Maandelijks archief: juni 2020
Lourdes
Riekus Waskowsky
.
Ooit, jaren geleden, ging ik op vakantie naar Spanje met de auto. Op de weg daarheen zouden we Lourdes aandoen. In Parijs raakten we om 5 uur ’s morgens elkaar kwijt (we waren met twee auto’s. We hadden geen ander doel dan (heel vaag) Lourdes. We hadden niets geboekt, we reisden op de bonnefooi. Mobiele telefoons bestonden nog niet (het nieuwste snufje op dat gebied was destijds het antwoordapparaat en daar begin je zo weinig mee als je elkaar kwijt raakt).
Na enig rondrijden in een nog vrijwel leeg Parijs (het was echt nog heel vroeg) besloten we dan maar (na een kaart gekocht te hebben, die hadden we namelijk ook niet bij ons) richting het zuiden en Lourdes te rijden. Bij het oprijden naar de Péage (tolweg) zagen we uiteindelijk ons reisgezelschap. Zij hadden, net als wij geredeneerd dat we uiteindelijk toch de weg naar Lourdes moesten nemen.
Lourdes was een heel ander verhaal, of je nu religieus bent of helemaal niet, de ‘gecontroleerde gekte’ zoals ik het maar noem, is zeker de moeite waard van een bezoek. De Rotterdamse dichter Riekus Waskowsky (1932 – 1977) schreef er een grappig gedicht over in ‘Verzamelde gedichten’ uit 1985.
.
Lourdes
.
Toen hij uit de Grotte Miraculeuse kwam
zaten er in elk geval
2 nieuwe banden aan z’n invalidenwagentje.
.
poème, lancôme
Gerrit Kouwenaar
.
Sommige gedichtenbundels zijn alleen door hun uiterlijke verschijningsvorm al een plezier om in handen te hebben. Door de aandacht die gegeven is aan het ontwerp, de papiersoort, de grafische vormgeving van de omslag is zo’n bundel dan al gelukt. Als dan ook de inhoud nog eens van een hoge kwaliteit is dan kunnen we spreken van een prachtbundel.
De bundel ‘Totaal witte kamer’ uit 2002 van Gerrit Kouwenaar (1923 – 2014) is zo’n bundel. Slechts 48 pagina’s maar elke pagina is de moeite waard. Het viel dan ook niet mee om een gedicht te kiezen uit deze bundel. Omdat de vakantieperiode er weer aankomt en omdat veel buitenland nog niet bereikbaar is koos ik voor het gedicht ‘poème lancôme’.
.
poème, lancôme
.
Het nalaten, het vergetene, de dingen
die sprakeloos prijsgeven, het inzichtige
het voortvluchtige, het geblevene
.
terwijl het gedicht zich besterft en herleest
men zich doorziet door het glas van zijn geest
geurt het volmaakte onterft in zijn leegte
.
nu moet men ontginnen met mondjevol ogen
zich tellen, halveren in naschrift vervliegen
verbleken in daglicht, in lijfgoed verteren
.
opdat men zich nalaat, al dunner al minder
uitwendig het tijdstip, opdat men zich wegdoet
in aangetast eten, de taalkunde aflaat-
.
Kirgisische volksliederen
Anoniem
.
In 1959 publiceerde uitgeverij Querido de bundel ‘De muze kent geen Babel’. In deze bundel staat een gedicht in vertaling van Paul Rodenko met de exotische titel ‘Kirgizische volksliederen’. De auteur van dit gedicht is niet bekend en daarom anoniem.
.
Kirgisische volksliederen
.
In de trillende lucht
weent de Kolbagaj-vogel.
Om de dood van zijn lief
weent de Kolbagaj-vogel.
‘k Schiet mijn pijl door het hart
van de Kolbagaj-vogel.
Ach!
En mijn hart,
Wie ontfermt er zich over?
.
Mensje van Keulen
Bertus Bok
.
Zoals eerder geschreven, zal ik in de vakantieperiode ook gedichten van dichters plaatsen van wie de naam of de titel van het gedicht verwijst naar een vakantiebestemming of iets dat met vakantie te maken heeft. Daarom vandaag een gedicht van Mensje van Keulen (prachtige stad, prima vakantiebestemming).
Uit haar bundel ‘Van Aap tot Zet’ uit 2001 het heerlijk allitererende light verse gedicht ‘Bertus Bok’.
.
Bertus Bok
.
Bertus Bok was best bijzonder
want hij was beslist nooit bang
niet voor brand of donkere bossen
of zijn bed of het behang.
Voor geen boef en geen bedrieger
en niet één bloeddorstig beest
is die beresterke Bertus
ooit aan ’t bibberen geweest.
Op een dag, toen Bertus boven
breeduit in de badkuip lag
en zich met de borstel boende,
ging de bel. En Bertus dacht:
’t Zal de buur zijn om een biertje
of om boter, bloem of brood
en hij sloeg zijn blauwe badjas
om zijn bruine, bonte bloot.
Maar het bleek een biezen mandje
met een brief: ‘Ik ben op reis.
Pas jij braaf op kleine Bartje?
Bye Bye, tante Beatrijs.’
.
Daar heeft de bok zijn bokspoot:
voor baby’s is hij als de dood.
.
Charles d’Orléans
Vijftig liederen en rondelen
.
In de vakantie wil ik ook wat gedichten van dichters plaatsen die je, op de één of andere manier aan vakantiebestemmingen doen terug denken. Dat kan zijn door de titel van het gedicht of zoals in het geval van Charles d’Orléans (1394 – 1465) door de naam van de dichter. Orleans, daar heb ik goede herinneringen aan, net als aan New Orleans trouwens.
Uit de bundel ‘Vijftige liederen en rondelen’ uit 1986 het titelloze gedicht van d’Orléans in vertaling van Ernst van Altena.
