Site-archief

Wakker worden

Bea Vianen

.

In mijn collectie poëzie ontbraken in de serie ‘Dichters Omnibus’ uitgegeven door ESSO tussen 1954 en 1971, nog de delen1, 7, 14 en 17. Nu wist ik dat bij tweedehandsboekenwinkel ‘De Boekenwurm’ in Roosendaal er een groot aantal stonden dus trok ik de stoute schoenen aan en inderdaad, nu heb ik de collectie bijna compleet. Ik mis alleen deel 1 nog.

De opeenvolgende edities van deze anthologie werden samengesteld door uit- en vormgever A.A.M. Stols (van 1954 t/m 1963) en daarna door Ad den Besten (vanaf 1964 tot het laatste, achttiende deel, dat in december 1971 verscheen). Zowel Stols als Den Besten wisselden gedichten van bekende dichters af met werk van ‘jong’ of ‘nieuw’ talent, dat doorgaans uit eigen dichtersstal afkomstig was.

In één van de nieuwe delen die ik rijk ben (17) staat een gedicht van Bea Vianen (1935 – 2019). Bea Vianen was een Surinaamse schrijfster van romans, verhalen en poëzie. Zij wordt gerekend tot de belangrijkste Nederlands-Caraïbische auteurs van de jaren ’70 van de 20ste eeuw. Zij debuteerde met poëzie en proza in het tijdschrift Soela (1962-1964). In 1965 kwam haar bundeltje Cautal uit, ingeleid door Trefossa: liefdesliederen aan Krishna, al komt hier al de migrantenpsyche naar buiten. Haar poëzie werd gepubliceerd in tijdschriften als De Gids, Avenue en Podium. In totaal zou ze 6 bundel publiceren.

In Dichters Omnibus deel 17 is het gedicht ‘Wakker worden’ dat eerder verscheen in De Gids.

.

Wakker worden

.

Vijf uur was het denk ik

toen ik het hoorde

Ik vermoedde dat het een kind was

dat huilde

Je zei dat het een vogel was

.

Je mond had daarbij iets van een overweging

lief, onuitgesproken –

zoals ik die ken bij het zien van een brief

van een onbekende en

ik wist opnieuw hoe bruin je mij vond

.

Je las uit het landschap

waarover ik je vertelde,

van de bladeren in hun proces van eeuwig groen

van de dingen die mij leidden naar het toeval

dat ik naast je lig

.

 

Albatros

Charles Baudelaire

.

Een van de redenen (er zijn er verschillende) waarom ik graag in tweedehandsboekenwinkels en kringloopwinkels op zoek ga naar dichtbundels is dat deze altijd eerder in iemands bezit zijn geweest. Meestal zie of merk je daar niks van maar regelmatig kom ik krantenknipsels, uitgeknipte recensies, analyses van gedichten en gekriebel in de kantlijn terug in deze bundels. Wat ik daar zo leuk aan vind is dat je kan zien dat de bezitter of lezer van zo’n bundel echt de moeite heeft genomen om de gedichten te lezen en tot zich te nemen.

Zo herinner ik me een bundel waar enkele A4tjes in zaten met getypte aantekeningen die voorzien waren van commentaar door een hoogleraar (Nederlands vermoed ik). De bundel ‘Natuur zal kunst nooit blijvend evenaren’ De westeuropese poëzie in honderd gedichten uit 1990, samengesteld door Peter Verstegen, is een bundel die ik ooit kocht en volstaat met handgeschreven aantekeningen in potlood. Op deze manier is het voor mij mogelijk niet alleen de gedichten te lezen (van alle grote West-Europese dichters in de eigen taal en in vertaling) maar tegelijkertijd aan de hand van de aantekeningen van een eigenaar van deze bundel te kijken of ik het eens ben met wat er bijgeschreven is, of ik het begrijp en wat het mogelijk toevoegt aan het gedicht.

Bij het gedicht ‘De albatros’ of L’albatros zoals het in het Frans luidt, staan verschillende zinnen en woorden geschreven. Sommige van die aantekeningen kan ik heel goed plaatsen (spotters = scheepsvolk, gewoon volk en Urenlang met schip meevliegen = metafoor) maar er zijn er ook waarvan ik geen soep kan koken. Zoals in de eerste zin bij het woord verveling. Daar staat met een pijltje = dieptriest. Wat er dieptriest is aan verveling is me een raadsel maar het houdt me gedurende het lezen van het gedicht wel bezig.

In de tweede zin van de tweede strofe is bij het woord ‘azuur’ geschreven: blauw, hemel, vorst van de hemel} metafoor wat ik dan wel weer kan plaatsen.

In de laatste zin bij het woord reuzenwieken staat dan weer een pijltje met daarbij: hoge poëzie, creativiteit. De algemene conclusie van de aantekeningenmaker luidt: Beeldspraak: schrijver die zich omringt voelt door suffe burgers. Van dit soort aantekeningen word ik heel blij maar misschien is het wel een afwijking van me. Hoe dan ook, voor wie nu pas echt nieuwsgierig is geworden hier het gedicht van Charles Baudelaire (1821-1867) uit zijn bundel ‘Les Fleurs du Mal’  uit 1857 in vertaling van Peter Verstegen.

.

De Albatros

.

Vaak vangt het scheepsvolk, om verveling te verdrijven,

De vogel albatros die op zijn wieken wijd,

Als lome reisgenoot, elk schip nabij kan blijven

Dat over het bitter diep der oceanen glijdt.

.

Maar amper dwingt men hem om op het dek te landen,

Of deze vorst van het azuur sleept gelijk twee

Peddels zijn vleugelpaar, groot en wit, als een schande

Grotesk en zielig aan weerszijden met zich mee.

