Site-archief
De Griekse liefde
Doris
.
In de loop der jaren zijn er vele vertalingen van klassieke dichters en gedichten gepubliceerd. Denk aan Ovidius’ (43 v.Chr. – 17 na Chr.) ‘Amores’ in een vertaling van Marietje D’Hane-Scheltema, Sappho (ca. 625 tot 565 voor Chr.), Gaius Valerius Catullus (±84-54 v.Chr.) en Quintus Horatius Flaccus (65 tot 8 voor Christus). Daar kan ik vandaag een uitgave aan toevoegen op dit blog en wel de bundel ‘De Griekse liefde’ honderdvijftig epigrammen, redactie door Paul Claes en Mon Nys en vertaald door Paul Claes uit 1997.
De Griekse liefde is een bloemlezing van de mooiste epigrammen van de Griekse en Byzantijnse dichters die schreven tussen 500 voor en 500 na Christus. In deze bundel wordt ernst afgewisseld met humor, krasse spotgedichten en ontroerende grafschriften met heteroseksuele lyriek en pederastische erotiek. De oude Grieken namen geen blad voor de mond en dat blijkt uit bijvoorbeeld dit korte gedicht:
Wens
.
Ik wou dat ik de wind was:
jij wandelde op het strand
met je beide borsten bloot
en ik blies er zachtjes in
.
Of deze:
.
Afgang
.
Slapen al aardig grijs,
lul lam tussen de benen,
ballen buiten dienst.
.
Mooie oude dag!
Neuken? Kennen we nog wel,
kunnen we niet meer.
.
Maar er staan ook meer romantische liefdes gedichten in deze vermakelijke bundel. Sommige erotisch of expliciet seksueel en andere weer heel onschuldig. Van de erotische poëtische gedichten hier ‘Doris’.
.
Doris
.
Ik spreidde haar roze dijen
open en ik verzonk in haar
bloem als een god.
.
Met haar ranke benen om me heen
rende ze zonder te verflauwen
de wedsloop van de liefde
.
met smachtende ogen die braken
en dekblaadjes die wild
sidderde in de storm
.
tot onze witte waanzin
was uitgewoed en zij slap lag:
een lam lichaam.
.
Juni
Bijna vergeten dichter
.
Leo Ross (1934-2014) werd geboren in Zwartsluis. Op het gymnasium in Middelburg leerde Ross de drie jaar oudere Guus Vleugel kennen, de latere dichter Guus Valleide. In 1951 ging hij studeren in Amsterdam. Hij sloot toen een hechte vriendschap met Willem Wilmink, jaargenoot (als Neerlandicus) en dispuutgenoot. Hij werd toen Lektor für niederländische Philologie aan de Universiteit van Münster, Westfalen.
Voor zijn ontwikkeling belangrijke reizen maakte hij in 1965 en 1966 naar Griekenland; hij leerde Grieks uit een Duitse grammatica. In 1969 keerde hij terug naar Amsterdam als docent Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde aan de Vrije Universiteit in 1994, gezamenlijk met collega-Neerlandicus Rob Delvigne.
In 1982 maakte hij deel uit van de jury voor de prestigieuze (Belgische) Europese literatuurprijs, toen een Griekse schrijver bekroond werd. In de PEN maakte hij zich verdienstelijk als lid van de werkgroep Writers in prison.
Leo Ross debuteerde in 1952 in het Amsterdamse studentenblad Propria Cures (PC) met een gedicht uit zijn gymnasiumtijd. De debuutbundel ‘L’Amour vert’ (1962) stond onder de invloed van Hans Lodeizen. Met groter ernst gaat in ‘Classics’ (1967) ook meer reflectie over de poëzie gepaard.
Hoewel Ross zijn eerste essays publiceerde in 1954/1955 (in Propria Cures), dus ongeveer tegelijk met zijn vroege gedichten, slaat hij in beide door hem beoefende literaire genres een opvallend verschillende toon aan: de poëzie is zonnig en vrolijk, de essays venijnig en agressief.
In 2003 in het ziekenhuis begon Leo Ross distichons te schrijven, tweeregelige gedichtjes naar het voorbeeld van het grafschrift van Vondel. Tot 2009 verschenen er vier bundels ‘tweeregels’. Ross publiceerde in verschillende literaire tijdschriften als De Revisor, De Gids, Hollands Weekblad en Maatstaf.
Uit ‘L’Amour vert’ komt het gedicht ‘Juni’.
.
Juni
.
Ik wil mijn best doen zoals bloemen
hun best doen, van mijn leven
wil ik iets stijlvols maken, een reuzeneik
voor een kleurige vogel
.
maar ik lig op een strand in de zon
met een jongen die zachtjes snurkt en
speel met de tijd als met zand, dijken
bouwend en tunnels gravend.
.
Hier ligt
De kortste Nederlandstalige gedichten
.
Op 30 december 2015 schreef ik een bericht over ‘het kortste gedicht ‘ter wereld’. Na enig speurwerk bleek het gedicht ‘U, nu!’ van Joost van den Vondel, verreweg het kortste gedicht te zijn dat er te vinden was. Op 25 februari 2017 schreef ik over de bundel ‘Het kleinste gedicht’ de favoriete ultrakorte gedichten van Nederland en Vlaanderen, en vandaag alweer over korte gedichten maar nu aan de hand van de bundel ‘Hier ligt Poot, hij is dood’, de kortste Nederlandstalige gedichten.
In de inleiding schrijft Robert-Henk Zuidinga dat een aantal thema’s zich bij uitstek lenen voor ‘een bondige behandeling’. Dat zijn Schimpscheuten en kritiek (vooral op kunstbroeders), Advies en goede raad is er ook een, maar verreweg het meest tot de verbeelding sprekende thema is toch wel Grafschriften. Onze literatuur kent honderden, misschien wel duizenden epitafen, waarvan het grootste deel overigens als grap, sneer of vingeroefening gemaakt is en nooit een grafzerk heeft gehaald, volgens de inleider.
Ik heb een aantal aardige en grappige geselecteerd uit het hoofdstuk ‘Dood en leven’.
.
Madame de Charnières
.
Hier rust Juffrouw Belle
van Tuyle van Zuylen
van Serooskerken
met de rest van haar naam
op de volgende zerken.
Jan van der Hoeven
.
Bedroefd maar dankbaar
.
Bedroefd maar dankbaar staan wij bij dit graf:
bedroefd om het verdriet dat hij ons gaf,
en dankbaar voor die mooie dikke grafsteen.
Die gaat er met geen olifant meer af.
.
Kees Stip
.
Grafschrift
.
Hier ligt Gijs van Amerongen,
In de grond geen kwade jongen.
.
C. Buddingh’
.
Waar zal ik wezen als ik zestig ben:
In diepzee rottend of in zand begraven,
Of zal ik starend stilstaan aan een haven,
De hand gestrekt, zooals ik velen ken…
.
J. Slauerhoff
.
Grafschrift
.
Hier onder legt Luca, die onder and’re zaken
Kon wonderlyk een vers, en leege flessen maken.
.
Francois van Bergen
.
Casanova’s grafschrift
.
hij rust in vrede,
grond in zijn mond,
in deze schede
die hem verslond.
.
Harry Mulisch
.
Gospelsong
.
Elke seconde verandert de wereld
men leeft maar en sterft maar
alsof het niets is en misschien is
het ook wel niets dan wat beweging
waardoor de wereld niet verandert.
.
Riekus Waskowsky
.