.
Het weer liet weer zijn mantel uit
van wind, van kille kou en regen
en kleedde zich in gouddoorregen
borduurselwerk van zon en zuid.
.
Elk met zijn eigen keelgeluid
roept vee en vogel ons nu tegen:
het weer liet weer zijn mantel uit
van wind van kille kou en regen.
.
De beek, de stroom, de bron die spuit,
hebben een blij livrei gekregen;
Zilv’ren galons met goud ertegen.
En alles draagt een nieuwe huid,
het weer liet weer zijn mantel uit.
.
Verre reis
Maarten Mourik
.
Van diplomaat, publicist en dichter Maarten Mourik (1923 – 2002) werd in 2003 de bundel ‘Sluitingstijd’ gepubliceerd waarin het volgende vakantiegedicht staat te lezen getiteld ‘Verre reis’. Een verre reis die dit jaar denk ik heel veel mensen zullen maken.
.
Verre reis
.
Hangmat tussen dennen,
hommel zoemt om canna’s,
muggen dansen rond oleander,
vliegtuigsporen tegen hardblauwe lucht,
witte vlinder
op bougainvilla,
tortels koeren
in wuivende toppen
als in Luxor’s tuinen,
bleke sikkel van late maan:
zomaar een
verre reis
in eigen tuin.
.
Vakantie
Harry Zevenbergen
.
Vandaag een echt vakantiegedicht uit de tijd dat er nog volop ansichtkaarten werden geschreven op vakantie, van Harry Zevenbergen uit de bundel ‘Punk in Rhenen’ uit 2004.
.
Vakantie
.
ik bel iedereen op
die ik ken
de groetjes van mij
zeg ik
en leg de hoorn neer
dit scheelt al gauw zo’n
27 ansichtkaarten
met zonovergoten stranden
zo kan ik mijn vakantie
tenminste ten volle benutten
.
Ansichtkaart
J. Meulenbelt
.
Vandaag als vakantiegedicht van de dichter J. Meulenbelt (1921 -2011), de oom van schrijfster Anja Meulenbelt, het gedicht ‘Op een ansicht geschreven’ uit een deel van Poëziereeks De Windroos ‘Plattegrond’ uit 1950.
.
Op een ansicht geschreven
.
Wij zijn hier met zijn allen autochthoon,
hetzij als inboorling hetzij als gast.
Het wisselende leven ligt hier vast
en zelfs ’t bijzond’re is hier doodgewoon.
.
Met niets doen breng ik alle dagen zoek,
want reeds bij aankomst breng ik alle dage zoek,
want reeds bij aankomst gaf mijn geest de geest.
Wij zijn vandaag maar niet in zee geweest,
maar kochten ansichtkaarten, op de hoek.
.
’t Gaat, zonder wensen, hier vanzelf naar wens:
Bij onze mesthoop, bloeiend van bederf,
en bij de kippen, stappend buiten ’t erf,
verdween de zware hang naar zin en grens.
.
Invitation au voyage
C. Buddingh’
.
Uit de bundel ‘Deze kant boven’ uit 1987 van C. Buddingh’ het vakantie gedicht ‘Invitation au voyage’.
.
Invitation au voyage
.
kom, laten we de trein nemen
naar jij mag het zeggen
als er maar veel bier is en nu en dan
een potige whisky-soda
.
zon of regen, dat hindert niet:
als wij samen zijn
sta ik toch boven het klimaat
de ellebogen op het bedenkelijke pluche
de pijp tussen mijn koninklijk wuivende tanden
.
vreemde woorden, bloembakken als gezichten
gezichten als bloembakken: hier stappen we uit
kijk de zon eens heerlijk regenen
voel de regen eens lekker schijnen!
.
en jij hebt je mond bij je en een tas vol detectives
als we willen kunnen we de weg zelfs vragen!
kom, laten we vlug de trein nemen, vlug!
op de perrons één, vier en vijf
groeit al mos tussen de tegels
.
Vakantie poëzie
Het baden in zee
.
Vanaf vandaag gaat voor mij de vakantieperiode in. Dat wil zeggen dat de komende weken ik elke dag een gedicht ga plaatsen zonder al teveel informatie. Gewoon een fijn gedicht voor elke dag. Waar mogelijk een gedicht dat enige relatie heeft met de vakantie maar zeker ook gedichten die bijzonder zijn of die ik interessant of mooi vind.
Vandaag het eerste gedicht van Pieter Leonard van de Kasteele (1781-1810) uit de bundel ‘Dichtwerken van Mr. P. L. van de Kasteele, Deel 1 uit 1844. Het gedicht werd geschreven door van de Kasteele in de zomer van 1790 op het strand van Texel. Hij gaf hiermee blijk van een frisse, realistische natuurwaarneming, die zich tegen het einde van de 18e eeuw zelden voordeed. (Bron: De Muze en de zeventien provinciën).
.
Het baden in zee
.
Op! Texelbewoner!
Geen avond ooit schoner;
’t loopt alles ons mee.
Op! Jeugdige knapen!
De zon wil gaan slapen;
komt! baadt u in zee!
.
Het westelijk luchtje
doorgeeft met een zuchtje
mijn flodderend haar.
Twee zeeën begroeten
mijn kletsende voeten;
ze omarmen elkaâr.
.
Zie ’t Noorderzon blinken!
De zon gaat er zinken,
zie ginds in het Oost
de Zuiderzee dartlen,
de Maan haar ontspartlen;
zij beeft en zij bloost.
.
Rondom zich die glansen
op zee te zien dansen,
hoe lacht dit ons aan!
Wat vreugd! Onbeladen
in zee zich te baden
met zon en met Maan!
.














