je naam zolang men Hollands leest.

.

Je schreef: ‘Schoonheid, o gij, wier naam geheiligd zij.’

Dat vond ik mooi. Maar schoonheid is verschrikkelijk –

zeker als het kan praten. Wie weet hoeveel je nog

had zitten haten in gebeeldhouwde gedichten?

En wat als razernij je rijm ontwrichtte?

.

Het moest zo. Zeker in jouw tijd. De tirannie

van standen, etiquette en sonnetten,

die is voorbij. Alleen de jeugd heeft nu gelijk.

Ooit was ik zeventien en lichtte je me bij:

‘Schoonheid, o gij, wier naam geheiligd zij.’

.

De winter van misnoegen is voorbij.

Zie hoe ik parel in het voorjaar.

Buig je vrij en drink van mij

.

Vergane liefde

Jelle Ravestein

.

Afgelopen woensdag mocht ik voor de tweede keer voorzitter van de jury zijn die de stadsdichter van Maassluis ging kiezen. In een overvolle Hooftzaak waren drie kandidaten die meedongen naar de titel stadsdichter van Maassluis. De avond werd gepresenteerd door de huidige stadsdichter Jaap van Oostrum. Naast de drie kandidaten, werd door een aantal mensen op het open podium een gedicht voorgedragen. De kandidaten hadden vooraf een stadsgedicht, een vrij gedicht en een motivatie ingestuurd.

De jury bestond uit Neerlandica Gerry Hanneman, wethouder van Cultuur Corinne Bronsveld en mijzelf dus. De kandidaten Mary Koreneef, Jelle Ravestein en Jaap van der Hoest droegen allen de twee gedichten voor en nadat het huiskoor van De Hooftzaak het publiek vermaakte met liedjes trok de jury zich terug om een beslissing te nemen. Het was nog geen eenvoduige beslissing, alle drie de kandidaten hadden sterke punten. Uiteindelijk werd Jelle Ravestein als winnaar en stadsdichter van Maassluis 2018-2020 gekozen. Hieronder één van de gedichten waarmee hij meedong naar deze titel.

.

Vergane liefde

.

De vensters huilen onzichtbaar

waar muur en dak moeten schragen.

Binnenkamers heerst de stilte

van slechts nog dragen zonder klagen.

.

Dit huis gebouwd op dromen

van nooit meer laten gaan.

Zijn fundamenten wankelen

of er nooit liefde heeft bestaan.

.

Hier huizen jaren van herinnering

van hoe het was, zou moeten zijn.

De muren vertellen hun verhaal

van ooit zo goed, vertrouwd en fijn.

.

Nu woont er kille onverschilligheid

gepaard met ‘laat mij maar begaan’.

Krakende vloeren zijn verlaten.

.

 

Afdeling B

Majoleine van Aperen

.

Op maandagmiddag was ik bij de opening van ‘B’ het taalpunt/taalhuis/taalinformatiecentrum in de bibliotheek van Vlaardingen. De nieuwe afdeling met de bijzondere naam B werd door de wethouder geopend en speciaal voor deze gelegenheid had stadsdichter Marjoleine van Aperen een gedicht geschreven met de titel ‘Afdeling B’. Met B heeft Vlaardingen nu een bijzondere plek waar mensen met Lees- en schrijfachterstanden terecht kunnen. Maar ook mensen die moeite hebben met andere basisvaardigheden zoals rekenen en digitale vaardigheden kunnen hier voor hulp terecht. Uiteraard heb ik haar gevraagd of ik het gedicht mocht gebruiken voor mijn blog en ik kreeg toestemming. Daarom hier het gedicht ‘Afdeling B’.

.

Afdeling B

.

De B neemt je mee,

naar Beter leven,

.

staat je bij op zoek naar een Baan,

helpt je om het Beste uit jezelf te halen,

bij het doen van Budgetbeheer, administratie,

Belastingaangifte en taaleducatie

.

