Site-archief

Boris Ryzji

BAM

.

Momenteel lees ik ‘Bam’ een reis van niets naar niets van Jelle Brandt Corstius (1978) uit 2019. Samen met kunstenaar Aldo van den Broeck en grafisch ontwerper Fabian Hahne reizen ze als ‘kunstproject’ de 4287 kilometer lange Bajkal-Amoer Magistrale (BAM) spoorlijn af, een alternatief voor de Trans-Siberische spoorweg, die volgens de Sovjetregering van Leonid Breznjev in de jaren ’60 te dicht in de buurt van de Chinese grens lag en daarmee een strategische achilleshiel vormde.

Een van de redenen dat Brandt Corstius zo enthousiast is om deze reis te maken is dat hij, net als ik trouwens, liefde koestert voor lelijkheid en vergane glorie. De mensen, huizen en fabrieken die hij tijdens zijn reis door Siberië tegenkomt, zijn er inderdaad slecht aan toe. ‘Lelijkheid is schoonheid die niet in de ziel kan blijven,’ citeert Brandt Corstius de Russische dichter Boris Ryzji.

In ‘BAM’ schrijft Brandt Corstius over het moment dat hij fan werd van de Russische dichter Boris Rizji. Arie Boomsma had hem op deze dichter gewezen en na lezing van het gedicht ‘Lego’ dat Ryzji schreef in 2000 voor Poetry International ‘wist hij zelf zeker dat hij een kind wilde’ zo schrijft hij.

Geoloog en dichter Boris Ryzji (1974-2001) woonde in Jekaterinboerg (vroeger Sverdlovsk), een grote industriestad in de Oeral en op dat moment, volgens Brandt Corstius, zo’n beetje de maffia hoofdstad van Rusland. Na een studie geofysica werkte hij bij het Geofysisch Instituut aldaar. Als dichter debuteerde hij in 1994 in het tijdschrift Oeral, later maakte hij ook naam in Moskou en Sint-Petersburg. Hoewel hij uit een ontwikkelde familie kwam leefde hij liever als een straatjongen, een dronkenlap en vechtersjas die aan de zelfkant (criminaliteit) van de maatschappij leefde. In 2001 pleegde hij zelfmoord. Hij leed toen aan een bipolaire stoornis en gebruikte veel drugs. Kort na zijn dood werd hij postuum onderscheiden met de ‘Noordelijke Palmyra’ een van de meest begeerde prijzen in de Russische poëzie, voor zijn bundel ‘Opravdanije zjizni’ (Een reden om te leven).

Ryzji debuteerde in 1994 en in totaal verschenen er drie bundels van hem. Sinds zijn overlijden in 2001 is zijn poëzie geprezen en toegevoegd aan het canon van Russische dichters. Veel van zijn gedichten en bundels zijn de afgelopen jaren toegevoegd aan de verzamelingen van essentiële literatuur, en hij heeft enorme populariteit verworven voor zijn verzen, die soms vulgair en arrogant zijn, soms vormelijk meesterlijk en herinnerend aan de Zilveren Eeuw van Rusland.

Het gedicht ‘Lego’ verscheen in de bundel ‘Wolken boven E’ dat in 2004 verscheen in een vertaling van Anne Stoffel die daarvoor de Aleida Schot-prijs voor haar vertalingen uit het Russisch kreeg (en dan met name voor deze bundel). Het gedicht verscheen ook in De Tweede Ronde, jaargang 24 in 2003.

.

Lego

.

Als ik terugkom uit Nederland, geef ik je Lego,
en dan bouwen we samen een prachtig kasteel.
Je kunt jaren en mensen tot terugkeer bewegen,
en ook liefde, wat zeg ik, er is nog zo veel.
Ik ging weg voor altijd, maar terug zal ik komen,
en dan reis ik met jou naar de zon en de zee.
Of we huren gewoon iets goedkoops voor de zomer
en we tellen ons geld en misschien valt het mee.
We gaan leven en luieren tot het gaat sneeuwen.
En als zoiets niet lukken mocht eventueel –
nou, dan stuur ik, mijn zoon, je uit Nederland Lego,
en dan bouw je maar zelf een fantastisch kasteel.

.

Bèèè

W.F. Oostveen

.

