Site-archief
organische poëzie
Het antwoord
.
In de literatuur betekent organisch iets dat spontaan is, iets dat geen structuur heeft en niet wordt gedicteerd door regels van poëzie of literatuur. Inspiratie voor hoe een gedicht of prozastuk gestructureerd moet worden, komt van de gevoelens en gedachten van de auteur over het werk dat hij creëert of het materiaal en onderwerp dat hij gebruikt in zijn creatieve proces. Een mooie definitie die ik leen van de van oorsprong Duitse website Vaia, een ‘content-agnostisch en intelligent platform voor levenslang leren’.
De kenmerken van organische poëzie zijn:
-
Organische poëzie kent geen regels wat betreft de structuur.
-
Organische poëzie hoeft geen vaste structuur te hebben of een rijmschema.
-
Een voorbeeld van organische poëzie is het vrije vers.
-
Organische poëzie kan een structuur hebben die niet logisch of regelmatig lijkt
Vooral die laatste intrigeert me. Het vrije vers kennen we allemaal. De regels over structuur, rijmschema’s, vaste vormen of structuren ontbreken in het vrije vers. Maar een structuur die niet logisch of regelmatig lijkt kom je ook de vrije verzen niet heel veel tegen.
Gelukkig deelt Vaia ook een voorbeeld van zo’n ongestructureerd vers van Robinson Jeffers (1887-1962) een Amerikaanse dichter die bekend was om zijn werk over de centrale kust van Californië. Veel van Jeffers’ poëzie is geschreven in verhalende en epische vorm. Hij staat echter ook bekend om zijn kortere gedichten en wordt gezien als een icoon van de milieubeweging. Het voorbeeld dat gegeven wordt is zijn gedicht ‘The Answer’ uit 1914. Het gedicht gaat in op het gegeven dat we de grotere antwoorden, de eindpunten, wat goed is in de lange boog van de geschiedenis niet kunnen weten. We kunnen alleen onze eigen kleine antwoorden op de vragen kennen, en proberen onze eigen kleinheid helder te zien, om onszelf en de mensen om ons heen heel te houden.
.
The Answer
.
Then what is the answer?—Not to be deluded by dreams.
To know the great civilizations have broken down into violence, and their tyrants
come, many times before.
When open violence appears, to avoid it with honor or choose the least ugly
faction; these evils are essential.
To keep one’s own integrity, be merciful and uncorrupted and not wish for evil;
and not be duped
By dreams of universal justice or happiness. These dreams will not be fulfilled.
To know this, and know that however ugly the parts appear the whole remains
beautiful. A severed hand
Is an ugly thing, and man dissevered from the earth and stars and his history…for
contemplation or in fact…
Often appears atrociously ugly. Integrity is wholeness, the greatest beauty is
Organic wholeness, the wholeness of life and things, the divine beauty of the
universe. Love that, not man
Apart from that, or else you will share man’s pitiful confusions, or drown in
despair when his days darken.
.
Bob Dylan
Tarantula
.
Afgelopen weekend liep ik op de pier van Scheveningen en daar had zich een boekenverzamelaar/winkeltje geïnstalleerd aan de kop op de boulevard. Uiteraard moet ik dan even kijken wat het poëzie aanbod is en dat viel niet tegen. Daar kwam ik ‘Tarantula’ van Bob Dylan tegen, een eerste Nederlandse druk uit 1972.
Nu ben ik geen fan van Dylan (sorry Alja), of eigenlijk geen fan van zijn muziek maar ik weet dat Alja Spaan een hele grote fan is van Bob Dylan dus kocht ik het boekje voor haar met in mijn achterhoofd dat ze het waarschijnlijk wel zou hebben. Maar je weet nooit. Ze had al een exemplaar.
Dat is niet erg want dit gaf me een kans om het geschreven werk van Dylan van wat dichterbij te leren kennen (de man had niet voor niks de Nobelprijs voor de literatuur gekregen tenslotte). En dat viel niet tegen.
Na een korte introductie van Dylan als artiest meldt de uitgever dat “Tarantula een fantastisch, briljant boek is, stormachtig en vol verbijsterend proza-poëzie. Ongeduldig, rusteloos en surrealistisch als alle beroemde Dylan-teksten. Door de ogen van Dylan zien we in fragmenten de Amerikaanse samenleving: mensen, plaatsen en levensstijlen in een chaotisch geheel waarvan de kern op excentrieke Dylanwijze wordt blootgelegd.” De uitgever eindigt met: Een feestelijk relikwie uit een periode die misschien voorbij lijkt maar zeker niet is vergeten.
Dat beloofde wat. Ik weet niet wat Bob Dylan had gebruikt toen hij dit schreef maar het komt me allemaal nogal psychedelisch over, het doet me erg denken aan het werk van Vaandrager; vreemd, verwarrend, heel associatief, beeldend en heel jaren zestig/zeventig (interpunctie die te pas en te onpas wel of niet wordt gebruikt), vrij van elke vorm van vorm of richting.
