Maandelijks archief: september 2022
St. Patrick’s day
Ierse ansichtkaarten
.
St. Patrick’s Day (of zoals de Ieren zeggen Lá Fhéile Pádraig) is de nationale feestdag van Ierland, Noord-Ierland, Montserrat en de Canadese provincie Newfoundland en Labrador. De feestdag valt op 17 maart, waarbij men de beschermheilige van het land, Saint Patrick, herdenkt. Overal in Ierland wordt dit uitbundig gevierd met activiteiten, openluchtconcerten, kermis, een grote optocht en vuurwerk bij de rivier de Liffey in Dublin. Groen is de kleur die met het festival wordt geassocieerd. Feestgangers dragen meestal groene kleding en hoedjes.
Een andere traditie is het versturen van St. Patrickdays ansichtkaarten. Op deze kaarten staan vaak wensen maar er zijn er ook met gedichten. Over de shamrock, het Ierse nationale symbool. De shamrock is een jonge, nog witte, klaverplant met drie blaadjes. Maar ook de Leprechauns (een soort Ierse kabouter) komt vaak in de gedichten voor. Zoals in het onderstaande voorbeeld.
.
The Leprechauns are marching
.
The Leprechauns are marching,
They’re marching down the hall,
They’re marching on the ceiling,
They’re marching on the wall.
They’re marching two by two,
And now it’s four by four,
You say you still can’t see them?
Move back! Here come some more!
The leprechauns are marching,
I think it’s three by three.
Just close your eyes and try now
To visualize with me.
Their merry little feet
Will never miss a beat.
They’re very tricky fellows.
Look out! They’re under the sheet!
.
Opstel
Jan Hanlo
.
Vroeger op school was ik goed in het schrijven van opstellen en ik vermoed dat veel dichters het schrijven van een opstel als geen enkele moeite zagen. Met een beetje fantasie en taalgevoel kom je een heel eind. Toen ik in de ‘Verzamelde gedichten’ van Jan Hanlo (1912-1969) het gedicht ‘Opstel’ las moest ik daaraan denken.
In het gedicht ‘Opstel’ vertelt Hanlo over de liefde. Een opstel over de liefde. Over hoe moeilijk de liefde is en hoewel hij in de eerste zin ‘ons wijze raad wil geven over de liefde’ komt hij hierin niet ver. Het blijft bij wat oppervlakkige observaties in de tweede strofe en zelfs daarvan kun je moeilijk zeggen dat ze wijze raad zijn.
Als opstel over de liefde is het dus geen geweldig voorbeeld. Maar misschien wilde Hanlo wel met dit gedicht laten zien hoe veel opstellen zijn. Om te eindige met de constatering dat ‘we’ aangetast zijn of van te voren al niet geschikt voor de liefde. Waarmee hij ons niet zozeer een wijze raad geeft (al kun je daarover van mening verschillen) als wel onze verwachtingen over de liefde in ons leven meer realiteitszin geeft. Hoe dan ook een bijzonder gedicht.
Op de website van Laurens Jz. Coster lees ik bij dit gedicht een uitspraak van Jan Hanlo die de zaak er zeker niet helderder op maakt:
“Poëzie en boeken, het is allemaal papier en in elk geval geen soep en geen kussen, geen zwerftochten. Je poetischer, je wahrer, heeft Friedrich von Schlegel gezegd. Dat vind ik wel mooi uitgedrukt, een zeer loffelijk streven om zo de poëzie op te vatten. De realisten zeggen: Je wahrer je poetischer. Ik vergeet altijd wat het nu eigenlijk betekent.”
.
Opstel
.
Ik zou U een wijze raad geven over de liefde,
lezer,
en een betere inlichting over dat waarvan
wij zoveel verwachten,
als ik er zelf meer van wist
.
Liefde is kussen geven
en kussen krijgen
Maar als het niet gelukkig maakt,
dan is het vergeefse moeite
.
En liefde voor geld
vlot moeizaam
.
Moeizaam komen sommigen aan hun eind
en veel geluk hebben zij niet gekend, zo lijkt het wel
In minuten van verbeelding en ander ongeduld
hebben zij het vlug verbruikt,
werkelijkheden verdisconterend
waaraan ze blijkbaar wanhoopten,
aangetast,
of van te voren al
niet geschikt
.
De bomen
Philip Larkin
.
In juni 1967 schreef dichter Philip Larkin (1922-1985) het gedicht ‘The Trees’. In wezen is dit gedicht een ‘observatiegedicht’ met een soort volksfilosofie erachter, waarbij de dichter zich scherp bewust is van de ingrijpende veranderingen die gaande zijn en deze in verband brengt met de menselijke sterfelijkheid. Met verhoogde gevoeligheid voor de natuurlijke wereld in de lente, komt ook de empathie van de dichter door.
Zo beschrijft Larkin de behoefte aan het begrijpen en in context plaatsen van de processen, die diep in de boom aan het werk zijn. Dit voegt een zweem van mysterie toe aan het gedicht, essentieel voor de werking en het begrip van het gedicht. Tegelijkertijd is dit een gedicht over de dood.
