Site-archief
Verbinding
Ester Naomi Perquin en Rick Keus
.
Afgelopen zaterdag was ik bij de open dagen van NE Studio’s op het Noordereiland in Rotterdam. Naast de kunst van de verschillende kunstenaars en fotograaf kwam ik voor Marjoke Schulten. In de zomer van 2023 was zij de stuwende kracht achter het poëzie- en kunstfestival Raamwerk | Dichtwerk op de ramen van de NE studio’s en in de tuin van het gebouw waar de NE studio’s zijn gevestigd.
Toen ik rondliep in het gebouw kwam ik de fraai vormgegeven (door Bart van BRRT.Grapgic.Design die ook de MUGzines vormgeeft) catalogus van dit project tegen met daarin foto’s van de verschillende kunstwerken op de ramen en de gedichten van Rotterdamse dichters die daarin verwerkt waren. Een van de dichters was Ester Naomi Perquin (1980), oud stadsdichter van Rotterdam die samen met fotograaf Rick Keus een raam hadden gedaan.
Rick Keus en Ester Naomi Perquin bleken elkaar direct uitstekend te verstaan. De foto’s van Rick, even verstild als beweeglijk, deden Ester Naomi denken aan de rol van ruis in dagelijkse communicatie. En zo ontstond een totaalwerk waarin afstand centraal kwam te staan. Of zoals Ester Naomi Perquin het stelde: “Niet iedere verbinding is immers meetbaar, nodig of zelfs wenselijk – een groot deel van ons uitzicht is een waas, een vorm van ruis. Soms is dat precies wat we nodig hebben”.
.
Haat
Wisława Szymborska
.
In de Volkskrant van afgelopen zaterdag schrijft Merel van Vroonhoven in haar column over haar gevoelens over het monsterverbond met radicaal-rechts, wat het normaliseert en voedt, en ze gebruikt haar volledige column om een gedicht van de Poolse dichter, essayist en Nobelprijswinnaar voor de Literatuur (1996) Wisława Szymborska (1923-2012) op te nemen. De kracht van haar poëzie ligt in de manier waarop ze het heden met het verleden verbindt en het heden met de toekomst. Dat doet ze ook in het gedicht ‘Haat’ dat Vroonhoven integraal liet afdrukken in haar column.
Szymborska schreef regelmatig over de immorele kanten van de menselijke geschiedenis: de staat die de vrijheid van denken gevangen probeerde te houden en de veelvuldige misdaden tegen de menselijkheid. Haat leek haar een belangrijk leitmotiv in de 21ste eeuw, met als gevolg oorlogen, onnodig lijden en de dood. Dat blijkt uit het gedicht met die titel heel duidelijk. Uit de bundel ‘Einde en begin’ verzamelde gedichten uit 1999, uit het Pools vertaald door Gerard Rasch.
.
Haat
.
hoe goed in vorm
in onze eeuw de haat is.
Hoe moeiteloos hij hoge hindernissen neemt.
Hoe makkelijk hij springt, zijn prooi bereikt.
.
Hij is niet als andere gevoelens.
Tegelijk ouder en jonger dan zij.
Hij brengt zelf de oorzaken voort,
die hem tot leven wekken.
Als hij inslaapt, is zijn slaap nooit eeuwig.
Hem verzwakt de slapeloosheid niet, maar sterkt.
.
Zonder religie of met –
als hij maar kan knielen bij de start.
Zonder vaderland of met –
als hij maar snel weg kan komen.
Rechtvaardigheid kan om te beginnen ook geen kwaad.
Daarna rent hij graag alleen.
Haat. Haat.
Een grimas van liefdesextase
vertrekt zijn gezicht.
.
Ach, die andere gevoelens –
wat sukkelen ze lusteloos.
Sinds wanneer kan broederschap
op de massa rekenen?
Heeft medelijden ooit
als eerste de finish bereikt?
Hoeveel mensen wekt de twijfel op tot daden?
Dat lukt hem alleen, die zeker van zijn zaak is.
.
Bekwaam, snel van begrip, heel ijverig.
Moet ik zeggen hoeveel liederen hij heeft gecomponeerd?
Hoeveel bladzijden geschiedenis genummerd?
Hoeveel menselijke kleden hij heeft uitgespreid
op hoeveel pleinen en in hoeveel stadions?
.
Laten we het eerlijk toegeven:
hij weet wat schoonheid is.
Schitterend is zijn vuurgloed in de zwarte nacht.
Prachtig zijn zijn rokende explosies in de roze dageraad.
Ruïnes kun je moeilijk hun pathos ontzeggen,
noch kun je de grove humor loochenen
van de zuil die er kaarsrecht bovenuit steekt.
.
Hij is een meester in het contrast
tussen gedonder en stilte,
tussen rood bloed en witte sneeuw.
En wat hem boven alles nooit verveelt:
het motief van de propere beul
die boven zijn besmeurde slachtoffer oprijst.