In de nieuwsbrief van Laurens Jz Coster http://www.ljcoster.nl/ stond een alleraardigst gedicht over schapen van de dichter Willem Frederik Oostveen (1849-1890). Reden genoeg voor mij om deze, voor mij onbekende, dichter eens van dichterbij te bekijken en te leren kennen. W.F. Oostveen blijkt een schrijver en tekstdichter te zijn waar vrijwel heel Nederland het werk van kent (of toch één specifiek lied), hij schreef namelijk de tekst van het Sinterklaaslied ‘Sinterklaas is jarig’. Oostveen heeft diverse publicaties op zijn naam staan en was redacteur van het tijdschrift ‘Ons Genoegen’ een tijdschrift voor de jeugd dat wordt uitgegeven door uitgeverij Muusses in Leiden.

Oostveen overlijdt jong, op 41-jarige leeftijd, waarschijnlijk aan de gevolgen van de Russische griep. Deze Russische griep (ook wel Aziatische griep genoemd) was een pandemie (toen dus ook al) die in 1889 uitbrak en vanuit Rusland (met de komst van stoomboten en spoorwegen) binnen vier maanden verspreid werd over de hele wereld en zijn hoogtepunt bereikte in de Verenigde Staten (toen dus ook al), zeventig dagen na zijn hoogtepunt in Sint-Petersburg. Het aantal slachtoffers van deze Russische griep bedroeg naar schatting circa 1 miljoen.

Oostveen was een geliefd auteur van ‘Ons Genoegen’ want bij zijn overlijden vroeg zijn uitgever de jeugdige lezer om bij te dragen aan een gedenkteken op het graf. Hetgeen ook gebeurde. Zoals hierboven al geschreven nam de nieuwsbrief van Laurens Jz Coster een gedicht van zijn hand op getiteld ‘Mijn schaapje’.

 

Mijn schaapje
.
Ik ken een aardig schaapje,
’t Loopt ginder in de wei,
Het huppelt en het springt maar
Heel vergenoegd en blij.
.
Het dartelt in de weide
De ganschen langen dag
En eet en drinkt met luste,
Al wat het gaarne mag.
.
Was ik maar eens zoo’n schaapje,
Dan zat ik nu niet hier,
Dan ging ik nooit naar school toe
En had maar steeds plezier.
.
Wel jongen lief, wat zegt ge,
En meent ge dat? Och kom,
Dan bleeft ge net als ’t schaapje,
Uw heele leven dom.

.

De cirkelgang van de tijd in een lichaam

Jelena Sjvarts

.

Jelena Sjvarts (1948 – 2010) was een dichteres uit Sint Petersburg die op jonge leeftijd begon met dichten. Haar eerste officiële bundel kon echter pas in 1989 verschijnen. Jelena Sjvarts werd tijdens de periode van de ‘stagnatie’ niet gepubliceerd. Wel was ze bekend in undergroundkringen. Haar gepassioneerde voordrachten waren populair. Ze interesseerde zich voor drama. Ze studeerde theater, muziek en film, en voor haar levensonderhoud vertaalde ze toneelstukken. Sjvarts was een excentrieke, talentvolle dichteres met een flink oeuvre. Haar werken zijn geschreven in dezelfde sfeer als het werk van o.a. Chlebnikov en Koezmin.

.

De cirkelgang van de tijd in een lichaam

.

Dit meisje is door iemand grootgebracht,

in haar ogen kabbelt lichtblauw water,

in haar liezen is het donker, splijt de nacht,

en ook een roze sterre staat er.

.

En in haar hart, hoe laat zou het daar zijn?

Ergens tussen wolf en hond.

Kobalt en schemerig golft het satijn

daar waar een naald het centrum wondt.

.

In haar hoofd begroet een tuin het wonder

van weer een nieuwe dageraad,

maar in haar nek gaat rood de zon al onder

en nacht kruipt in haar ruggengraat.

.

Uit: Optima, 1997 (vertaling Peter Zeeman)

.

jelena_Sjvarts

Ter nagedachtenis aan Alexander

Aleksej Poerin

.