Het gedicht ‘The Trees’ is één van Larkin meest gelezen en gewaardeerde gedichten in het Verenigd Koninkrijk en verscheen 7 jaar nadat het geschreven werd in de bundel ‘High Windows’.
.
The Trees
Like something almost being said;
The recent buds relax and spread,
Their greenness is a kind of grief.
Is it that they are born again
And we grow old? No, they die too,
Their yearly trick of looking new
Is written down in rings of grain.
Yet still the unresting castles thresh
In fullgrown thickness every May.
Last year is dead, they seem to say,
Begin afresh, afresh, afresh.
.
De Titanic
Thomas Hardy
.
Afgelopen week zag ik een nieuwsbericht waarin was te zien ( het waren video-opnamen) hoe de Titanic na 110 jaar ( de Titanic zonk in de nacht van 14 op 15 april van 1912 in de Noord Atlantische oceaan, zo’n 660 kilometer ten zuiden van Newfoundland in Canada) er nu bij ligt op de bodem van de oceaan op 3810 meter onder het wateroppervlakte.
Een team van OceanGate Expeditions maakte video-opnamen van 8K die heel scherp laten zien ( tot in detail) hoe het schip er na al die jaren bij ligt. De bedoeling is dit elk jaar te doen om te zien hoe het schip erodeert en om de veranderingen vast te kunnen leggen.
De Engelse dichter Thomas Hardy (1840-1928) schreef ‘The Convergence of the Twain’, met als ondertitel ‘Lines on the loss of the Titanic’ in 1912. Hij schreef het voor het Titanic Disaster Fund. De Titanic, een luxueus schip waarvan men dacht dat het onzinkbaar was, kwam bij haar eerste vaart in aanvaring met een ijsberg en zonk op 15 april 1912, waarbij meer dan 1500 mensen omkwamen. Hardy’s gedicht is een huiveringwekkende verslag van menselijke ijdelheid en machteloosheid tegenover de onverschillige, vernietigende krachten van de natuur.
.
The Convergence of the Twain
.
Lines on the loss of the “Titanic”)
Pers
Anna de Noailles
.
In Le Havre was ik in een vrij grote boekwinkel en daar hadden ze maar liefst twee boekenkasten vol poëzie. Opvallend veel bundels van oude dode dichters stonden er in de kast, Rimbaud, Baudelaire, Verlaine maar ook veel oude dode vertaalde dichters als Goethe en Shakespeare. Alsof er geen moderne Franse poëzie zou bestaan. gelukkig was er naast al dat klassieke werk ook moderne poëzie te vinden maar de nadruk lag toch op de klassiekers.
In een bundeltje ‘100 poèmes pour les amoureux des chats’ las ik een gedicht van Anna de Noailles (1876-1933) opnieuw een oude dode dichter. Deze Franse schrijfster en dichter werd geboren als Anna Élisabeth Bibesco prinses de Brancovan en werd door haar huwelijk comtesse de Noailles. Ze was als salonhoudster een bekende verschijning in de Parijse beau monde van het fin de siècle.
Haar salon was lange tijd uitermate populair bij de culturele en artistieke elite uit haar tijd en werd bezocht werd door vooraanstaande tijdgenoten als Sarah Bernhardt, Paul Claudel, Colette, André Gide, Paul Valéry, Jean Cocteau en Marcel Proust, met welke laatste ze ook nauw bevriend was. Diverse kunstschilders vereeuwigden Anna op doek, waaronder Antonio de la Gandara, Kees van Dongen, Jacques-Émile Blanche en Philip de Laszlo. Beeldhouwer Auguste Rodin maakte een buste van haar, waarvan het kleimodel zich momenteel bevindt in het Musée Rodin te Parijs en de afgewerkte versie in het Metropolitan Museum of Art te New York.
Anna de Noailles kreeg in 1910 de literatuurprijs van de Académie Française en werd in 1921 opgenomen in het Franse Legioen van Eer. Ze debuteerde in 1901 met haar dichtbundel ‘Le Cœur innombrable’, waarin ze de aanbidding van de natuur centraal stelt, welke ze zag als een onuitputtelijke bron van genot. Haar levensfilosofie was gebaseerd op een zinnelijk hedonisme: ze geeft zich volledig over aan haar hartstochten, slechts getemperd door het besef dat de jeugd niet eeuwig duurt en de dood onvermijdelijk is. Met haar eerste bundel werd Noailles op grond van haar breedvoerige beeldspraak en ritmische strofen wel beschouwd als de laatste Franse dichteres van de romantiek.
Van deze grote dame is dus een klein gedicht over een poes opgenomen in het bundeltje. Het gedicht ‘Chatte persane’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Derniers Vers et poèmes d’enfance’ uit 1934. De vertaling is van mij.
.
Perzische kat
.
De slaapkamer, waar de eentonige zomer
het goud van zijn heerlijkheid beperkt,
in een bries warme rillingen
graaft de Argentijnse schrikgodin naar
de kat met de duivelse ogen, die
sluw en lang, komt drinken uit
de vaas met anemonen.
