Site-archief
Station
Dubbelgedicht
.
In de categorie vandaag twee gedichten over een station, een treinstation wel te verstaan. Ik heb al eerder een dubbelgedicht gewijd aan het centraal station / metrostation maar vandaag zijn de titels van beide gedichten exact hetzelfde namelijk ‘station’.
Het eerste gedicht is van dichter, prozaschrijver en essayist Anton Ent (1939) en komt uit de bundel ‘Reducties’ uit 1994.
Het tweede gedicht is van dichter Gerrit Achterberg (1905-1962) en is genomen uit de bundel ‘Alle gedichten’ uit 2005.
.
Station
.
Die mij verlaten heeft, zegt nooit ik kom.
De zee danst nu: zo is het goed en brengt
mij naar het Utrechtse station.
.
Stoom, wolken stoom op het perron.
Draaien die meccanowielen? Ik vroeg
het moeder maar die was er niet.
.
Een mensenkluwen bij de achterste wagon.
Daar kroop een schreeuw, daar sloeg
het gat, ik trof de vrouw die mij verliet.
.
Station
.
Ik voelde me bedoezeld in zijwegen
en vroeg de weg aan kinderen. Zij wezen
en wisten dingen, die ik had gelezen
in oude kranten; keken schuw-verlegen,
of ze het niet vertrouwden. Ik moest wezen
bij ’n school, maar alles was al bos. We kregen
een meisje op de fiets. Zij liet zich deze
kwestie uitleggen, bloosde toegenegen
en stapte op. Houtwagens kwam ik tegen
en zag het leven openstaan, genezen.
Ontschorste bomen lagen aan de kant
klaar voor de meubelindustrie van ’t land.
Onder mijn eigen naam en zonder vrezen
heb ik die middag op een bank gelegen
en ben vertrokken van een klein station,
dat vrijuit achter mij vergroeien kon.
.
Op het station
Dubbelgedicht
.
Vandaag een dubbelgedicht met als onderwerp; het station. Twee totaal verschillende dichters met elk een gedicht dat bij dit onderwerp past, in dit geval een treinstation en een metrostation. Allereerst Theun de Winter (1944) met het gedicht ‘In de hal van het Centraal Station’ uit de bundel ‘De gedichten’ uit 1972. Het gedicht verscheen ook in ‘Elf gedichten voor Piet Keizer’, in 1973 uitgegeven als hommage aan de grote Ajaxied, die dat jaar dertig jaar werd.
Het tweede gedicht is van Boelat Okoedzjava (1924 – 1998) en is getiteld ‘Liedje over de metro’. Okoedzjava is geboren in Georgië, schreef proza maar is vooral populair geworden in de Sovjet Unie als dichter en chansonnier met melancholieke en soms satirische liedjes over de oorlog, liefde, dood en eenzaamheid. Het gedicht komt uit ‘Spiegel van de Russische poëzie’ uit 2000.
.
In de hal van het Centraal Station
.
In de hal
van het Centraal Station
kon ik mij
met moeite een
volwassen handtekeningenjager
van het lijf
houden
die dacht dat ik
een van de Cats was
Mijn dochter heeft al
jullie platen
.
Persoonlijk werd ik
veel liever voor
een Beach Boy aangezien
in welke situatie
ik zou signeren
met Carl Wilson
.
Als Beach Boy had ik
geld genoeg om
mijn gebit
te laten behandelen
totdat een geringe
ruimte tussen
mijn twee voortanden
verkregen is –
een plastisch chirurg
en de kapper doen
de rest
.
Daar loopt Piet Keizer
zouden de mensen
denken.
.
Liedje over de metro
.
In mijn metro heb ik altijd volop ruimte,
vanaf de jaren dat ik duimde
blijkt ze immers als een lied te zijn
met ‘Rechts staan, links passeren’ als refrein.
.
De orde is heilig, is wel gedaan:
de reizigers die rechts staan – staan,
maar zij die gaan zijn steeds gehouden
te allen tijde links te houden.
.
Gedichten op vreemde plekken
Deel 92: Ronddraaiend in een folly
.
Van Marije Hendrikx kreeg ik een filmpje toegestuurd van een soort folly ( een bouwwerk dat met opzet nutteloos of bizar is), voor het station in Schiedam , waarin een poëtische tekst draait. Ik heb geprobeerd uit te vinden waar de tekst vandaan komt maar kwam op basis van de Engelse versie niet verder dan een quote van Buddha!
Mocht iemand weten wie de tekstdichter is van de volgende tekst dan hoor ik dat graag.
.
De avond valt in duizend stukken
Ik kijk naar de wolken en denk over mezelf
I have confusion around me
in every direction from my brain
.
Nagekomen bericht: Uit alle reacties op dit blog, Facebook en Twitter blijkt dat de teksten een combinatie zijn van zinnen uit: ‘Ze kwam binnen zonder kloppen’ van de Dijk, ‘Het is stil in Amsterdam’ van Ramses Shaffy en het Engelstalige gedeelte uit de film Gummo (1997). Dank allen.
Gedichten op vreemde plekken
Deel 71: Bij het station in de buurt van het F.C.Twente stadion
.
Op een muur bij station Enschede-Drienerlo, vlakbij het F.C. Twente stadion staat het volgende gedichtje van Willem Wilmink:
.
Het is het eindpunt van de trein,
bijna geen mens hoeft er te zijn,
bijna geen hond gaat zover mee:
Enschede
.