B is Bijzonder, B is Briljant

B brengt meer Balans

B bouwt Bruggen, B maakt Blij

B geeft vis met Boter erbij

.

Met de B Boek je vooruitgang,

door te lezen of een helpende hand

.

De B, daar kom je verder mee!

.

Poëziebusdichters 3

Jeroen Naaktgeboren

.

Jeroen Naaktgeboren (Rotterdam, 1977) is dichter, presentator en leerkracht. Hij won met zijn poetryrockgroep De WoordDansers in 2004 het NK Poetry Slam en eindigde daarop op het WK Poetryslam in Parijs op de tweede plaats. Hij werd januari 2007 tot de eerste officiële stadsdichter van Rotterdam benoemd en schreef het boek Poetry Slam, het festival. Kijk voor de optredens, plaatsen en data op http://www.poeziebus.nl

.

Hinkstap op de brandgrens

.

Stuka’s en Heinkels naderen boven het laagland

Daaronder de dokken, een vuilkleed over de randen

De Hef geheven met het lef van laatste overmoed

standhouden voor vrijheid die de wil van haat verzet

Straten met vaders

met armen vol moeders

met handen vol kinderen

met knuisten in een smeulend kleed

Op weg naar schuilkelders,

verstoppen in nissen,

bidden achter planken,

spanten om te klemmen,

plinten en balken

het gieren, het suizen,

de dreunende aarde

Vlammen likken en lekken met vlakke tongen

De brief keert terug zonder handtekening

Een lied van as schril en vals gezongen

De rode waas van gehaaste lichtkogels

Scherven en splinters door lijf gedrongen

Onrecht straft met het laffe geblaf van de Luftwaffe

Mijn stad scheurde haar hart voorbij met brandende longen

Ik ga door tochtgangen die tot daglicht-tunnels ontwaken

Langs getrapte blokkendozen voorbij wanden van glas

Onder torens van trots boven een plein van staal

Wachtkamers en paskamers in een glimstaal onthaal

Een stad die ver voor mij geboren

niet eens mijn sterven weten zal

Alleen in herdenken kan ik herkennen

wat mij hier bracht tot waar ik val

Hinkstap op de brandgrens

man op nu van stad tot toen

de oude tijd, de nieuwe mens

puin ontstegen wit en groen

.

Stadsdichter Rotterdam

Hester Knibbe

.

In 2015 en 2016 was Hester Knibbe stadsdichter van Rotterdam, een titel die ze zeer onlangs overdeed aan Derek Otte. Bij de overdracht van de stadsdichterstitel kregen de aanwezigen, waaronder ik, de bundel ‘Stadsdichter’ cadeau. De bundel bevat alle stadsgedichten uit haar stadsdichterschap. Met poëzie voor o.a. verlaten kunstwerken, stadstuinen op wolkenkrabbers, Rotterdam viert de stad en asielzoekers in de Beverwaard lees je Rotterdam in de afgelopen twee jaar door de ogen van de dichter.

Bij de 550ste geboortedag van Desiderius Erasmus Roterodamus en de uitreiking van de Erasmuspenning aan Henk Oosterling schreef zij het gedicht ‘Erasmus aan zee’.

.

Erasmus aan zee

.

Bijeengeraapt

zooitje aangespoeld

schepsel. sponskop met dito baret om

al te gezouten gedachten tussen de oren

te houden, zie mij hier zitten, narrig

,

starend over mijn baker. Uit de diepte

ben ik getogen, heb ik eeuwige

deining gekend, de preken van vissen, ben

doordrenkt op het land uitgespogen. Nu

.

blootgesteld aan de schraalte hierboven

verdrogen mijn sappige spinsels tot kleine

kristallen die verregenen zullen; ik ben

.

het zout der aarde terwijl mijn poreusheid wind

verzamelt die plukt aan mijn vormsel, mij opnieuw

wil verstrooien, denker en dwaas in mij doven.

.

hk