Site-archief

Het langzaam voorover vallen

Alja Spaan

.

Het schrijven van een recensie is geen sinecure. Voor mij niet althans. Ik lees een bundel eerst vluchtig door, scan wat gedichten her en der en daarna lees ik de bundel een keer helemaal achter elkaar secuur door. Ik maak aantekeningen en begin te schrijven. Tijdens het schrijven blader ik terug, herlees ik en toets ik wat ik vind aan de pagina’s in een bundel.

Een recensie schrijven is werken en genieten (als de bundel daar aanleiding toe geeft) ineen. In het geval van het recenseren van de bundel ‘Het langzaam voorovervallen’ van Alja Spaan (1957), uitgegeven door uitgeverij P afgelopen maand komen er nog wat verwachte extra complicaties bij. Want niet alleen vorm ik samen met Peer van de Hoven en Alja Spaan het bestuur van Meandermagazine.nl maar ik ken Alja al ruim 15 jaar en durf ik te zeggen dat we goed bevriend zijn, een vriendschap die zich uitte in samen een gedichtenbundel publiceren  (Je hebt me gemaakt met je kus) en voordragen op podia die zij of ik organiseerden.

Desalniettemin is het me elke keer weer een grote eer om haar dichtbundels te recenseren. Omdat ik ook een groot bewonderaar ben van haar poëzie. Ik lees bijna dagelijks haar gedichten die ze publiceert op haar website aljaspaan.nl maar elke keer weer als Alja een bundel publiceert (dit is al haar 7e dichtbundel) ben ik nieuwsgierig naar de inhoud.

In ‘Het langzaam voorovervallen’ staan gedichten die Alja schreef in de periode januari 2019 – januari 2021. Wekelijks las ze toen voor in een zorginstelling voor ouderen waar de jongste luisteraar 72 was en de oudste 99. De bundel ademt kwaliteit. Een mooi vormgegeven bundel met een lichte omslag met aan de binnenkant een dubbele omslag met informatie over de bundel en over Alja. Vierenvijftig gedichten over de duur van twee jaar, wekelijks een gedicht. De snelle rekenaar begrijpt dat er bijna een jaar ontbreekt, het Coronajaar toen zorginstellingen hermetisch afgesloten waren voor buitenstaanders.

Dan de gedichten. Lezend in de bundel valt me elke keer weer op, over wat een geweldig observerend vermogen Alja beschikt. Een groot oog voor detail en voor de mensen aan wie ze voorlas. Alja kijkt en luistert, ziet maar oordeelt nergens. Ze beschrijft een wereld die aan haar langs trekt. Het lijkt een samenleving, een wereld onder een stolp, bevroren in de tijd. Door haar gedichten, die eigenlijk één doorlopend verhaal zijn, leer je de mannen en vooral vrouwen in het tehuis kennen. De heer D. mevrouw Z., mevrouw V., mevrouw A., de heer T. en mevrouw D. waar de bundel mee opent. Door de gedichten van Alja komen ze tot leven en los van het papier.

Herkenbare situaties voor wie ooit te maken kreeg met ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Het voortdurend terugkerende wachten (zoals Pom Wolff heel scherp al beschrijft in zijn recensie van deze bundel op pomgedichten.nl), de verveling, het in slaap vallen, het ‘roddelen’ over de andere inwoners maar ook de verwarring bij de ouderen, het overlijden van een medebewoner en de herinneringen. Heel terloops, maar voor de goede verstaander en lezer van haar vorige bundels, komen de vader en de moeder van Alja als vanzelfsprekend langs in haar gedichten. De groep die ze voorleest vertoont gelijkenissen met de herinneringen die Alja heeft aan haar moeder.

De gedichten in deze bundel schilderen, in de bekende bijzondere stijl van dichten van Alja: tweeregelige gedichten waarbij de zinnen in elkaar overlopen, een wereld waarin het verleden net zo tastbaar aanwezig is als het heden. Met veel plezier en nieuwsgierigheid las ik de bundel in één ruk uit en voelde me onderdeel van een wereld die ik niet van dichtbij ken maar waarvan ik nu wel het gevoel heb dat ik weet hoe het eraan toegaat, wat er speelt maar vooral een wereld die ik mag kennen door de ogen en de taal van Alja.

