Site-archief
Logny-les-Aubenton, Aisne
Rob Schouten
.
Voor de vakantiegangers die graag in heel kleine dorpjes komen is Logny-les-Aubenton vlakbij de grens met Wallonië een aanrader; het telt slechts 76 inwoners. Voor dichter Rob Schouten (1954) was het voldoende om er een gedicht over te schrijven. Uit de bundel ‘Zware pijnstillers’ uit 2012.
.
Logny-les-Aubenton, Aisne
.
Op reis met beurs en kijk: iets bezienswaardigs,
gebrandschilderde ramen of dat ventje
zo kleurrijk in zijn deur, en wolkpartijen
schemer, weemoedig gloren, bloesemingen –
mijn God, de onzin, weggesmeten geld!
.
Ik wil er niets meer over horen, elders,
over het schone niet, de desillusie,
rijke gedachten op de Place de Ville
of afdingen bij een vergeelde drel,
dat alles staat mijn buitengewoon tegen.
.
Laat het gedicht thuis a.u.b.
en mest het vet met je verbeelding,
leg het te drogen in de centrifuge.
.
Logny-les-Aubenton, Aisne
is overigens een dorp van drie keer niks,
ook niet met mij, Rob Schouten, erdoorheen.
.
Nederland 2010
Rob Schouten
.
In de bundel ‘Zware pijnstillers’ van dichter Rob Schouten (1954) uit 2012 las ik het gedicht ‘Nederland 2010’. En er vielen mij een paar dingen op. Allereerst dat er weinig is veranderd in 10 jaar, hooguit dat de Trèveszaal niet meer in gebruik is. Maar andere zaken als het afzetten tegen andere culturen, de spruitjesmentaliteit vanuit de jaren ’50 maar vooral onze zogenaamde vrijheidsdrang (alles moet kunnen) dat juist in deze periode weer zo opspeelt blijkt 10 jaar geleden ook al actueel te zijn.
.
Nederland 2010
.
Angst, stress en walging ja, het jongste vuil,
enfin de klassenstrijd is afgeblazen,
dus toeteren maar tegen de tzigane,
de muezzin die ons stellig verwenst.
.
Gebrek aan oorlog overweldigt ons,
vreemden sluipen langs dichtgeslagen luiken
waarachter onze wissewasjes snorren,
de jaren vijftig doen ons nog een keer.
.
Een stel ontsteekt in woede als agenten
ze opdragen het neuken nú te staken
op het stadhuisbordes! Wij, partizanen!
.
En in de Trèveszaal zet men zich in
om het aards leven te veraangenamen.
O Pompeji! O straffe diarree!
.
Mevrouw Presley – van der Sleen
Rob Schouten
.
Afgelopen week zou Elvis Presley 85 jaar zijn geworden als hij nog had geleefd. Ik moest hieraan denken toen ik in de bundel ‘Zware pijnstillers’ (toepasselijk) uit 2012 van Rob Schouten het gedicht ‘Mevrouw Presley – van der Sleen’ las. Op de radio was afgelopen week was ook al een jarenlange fan van Elvis Presley te horen, die de documentaire over zijn leven, ‘That’s The Way It Is’ uit 1970 (Elvis was toen 35 jaar en op het hoogtepunt van zijn carrière) die op zijn geboortedag 8 januari in de bioscoop te zien was meer dan 100 keer gezien had. Ik moest bij de titel van dit gedicht meteen aan die mevrouw denken. Genoeg reden om dit gedicht hier te plaatsen.
.
Mevrouw Presley – van der Sleen
.
Op 17 augustus ’77 te Lloret aan Zee
las ik de Telegraaf, Elvis overleden.
Het deed me weinig: bolle Vegasster,
foute bakkebaarden.
.
Een jaar of vijftien later en dus ouder
bezocht ik Graceland. daar ik daar toch was.
Z’n tante op een schommelstoel
op het terras, het graf viel tegen.
.