.

Gevleugeld reiziger, nu krachteloos, onhandig!

Komiek en lelijk nu, vroeger een lust voor ’t oog!

De een brandt met een pijp zijn snavel en de ander

Aapt hinkend het onmachtig dier na dat eens vloog!

.

De Dichter is gelijk die prins der hemelkringen,

Hij die met storm verkeert, lacht elke schutter uit;

Verbannen aan de grond, waar spotters hem omringen,

Wordt hij door reuzenwieken in zijn gang gestuit.

.

Foto’s geknipt voor Dromen

Helen Knopper

.

Wanneer ik in kringloopwinkels en tweedehands boekenwinkels rondneus tussen de dichtbundels valt me vaak op dat er heel veel dichtbundels zijn uitgegeven door mij, volledig onbekende dichters. De meeste van deze bundels zijn dan ook vaak in eigen beheer uitgegeven of door uitgeverijtjes mij onbekend. En tussen al die onbekende bundels vind ik dan ook met enige regelmaat een bundeltje dat door een bekende uitgeverij is uitgegeven maar van een mij desalniettemin volledig vreemde dichter.

Dat laatste overkwam me afgelopen week toen ik de bundel ‘Foto’s geknipt voor Dromen’ in handen kreeg van dichter Helen Knopper. Een naam die mij niets zei maar uitgegeven door Bert Bakker. En dan word ik nieuwsgierig; was dit een eendagsvlieg? werd deze bundel uitgegeven als bijproduct van proza? Of is er nog iets anders aan de hand (jong gestorven? verdwenen van de radar, alles is mogelijk).

In het geval van Helen Knopper (1934) blijken we hier te maken te hebben met een schrijver van vele talenten.  Van haar hand verschenen ruim twintig titels, waar onder romans, korte verhalen, poëzie, en een drieluik over de jaren negentig. Maar ander dichtwerk dan deze bundel kon ik niet ontdekken.

‘Foto’s geknipt voor Dromen’ is uit 1985 en bevat aardige gedichten. Ik koos voor het strandgedicht ‘Eclips’.

.

Eclips

.

Je wandelt langs het strand

en dat met vele anderen.

Tot je de indruk krijgt dat

je hele stukken overslaat

geen mens te zien.

.

Besta je nog in die hiaten?

Zo ja waar ben je dan gebleven

onder of boven de zee?

.

Hoe het ook zij voor mij

maakt het niet uit ik weet

zo vaak niet waar ik blijf

al blijf ik thuis.

.

C.B. Vaandrager

Martin, waarom hebbe de giraffe…

.

In een tweedehandsboekenzaak vond ik, na daar lang gezocht naar te hebben, voor het eerst een bundel van de Rotterdamse dichter C.B. Vaandrager (1935 – 1992) met de bijzondere titel ‘Martin, waarom hebbe de giraffe…’. In deze derde dichtbundel van Vaandrager staan 49 gedichten over voorwerpen. Hij ‘behandelt’ daarbij allerhande objecten, variërend van een kurketrekker tot een stuiver en van een verkeersagent tot meeuwen en een bloemkool. De, vaak fonetisch getypte, gedichten zijn geïnspireerd en gekopieerd uit een onderzoeksrapport uit 1938 naar de woordenschat van Nederlandse kinderen.

Het lijken wel lemma’s uit een encyclopedie of woordenboek maar dan in (Rotterdamse) spreektaal. Deze bundel uit 1973 werd uitgegeven in de Sonde-reeks door de Rotterdamse Kunststichting waarin ook Jules Deelder, Rien Vroegindeweij en Wim de Vries poëzie publiceerden. De titel van deze bundel verwijst naar Martin Mooij en de speelgoedgiraf van dochter Isis Vaandrager.

Ik wil hier twee voorbeelden van deze wat absurdistische poëzie met jullie delen ‘ 41 Naaimachine’ en ’23  Plafond’.

.

41  Naaimachine

.

Naaivliegmachine.

Moeje goed mee naaie, heb manke Wim ook.

Koffiemole, mole, naaimole, wringer:

naasliggende bekende gezien.

Naaidinges.

Zamole (Zaagmolestraat? Snijbonemole?)

Nie te weinig:

handmachine om te stikke.

.

23  Plafond

.

Muur, 15x, kalkmuur, bovemuur,

muur in hoogte.

Zolder, dak, waartoe verleid door

plafondplaats kamer.

Zelfs: 10x lucht is zo te verklaren.

Weer andere: kalk, 10x.

Weer ander (te veel): roukamer met

plafond.

.

Heren zeventien

Simon Vinkenoog

.

In een geweldige tweedehands boekenwinkel kocht ik voor een klein bedrag de heerlijke kleine pocket ‘Heren zeventien’ proeve van waarneming van Simon Vinkenoog (1928 – 2009), gesigneerd door de dichter. Deze heruitgave van de bundel uit 1953, in de serie Poëziepockets van De Bezige Bij, uit 1987 is een kleine pocketuitgave (50 pagina’s) met een nawoord van R.A. Cornets de Groot.

.

Zoals discussies woedend sluiten

met het zichtbaar halfbegrijpen

van Denanders vooroordelen

.

die even overtuigend zijn

en inderdaad niet minder waar,

verwerpelijk, gevaarlijk,

ondoordacht behulpzaam,

.

als de waarden die wij eigen dachten

.

Zo gaat ook het leven dat de dag leidt

ons voorbij

.

Met dezelfde woede

(maar hoe schamel en hoe welbespraakt)

in de schoongewassen handen,

een hart verontwaardigd-zijn

en een gevoel van onderdrukt hartstochtelijk:

.

Wat deert het mij?

.