Ik ben het helemaal eens met mevrouw Z. (om een andere reden maar desalniettemin) aan het einde van het gedicht ‘het oude litteken’ op pagina 49 “mevrouw Z. hoewel teleurgesteld / dat we niet gaan handwerken, noemt mij een cadeau.”  En een cadeau is ook deze bundel. Ik zou vele gedichten hier, ter illustratie van alles wat ik hierboven heb geschreven willen delen maar ik kan geen keuze maken. Elk gedicht is raak, ontroert, verbaast, vertedert, stemt tot nadenken, maakt verdrietig of juist blij. Ik kan alleen maar zeggen; Koop deze bundel, het zal geen moment teleurstellen, lees en herlees deze gedichten en geniet van de taal en de poëzie van Alja.  Om toch een gedicht hier te delen koos ik voor het gedicht op pagina 35 getiteld ‘het bepalend tijdstip’.

.

het bepalend tijdstip

.

De heer P., naast me, glimlacht de hele tijd maar zegt niets. Hij is

de eerste, ik duw hem tegen de tafelrand

.

vraag hoe zijn week was en hij knikt. In een verloren moment heeft

hij eens gezegd dat er zoveel overbodig geklets

.

is en ik heb dat natuurlijk beaamd maar er zijn tien vrouwen die dat

bestrijden en zelfs die ene andere man, mij

.

elke keer uitleggend hoe zijn gehoorapparaat werkt en ik de techniek

prijzend, houdt van dat oeverloos geleuter. Dat komt,

.

zegt hij, omdat hij zo’n romanticus is en hij legt zijn lange, witte en

benige hand over de mijne. De dames

.

zijn niet gecharmeerd, er heerst een virus, iedereen kucht en niemand

wil weten hoe groot de rol van de ander was,

.

niet echt tenminste of alleen door de ogen van Annie M.G. Mevrouw

de B. schatert, o, zegt ze, dat venijn!

.

Afscheid

Peter Coret

De Tweede Ronde, tijdschrift voor literatuur (editie Winter 1986) bestaat grotendeels uit vertalingen (uit het Latijn) en is toch gewijd aan de Nederlandse literatuur. Er is een heel hoofdstuk met moderne Nederlandse poëzie waar bijdragen van o.a. Leo Vroman, Frans Kuipers, Nico Slothouwer en Peter Coret zijn opgenomen. Peter Coret  (1954-2014) was schrijver van poëzie, proza, columns en theaterteksten. Coret (pseudoniem van Cees van der Pluijm) studeerde van 1975 tot 1988 Nederlandse taal- en letterkunde en Algemene Literatuurwetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en Zuid-Afrikaanse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

Zijn werk was soms ernstig en soms speels, hij schreef teksten voor Robert Long, Jules de Corte en Drs. P. maar hij publiceerde ook  light verse in De Tweede Ronde. Van 1994 tot 2013 was hij columnist voor de Gay Krant. Van Peter Coret koos ik het gedicht ‘Afscheid’ uit De Tweede Ronde Winter 1986 omdat het zo’n prachtig schrijnend en verdrietige gedicht is.

.

Afscheid

.

Ik had vannacht mijn moeder aan de lijn

En iemand zei: ‘er zal een auto komen’

’t Was niet mijn moeder echter die ik hoorde

.

Toen klonk een zacht gekraak, er stoorde

Iets of iemand de verbinding;

zelfs geen hijgen

Was daarna nog te horen – enkel zwijgen

.

‘k Heb nooit meer van mijn moeder iets vernomen

En nooit meer zal ik dromen zonder pijn

.

Lief bekje

Hoe ik klonk

.

Poëzie is er voor alle gemoedstoestanden. Of je nu blij, verrast, verdrietig, depressief, uitgelaten, verward, twijfelachtig, uitzinnig, verliefd, rouwend, in afwachting, triest, onzeker of juist heel zeker, ontheemd, ongeremd, geaard, in bloei, stervende of in blijde verwachting bent, poëzie past bij elke stemming. Het is alleen vaak een kwestie van het juiste gedicht bij de juiste stemming vinden.