.
Op elk tijdstip open voor nieuwe uitdagingen.
Als hij even moet wachten, wacht hij.
Ze zeggen dat hij blind is. Blind?
Zijn blik is even scherp als die van een sluipschutter
en hij ziet de toekomst gerust tegemoet –
hij alleen.
Verleden verbinden
Augusta Peauxfestival
.
Aanstaande zondag 3 september zal ik samen met nog 24 dichters voordragen op het Augusta Peauxfestival in Simonshaven (nabij Spijkenisse). Tussen 14.00 en 17.00 uur zullen 25 dichters en een A capellakoor de bezoekers van dit festival meenemen in hun poëzie rondom het thema ‘Verbinding’. Ik zal twee maal een kwartier vullen met mijn gedichten op twee verschillende plekken op het festivalterrein in de tuin van de voormalige pastorie aan de Ring 42 in Simonshaven waar dichter Augusta Peaux (1859-1944) woonde.
Als jong meisje speelde Augusta Peaux met de latere dichter Jacques Perk die even oud was als zij. Ze groeide op als dochter van een dominee. Als dichter wordt Peaux beschouwd als een van de belangrijkste symbolistische dichters uit het einde van de 19e en begin 20ste eeuw. Ondanks haar bescheiden oeuvre en leefstijl heeft ze een belangrijke en blijvende invloed gehad op de Nederlandse poëzie. Zo werd ze door Gerrit Komrij en Hans Warren opgenomen met werk in hun bloemlezingen. Maar ook dichters Albert Verwey en J.C. Bloem waren bewonderaars.
Haar poëzie kenmerkt zich door haar introspectieve en mystieke karakter. Haar gedichten hebben thema’s als de liefde, verlangen, melancholie en de zoektocht naar zingeving. Ze schreef met subtiele, beeldrijke taal en gebruikte vaak symbolen en verwijzingen naar de natuur. Ze had in haar poëzie het vermogen om de diepere emotionele en spirituele ervaringen te verkennen en te verwoorden. In en rond haar woonplaats is een organiserend comité actief dat het werk van Peaux onder de aandacht blijft brengen. Lesley Sanford, Julius Caesar, Ronald Bottelier en Frans van den Akker doen dit onder andere door het organiseren van een festival op 3 september. Naast dichter Ingmar Heytze en een aantal dichters uit de regio komen ook een aantal dichters van daarbuiten een bijdrage leveren, waaronder ik dus.
Hieronder een voorbeeld van een gedicht van Augusta Peaux uit de bundel ‘De wilgen, de velden, het water’ uit 2014 getiteld ‘Verleden’.
.
Verleden
.
Met handen ben ik gebonden
in een ver verleên,
dat is te aller stonde
onzichtbaar om mij heen.
.
Met geuren ben ik betooverd
terug in vroeger tijd,
als staat de boom ontlooverd,
al ben ik ’t voetspoor kwijt.
.
In klanken lig ik gevangen
van een verzonken bestaan
die bleven om mij hangen
toen alles was vergaan.
.
De klokken door mijn dagen
luiden en lokken mij
zoete bedwelming dragen
de geuren mij voorbij.
.
Met banden ben ik gebonden
en ga geen weg alléén
mij heeft altijd gevonden
wat in de tijd verdween.
.
Horloge
J. Bernlef
.
Het gebeurt me regelmatig dat, wanneer ik in een dichtbundel aan het lezen ben, het onderwerp of de titel van een gedicht me ergens aan doen denken. Ik denk dat dat één van de dingen is die gedichten lezen zo bijzonder fijn maakt; de herkenning, het opkomen van herinneringen, de verbinding of zelfs erkenning die je ervaart bij het lezen.
In de bundel ‘Aambeeld’ van J. Bernlef (1937-2012) uit 1998, die ik uit mijn boekenkast trok om te herlezen, staat een gedicht waarbij ik bovenstaande in het bijzonder ervaarde. Het gaat hier om het gedicht ‘Horloge’. En hoewel het gedicht feitelijk helemaal niet gaat over een horloge, het is slechts een verwijzing in de laatste strofe, had ik meteen allerlei associaties en beelden bij de titel.
Zo moest ik meteen denken aan het tweedehands horloge dat ik pas in een kringloopwinkel kocht, aan de horloges die ik ooit spaarde ( ik heb er nog tientallen, allemaal heel goedkope horloges waarvan meer dan driekwart het niet meer doet voornamelijk door gebrek aan een batterij) en aan het bericht dat een rapper van in de twintig beroofd was van een horloge van ruim € 150.000,- (geen idee wat die prijs rechtvaardigt, ik kan er niet 1 bedenken).
Al deze gedachten schieten dan door mijn hoofd wanneer ik begin met het lezen van het gedicht. Na lezing zijn die gedachten weg, wat bleef was de vraag over welk persoon dit gedicht gaat, wat zijn lot was (overlijden?) en wat de rol van de personages in dit gedicht spelen. Dat is wat poëzie vermag, je van de ene in de andere wereld trekken zonder dat je dat van tevoren ziet aankomen.