Aleksej Poerin (1955) is een dichter uit Sint Petersburg die zich na een studie scheikunde geheel aan de literatuur heeft gewijd. Hij is thans dichter, essayist, literair criticus en poëzieredacteur van het literaire tijdschrift ‘Zvezda’ (De ster) Hij schrijft kritieken en vertaalt buitenlandse poëzie (Rilke, Nijhoff) in het Russisch. Als dichter treedt hij in de voetsporen van van onder andere Mandelstam en Koesjner. Hij oogstte vooral veel lof voor zijn cyclus ‘Eurazië’, een lyrische studie van het leven in militaire dienst.

.

Ter nagedachtenis aan Alexander

.

Weelderige, stevige, nog niet beschimmelde Perzische rozen

en zware violette, net niet volmaakte ovale druiven

in volle trossen; en op vettig-glanzend lover verpozen

sluimerende libellen, en koele marmergewelven huiven

.

in lange enfilades die de  sjahs in Herate bewaken;

en een helder-transparante vijver in de dikke, geoliede hitte

en een landschap vol kreukels, bezweet, als een liefdeslaken,

en motieven van moerassige tapijten, en het fijnmazige, witte

.

kant tegen azuur met parachutes, waar helikopters zwenken,

en geglazuurde minaretten die op paddenstoelen lijken

en weeë melodieën waarbij je aan Radji Kapur mjoet denken

en blikkerende ballonnen van aluminium , die blijken

.

te dienen voor de gaswinning ; en het gehele verleden

en de toekomst, en de onsterfelijkheid daarenboven;

dat heet allemaal Azië en om een onbekende reden

wordt het in een blikken, verzinkte grafkist geschoven.

.

poerin

 

Uit: Optima, 1997

Nog maar eens een Rus

Alexander Poesjkin

.

Een van de meest bekende en beroemde Russische dichters is Alexander Poesjkin of zoals Wikipedia hem afficheert: Poesjkin wordt algemeen beschouwd als de grootste Russische dichter, en tevens als één van de grootste dichters uit de wereldliteratuur.

Alexander Poesjkin (1799 – 1837)  kwam uit een bijzondere familie. Zo was zijn overgrootvader van moeders zijde een adoptiefzoon van Tsaar Peter de Grote en Catharina de eerste, die als achtjarig Ethiopisch jongetje als geschenk was gegeven aan de Tsaar. In zijn kinderjaren werd Alexander vrijwel volledig in het Frans opgevoed en dankzij zijn goede geheugen kende hij op 11 jarige leeftijd veel van de Franse literatuur uit zijn hoofd.

Omdat Poesjkin als dichter een vlijmscherpe pen had en de censuur onder de Tsaar groot was, werd Poesjkin als dichter in 1820 verbannen uit Sint-Petersburg. Tijdens zijn ballingschap op het platteland schreef Poesjkin een groot deel van zijn meesterwerk  ‘Jevgeni Onegin’. In 1826 hief Tsaar Nicolaas de eerste,  onder strikte voorwaarden zijn verbanning op. Poesjkin keerde terug naar Sint-Petersburg, maar was min of meer een ‘gevangene’ van de Tsaar. Door zijn jaloerse aard en een vermeende affaire van zijn vrouw Natalja Gontsjarova, kwam het tot een duel met Georges d’Anthes. Dit duel werd hem noodlottig, in 1937 stierf Poesjkin aan de gevolgen van zijn verwondingen uit dit duel.

Poesjkin schreef in zijn korte leven veel poëzie maar ook drama en proza. Op basis van zijn drama ‘Mozart en Salieri maakte Peter Schaffer en Milos Forman in 1984 de film Amadeus.

Uit de onvolprezen bundel ‘Spiegel van de Russische poëzie’ het gedicht ‘Verzen geschreven in een slapeloze nacht’.

.

Verzen geschreven in een slapeloze nacht

.

Wakker, staar ik naar het behang.

Duister lijkt zich te verdikken.

Slechts het monotone tikken

van het uurwerk gaat zijn gang.

Zanikende schrikgodinnen,

nachtelijke sidderingen,

muisgetrippel van ’t bestaan…

Waarom doe je mij dit aan?

Hoe je lispelen te duiden?

Zijn het de protestgeluiden

van de dag door mij verdaan?

Roep je? Wil je wat vertellen?

Tracht je mij iets te voorspellen?

Vatten wil ik je, verstaan,

Laat de zin me niet ontgaan…

.

poesjkin

Met dank aan Wikipedia en Romenu.skynetblogs.be