Toen ik het gedicht ‘Hoe ik klonk’ van Hagar Peeters (1972) uit de bundel ‘Loper van licht’ uit 2008 las wist ik precies bij welke stemming dit gedicht hoorde. En omdat het zo’n heerlijk positief en vrolijk gedicht is hier ‘Hoe ik klonk’.

.

Hoe ik klonk

.

Je hebt een lief bekje

vooral als het getuit is

kust met de lucht

en wuft gewauwel laat klinken.

.

Tussen je tanden

je kolderieke tongetje

het opstandig snaveltje

dat guitig huigje van je.

.

Al dat gestamel en gebazel,

ik krijg er maar geen genoeg van.

Betere onzin vind ik niet in boeken.

Daar bezinkt het jij zingt het weer los.

.

Kom nog even naast me liggen

en doe dat nog eens, dat van je lippen.

Meer heb ik helemaal niet nodig.

.

 

Poëzieles

Lyceum Rotterdam voor Kunst, Wetenschap & Ondernemen

.

Pas geleden werd ik door Bart, een vriend gevraagd om bij hem op school (hij is docent Nederlands en Geschiedenis) een gastles te geven over poëzie. Afgelopen vrijdag was het zover en mocht ik voor twee brugklassen van het Lyceum Rotterdam voor Kunst, Wetenschap & Ondernemen bij de klassen 1C en 1F een gastles verzorgen.

Omdat het hier twee brugklassen betreft en een les maar 50 minuten duurt moest ik het kort en bondig houden en ik wilde de leerlingen zelf ook aan het werk zetten. Daarom heb ik gekozen voor een korte introductie over het kleine gedicht (of het korte gedicht), iets uitgelegd over drie vormen; de haiku, het elfje en de luule en vervolgens mochten de leerlingen een van deze vormen kiezen en er mee aan de slag.

De regels omtrent de haiku en het elfje zijn denk ik wel bekend. Haiku; drie regels met respectievelijk 5,7 en 5 lettergrepen per zin, waarbij een  zintuigelijke ervaring naar voren komt. Elfje, een gedicht met 11 woorden waarbij de 1e zin 1 woord bevat, de 2e zin twee, de 3e zin 3, de 4e zin 4 en de 5e zin weer één woord dat een soort samenvatting geeft van de voorgaande zinnen.

De Luule is voor veel mensen denk ik onbekend omdat dat een vorm is die ik samen met mijn partner van Poetry Affairs in MUGzines heb bedacht. In het kort: Een Luule is losse, vrije vorm die niet gebonden is aan enige regel, het kan rijmen maar hoeft niet en heeft wel of juist geen titel. In de praktijk is een luule 3 tot 5 regelig maar kan ook korter of langer zijn. Een luule heeft een poëtische inslag en kan aanzetten tot nadenken of juist grappig zijn. Luule heeft een eigen instagramaccount @l.uule en is sinds de oprichting het kleinere zusje van MUGzines.

De leerlingen kozen alle drie de vormen, sommige maakte van elke vorm een voorbeeld en uiteindelijk hebben alle leerlingen van klassen 1C en 1F een gedicht ingeleverd bij mij.

In vrijwel elk gedichtje, of ze nu helemaal klopte met de regels of niet, zat wel iets bijzonders. Iets grappigs, iets persoonlijks, iets moois of juist iets verdrietigs. Volgens mij hebben de leerlingen van beide klassen dan ook begrepen waar poëzie om draait. En omdat ik heb hen beloofd heb van elke klas er een paar uit te kiezen die ik leuk, grappig, ontroerend of gewoon goed vind, hier drie voorbeelden uit klas 1C en 1F.

Uit klas 1C:

.

Een vliegtuig is geen tuig

want als het wel zo was

dan zouden we grotere

gevangenissen nodig hebben

(Luule)

.

De planten zijn blauw

huilend in de harde wind

het gras is roze

(Haiku)

.

Dichter

op school

in onze klas

wie maakt het gedicht

vraagteken

(Elfje)

.

en uit klas 1F:

.

Vergis

.

straten stil

waren m’n voetstappen

maar achteruit

(Luule)

.

Dansen

trends volgen

veel hashtags plaatsen

heel veel likes krijgen

Tiktok

(Elfje)

.

In een donker huis

op tafel brandend kaarslicht

in de stilte daarin

(Haiku)

.