Mijn muziek was het nog altijd niet,
zoals dit vers me ook niet raakt,
maar een vroegere hulp
in de huishouding , Marrie, uit Sleen
was smoorverliefd op ‘m en
had zijn foto boven haar bed.
,
Ook zij trouwens al jaren dood,
na een goeddeels mislukt bestaan.
.
Plopperdeplop
Poppers plop
.
Serieuze poëzie kan soms ineens heel grappig zijn of over een onderwerp gaan dat helemaal niet serieus is. Net zo goed als minder serieuze poëzie of light verse hele zware onderwerpen als thema kan hebben. Ik moest hier aan denken toen ik in de bundel ‘ Zware pijnstillers’ uit 2012 van Rob Schouten het gedicht ‘ Poppers plop’ las. In dit gedicht worden Kabouter Plop (en nog wat cartoonachtige wezens) gecombineerd met de Oostenrijks-Britse wetenschapsfilosoof Karl Raimund Popper (1902 – 1994). Popper is bekend geworden door zijn weerlegging van het klassieke model van wetenschap als een proces van observatie en inductie, zijn pleidooi voor falsifieerbaarheid als criterium om wetenschap van non-wetenschap te scheiden en zijn verdediging van de ‘open samenleving’.
Door deze twee volslagen tegenpolen te combineren in en gedicht wordt je eerst op het verkeerde been gezet en vervolgens aangezet tot nadenken. Een knap gedicht.
.
Poppers plop
.
Kabouters hebben Korsakov
getuige K. Plop en de Smurfen
die er iedere dag opnieuw intrappen:
Gargamels list en Klus’ bedrog.
.
Toch zie je ze nooit excessief drinken.
Ik denk daarom dat het erfelijk is,
iets met het gen. Ik kan
het weten want ik heb het ook,
.
ik blijf maar kijken, volgens Popper
kan morgen alles anders zijn.
.
Zware pijnstillers
Rob Schouten
.
Uit mijn boekenkast vandaag de bundel ‘Zware pijnstillers’ van Rob Schouten (1954), zijn 13e en voorlaatste dichtbundel alweer. Rob Schouten is dichter, prozaschrijver, columnist voor Trouw en literatuurcriticus. Daarnaast verzorgt hij sinds 1981 voor het weekblad Vrij Nederland recensies van dichtbundels.
In 1986 en 1987 was hij writer in residence aan de University of Minnesota, van 1993 tot 1996 bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij zat in talloze literaire jury’s, schreef naast dichtbundels en romans ook essays en een verhalenbundel. Daarnaast stelde hij een aantal bloemlezingen samen.In 2002 kreeg hij de Herman Gorterprijs voor ‘Infauste dienstprognose’.
De romantisch decadente elitaristische inslag van zijn vroege werk evolueerde gestaag in de richting van een eigenaardig soort realisme, dat het midden houdt tussen ruwhartig en gevoelig. Zo ook in de bundel ‘Zware pijnstillers’ uit 2012.
Het gedicht ‘Vader’ uit deze bundel is een mooie illustratie van het ruwhartige en gevoelige in één gedicht.
.
Vader
.
Twee oorlogen had hij op zak, als twee horloges,
een peutertje, de ander een volwassen man.
Niemand van ons kende hem nog, misschien verzon
hij soms maar wat, dat hij eerst boekhouder
en later predikant, ‘van kasboek tot bijbel’,
Plots had hij ons verwekt, maar bleef even
‘hardcore’-gelovig als jongen van Jan de Wit.
Hij kon niet tegen onrecht en mijn puberteit.
.
Maar ’t echte werd tot allerlaatst bewaard
toen hij broodmager, zachtjes kotsend, snotterde:
ik wou m’n kleinkinderen groot zien worden.
.
O God, bewaar me, laat me nu afglijden,
sla me met pest, neem me mijn dochters af
en leg me als het erop aankomt kalm in bed!
.