En toch heeft het iets boeiends, het spel met de taal, de ongewone en onverwachte wendingen , het soms volledig uitblijven van structuur of vorm waaraan je je als lezer kunt vastgrijpen. Het ene stuk (het boek bestaat zoals de uitgever al schreef uit fragmenten) is beter te behappen (ik zeg hier expres niet begrijpen) dan het andere, sommige stukken zijn net iets beter plaatsbaar in tijd en plaats dan andere.
Tussen deze stukken tekst, die soms als een brief aan iemand eindigen, staan stukken die veel van poëzie weghebben. In het fragment ‘Prelude voor het platte plektrum’ dat volgens mij gaat over de domheid van de mens, religie die alles plat slaat, het losbreken van de familie en thuis, staan een viertal tekstfragmenten die, onder elkaar geplaatst een gedicht vormen dat niet alleen min of meer begrijpelijk is maar ook zeer genietbaar.
.
‘zijn er nog vragen?’ vraagt
de instrukteur. een blond
jongetje op de eerste rij
steekt zijn vinger op en vraagt
‘hoe ver is het naar mexico?’
.
‘wie wil er iets buitengewoons worden?
vraagt de instrukteur. het slimste
kind van de klas, dat dronken op school
komt, steekt zijn vinger op en zegt
‘ik meneer. ik wil een
dollar worden meneer’
.
‘wie kan me vertellen
hoe de derde president van de
verenigde staten heette?’ een
meisje met haar rug vol inkt
steekt haar vinger op en zegt
‘ernst tobbe’
.
‘kan iemand in de klas
met het preciese uur vertellen
waarop zijn of haar vader
niet thuis is?’ vraagt de
instrukteur. iedereen laat
opeens zijn potloden vallen
en rent de deur uit-iedereen
behalve het jongetje op de
laatste rij natuurlijk, die een
bril draagt en zijn appel
meebracht
.
Voor de liefhebber van vreemde geschriften uit een periode waarin vreemd eerder gold als gangbaar dan als bijzonder is ‘Tarantula’ een boek dat dit tijdsbeeld als geen andere weergeeft. Voor Dylan fans ongetwijfeld een voorbeeld van zijn genialiteit. Voor mij boeiende literatuur vanuit de taal gezien, een introductie in wat Bob Dylan dus ook is of was. Ik zal er geen plaat van hem extra om gaan draaien maar ik snap nu beter de ‘rijkdom’ van de taal van Dylan die ik eerder alleen kende van zijn songteksten.
.
Jean Pierre Rawie
Rondeel
.
Gisteren kwam ik ergens in een stuk over poëzie een stukje over Jean Pierre Rawie tegen. In de late jaren negentig van de vorige eeuw heb ik het genoegen gehad Jean Pierre Rawie te mogen ontmoeten toen hij voordroeg tijdens een schrijversmarkt in de gemeente waar ik toen werkte. Een bijzonder heerschap was het, een dandy. Tenminste, ik denk dat hij graag als zodanig door het leven wilde gaan. Wat mij toen al opviel (ik was toen nog niet zo bezig met poëzie) was dat zijn gedichten zo mooi van structuur waren, zo makkelijk in het gehoor lagen en een beetje gedateerd aandeden. Dat laatste was mijn onwetendheid. Hoewel ik zelf geen bestaande structuren of vaste vormen gebruik in mijn poëzie waardeer ik ze wel degelijk. Jelou (jeloupoems.blogspot.nl) een door mij gewaardeerd dichter kan dit ook heel mooi.
.
Als voorbeeld een gedicht van Jean Pierre Rawie met als titel en als vorm, de uit de Middeleeuwen afkomstige versvorm, rondeel.
Rondeel: 4 regels + 4 regels +5 regels, rijmschema abba + abab + abbaa
.
Rondeel
.
Mijn wonder jij aanminnige vriendinnen,
ik heb mijn nachten wel met u doorwaakt:
gij waart gemeenlijk zo innemend naakt
en liet u zo welwillend voor mij winnen.
.
(Uw warme lijfjes tegen ’t witte linnen,
de legerstede die tevreden kraakt;
mijn wonderlijk aanminnige vriendinnen,
ik heb mijn nachten wel met u doorwaakt.)
.
Soms schiet het mij pas naderhand te binnen
hoezeer wij ons au fond hebben vermaakt
(al is het vaak te spoedig uitgeraakt,
maar viel er aan iets diepers te beginnen,
mijn wonderlijk aanminnige vriendinnen?)
.
Bron: Gedichten.nl
Uit: Wij hebben alles nog te goed (2001)