.
Wie de geest krijgt
Jacobus Bos
.
Jacobus Bos (1943) debuteerde in 1969 met een verhalenbundel en ontving in 1974 de Anna Blamanprijs voor ‘De dagelijkse geest’. Zijn poëziedebuut ‘Mijn blauwe evenbeeld’ uit 1987 werd genomineerd voor de eerste C. Buddingh’-prijs. Sinds Wie vliegt die vliegt (2002) publiceert hij zijn poëzie bij Wereldbibliotheek. In juni van 2022 verschijnt van deze dichter, waarvan op Meander werd geschreven dat zijn oeuvre grotendeels, ten onrechte, is genegeerd de bundel ‘Wie de geest krijgt’. Een bundel gedichten over een zoon en zijn vader, die draait om leven en dood.
Uit deze bundel komt het gedicht ‘Alsof hij een verzinsel is’ .
.
Alsof hij een verzinsel is
.
Hij ziet de vader als een walvis in de
diepte.
Onvoorstelbaar hoe lang hij onder water
kan blijven.
Hoewel hij geen meter van zijn plaats
komt.
Recht tegen een blinde storm in.
Alsof het toeval hen samen heeft gebracht.
Alsof hij door een Luik het verkeerde huis
is ingegaan.
Hij binnen en zijn vader blok verbazing
buiten.
Soms biedt zelfs wanhoop geen redding
Als zij op blote voeten voor de waterval
staan
die een sprankelend gordijn is van ijs.
Zijn vader veegt een lok haar uit zijn
ogen
en doet hetzelfde bij het haar van zijn zoon.
Hij vraagt zijn vader hoe het is om dood
te zijn.
Zijn vader kijkt hem lang en zwijgend aan.
.
Reiger
Remco Ekkers
.
Vakantie kun je natuurlijk op vele manieren hebben. De een gaat twee weken all-in naar een resort aan een Turkse kust, de ander bij een biologische boer kamperen en de derde spendeert zijn tijd aan het zitten aan de waterkant, met een hengel en een visserstentje. Die laatste zal waarschijnlijk weleens worden bezocht door een reiger, op zoek naar een makkelijk hapje. Remco Ekkers (1941-2021) schreef het gedicht ‘Reiger’ in zijn bundel ‘Praten met een reiger’ uit 1986.
.
Reiger
.
Met die reiger aan de waterkant
zou ik wel een praatje willen maken
naast hem hurken en vragen:
‘Nog wat kikkers gevangen?’
.
Samen kijken over het water en
als hij een beetje vertrouwd raakt
wil ik met mijn hand zachtjes
glijden langs zijn hals.
.
Hem eens lekker pakken
in zijn verenjas en later
de spitse snavel gevaarlijk
laten rusten tegen mijn wang.
.
Ligstoel I
Herman de Coninck
.
In de vakantie is een ligstoel ineens een belangrijk meubelstuk waar dat in de rest van het jaar eigenlijk helemaal niet zo is. Een ligstoel in de tuin of op het strand maar zo gauw de zomer over is verdwijnt de ligstoel uit beeld. Herman de Coninck (1944-1997) schreef er in zijn debuutbundel ‘De lenige liefde’ uit 1969 een gedicht over getiteld ‘Ligstoel I’.
.
Ligstoel I
– Voor Jan Fabre –
.
Het is een soort niets dat ik zoek. Wat je overhoudt
als je uit de kom van je beide handen hebt willen drinken:
je beide handen. Geuren lanterfanten door de tuin.
Ik heb een ligstoel onder me waarin ik zo laag als ik maar
.
in mezelf kan liggen, op mijn rug, het onderste wat ik heb, lig.
Hoe is dit liggen? Zoals je een cognac afmeet door het glas
horizontaal te leggen, zo is dit liggen, ik heb niet veel van mezelf
nodig om vol te zijn, wat ik nodig heb is vooral: weinig:.
.
Er is te weinig weinig. De vergevensgezindheid
van het niets waarin wij, als we eveneens
niets zouden zijn, zouden passen.
.
De lucht is zo blauw als vergeetachtigheid.
De lucht is zo blauw als het blauwsel waarmee destijds
linnen werd gewassen om witter te zijn.
.
En leefde er
Eva Gerlach
.
Geen vakantie zonder een gedicht van Eva Gerlach (1948) leek me, en daarom uit de bundel ‘De kracht van verlamming’ uit 1988 het gedicht ‘En leefde er’.
.
En leefde er
.
staand in de paskamer merkt
mijn uitgeklede lichaam
dat het niet goed meer werkt,
het valt, het houdt op te staan.
.
Languit op de vloer tussen
kreukels zie ik mijzelf
languit aan ophanglussen
tegen de wanden sterven.
.
Stel dat je hier nu was.
Dadelijk hield ik je vast
tot je, precies, gedegen,
dood tot vertrek zou bewegen.
.
Ik veeg mijn natte vel droog,
kijk langs de spiegels omhoog
tot waar zij de zoldering raken,
sta op en verlaat de zaak.
.