.
Horloge
.
Ik zat op de huisbank van een Zuid-Afrikaan
toen jou alles afgenomen werd
verder was ik nooit van je vandaan
.
Terwijl mijn gastheer krakend koersen controleerde
en zijn dikke dochter zocht naar gave popmuziek
wat zag jij toen, in je laatste val?
.
Dit gedicht even duidelijk als de dood
een open boek, een afgesloten hoofdstuk
woorden weggevloeid in aarde, als water
.
Voor jou werd het nooit meer later
op je horloge dat ik nu verder draag
de tijd door die voor jou noch mij bestaat.
.
Klimaatdichters
Poets for the Planet
.
In navolging van Poets for the Planet is een groep Vlaamse en Nederlandse woordkunstenaars ‘Klimaatdichters’ begonnen. Op hun website https://www.klimaatdichters.org/ leggen zij onder het kopje ‘Manifest’ uit waar zij voor staan, namelijk met poëzie in al haar verschijningsvormen voor een klimaatvriendelijke wereld strijden. Dat het de verkeerde kant op gaat met deze wereld mag duidelijk zijn. Ook dichters kunnen een bijdrage leveren aan een betere wereld waarbij de schoonheid van de taal wordt ingezet om mensen, lezers en luisteraars bewustwording bij te brengen over de staat van de wereld, en wat we er met zijn allen aan kunnen doen om tot een betere, schonere en mooiere wereld te komen. Of zoals staat te lezen in het manifest: “We willen mens en planeet verbinden en de individuele en collectieve verantwoordelijkheid versterken.”
Je zou kunnen zeggen dat dichters maar een kleine groep mensen aanspreken maar juist wanneer er steeds meer dichters dit doen, groeit de groep die aan wordt gesproken. Daarom kun je je aansluiten bij de Klimaatdichters, net zoals ik heb gedaan. Want het motto van de Klimaatdichters is: Wij schrijven de aarde niet af.
Op de website vind je verder een lijst dichtbundels, romans, theaterteksten alsook andere literaire initiatieven waarin het klimaat (of de natuur, de aarde) een grote rol speelt. Maar ook een agenda, een aankondiging van een dichtbundel vol klimaatpoëzie en een gedicht van de maand alsmede een smoelenboek van de deelnemende dichters. Als voorbeeld van wat woorden kunnen zeggen over natuur, het klimaat en het denken over hoe we daar mee om zouden moeten gaan, een nieuw gedicht van mijn hand getiteld ‘We sluiten de rivier’.
.
We sluiten de rivier
.
We sluiten de rivieren
leggen kanalen
en waterlopen onze wil
.
Het land luistert niet, de zeeën
geven niet mee
het bos geeft zich over
aan kap en brand
maar onkruid vergaat niet
.
Staal en beton, rubber
en plastic komen uit
natuurlijke bronnen
.
Na ons volgt geen zondvloed
slechts een liefdevolle inkapseling
Guide to change
Judith Herzberg
.
Van de NBD Biblion (de organisatie die onder andere ervoor zorgt dat bibliotheekboeken van een harde kaft worden voorzien) kreeg ik deze week een lijvig boekwerk met de titel ‘Guide to change’ . In eerste instantie kon ik weinig wijs uit het meer dan 200 pagina’s tellende boekwerk en heel eerlijk, ik ben er nog steeds niet helemaal achter wat nu precies de bedoeling van dit pak papier is.
Voorin wordt een tipje van de sluier opgelicht: ‘Deze gids beschrijft de reis van verwarring via verbinding, naar vernieuwing.’ Wel, die verwarring klopt. Verder staat er nog: ‘Deze gids leidt u langs managementfilosofen, interviews, diy-vragen kunst en poëzie naar nieuwe inspiratie, inzichten en wijsheden’.
Dus ook poëzie. Ik ben op zoek gegaan en inderdaad er staat ook poëzie in dit boekwerk. Daarom deze post want een gedicht van Judith Herzberg deel ik graag.
.
Ja
.
Hij loopt met iets zwaars voor haar uit.
Zij blijft staan.Zij roept, van de straat, hem iets na,
hij, terwijl hij een huis binnen gaat,
een kort ‘ja’.
.
Niet van jaha van moeders die zich vervelen
niet het ja van oja goed want bijna vergeten
niet het ja van wees maar gerust
niet een ja als een knal
niet een ja uit twee delen
zo’n ja waar een nee onder schuilt
niet een ja van: ik ben zo terug
niet een ja van: hou me niet tegen.
.
Niet een ja half als vraag;
dat zien we nog wel
een misschien, een vermoeden-
.
Maar een dag-in-dag-uit ja
een ja ten overvloede.
.












