Maandelijks archief: januari 2013

Lyriek

Literaire kunst door H.J.M.F Lodewick

.

Ik heb al eerder geschreven over het boekje Literaire kunst van lodewick uit 1962. Hierin staat alles uitgelegd over deze vorm van kunst. Al eerder behandelde ik de Epiek. Nu wat meer over de Lyriek.

Onder Lyriek verstaan we de uiting van de subjectieve gedachten en gevoelens van de schrijver. De schrijver of dichter kan zijn gevoelens direct uiten (de directe lyriek) maar hij kan ook gestalten scheppen waarin hij zijn gevoelens als het ware projecteerd (indirecte lyriek). De meester van de lyriek is ongetwijfeld de Duitse dichter Rainer Maria Rilke. In de Nederlandse letterkunde is M. Nijhoff een groot lyrisch dichter.

De Lyriek kunnen we onder verdelen in de volgende genres:

– het lied

– de ode, de hymne en de dithyrambe

– Elegie of klaagzang

– satire of hekeldicht (met als subgenre de parodie)

– het epigram of puntdicht

– het oosters kwatrijn

.

Het lied

Het lied is wel het meest voorkomende genre in de lyriek. Het geeft , in vrij beknopte vorm, de directe uiting aan de gevoelens, de stemming, die dan ook altijd hoofdzaak zijn. Verder kenmerkt zich het lied door een zekere eenvoud en zoetvloeiendheid, terwijl het bijna altijd in strofenvorm geschreven is.

Liederen zijn te onderscheiden in geestelijke en  wereldlijke liederen.

De meest voorkomende liederensoorten zijn:

– Religieuze liederen

– Natuurliederen

– Liefdesliederen

– Nederlandse en historieliederen

Het Wilhelmus en de Marseillaise zijn voorbeelden van deze laatste soort.

.

Een bijzonder aardige uitgave over de Lyriek is Lessen in Lyriek van W. Bronzwaer uit 1993. Full text te lezen op: http://www.dbnl.org/tekst/bron013less01_01/

.

lyriek

Gedichten in vreemde vormen

Charles Bukowski

.

Op het internet kwam ik dit gedicht/deze tekening van ‘As crazy as I ever was’ van Charles Bukowski.

De regelmatige lezer van dit blog kent mijn voorkeur voor poëzie van Bukowski, vandaar dat ik deze tekening/dit gedicht met jullie wilde delen.

.

bukowski

Gedichten op vreemde plekken

Deel 77: Op het Onze lieve vrouwe Gasthuis in Amsterdam

.

Van Stef ontving ik wat foto’s van gedichten op bijzondere plekken. De eerste is van een deel van het gedicht ‘Lied van Amsterdam’ van Jan Campert. Dit bevindt zich op de glazen wand van een deel van het gebouw.

Hieronder de foto en het hele gedicht.

Het lied van Amsterdam

.

Verlaat ‘t Centraal en zie de stad,
die zich voor de stad ontvouwt
gelijk een waaier, baan naast baan,
van parelgrijs en goud.
Het parelgrijs der morgenlucht,
die over de Amstel stijgt,
het goud van zon en herfstseizoen,
dat al ten einde neigt.

Welk oord gij ook om haar verliet,
zij komt u tegemoet
met kaden, Damrak en de bBeurs
en schepen onder ‘t roet,
met torens rank breed en sterk van steen
en rank van makelij
en, als ge goede oren hebt,
met roepen over ‘t Y.

Daar is geen stad als Amsterdam
zoo ruim en zoo vertrouwd;
als ik een huis te bouwen had,
ik had het hier gebouwd
met vensters waar al ‘t licht door stroomt,
dat van den Amstel slaat,
wanneer de winter ‘t water stremt
en ‘t volk te schaatsen gaat.

Wie ’s avonds voor die vensters staat
hij ziet den warmen gloed,
die boven Leidsche en Rembrandtplein
de wolken walmen doet doet;
hij ziet, wanneer hij oogen heeft,
de onbewogen wacht
van Heerengracht en Keizersgracht
bij ‘t ingaan van de nacht.

Die, trouwloos van aard als ik,
eens Amsterdam verried,
hij vindt geen rust aleer zijn schuld
gedelgd is met een lied
en waar hij zwerft en wat hij zoekt
vindt hij ter wereld niet,
voordat hij weer de duiven rond
den Westertoren ziet.

En niet aleer zijn voetstap weer
de oude stad hervindt,
de Wallen, ‘t Kolkje, de Zeedijk,
of voordat hij de wind
bij Schreierstoren heeft gevoeld
te waaien door zijn haar,
niet eer houdt Amsterdam voor hem
haar liefste vreugde klaar.

Want die het diepste wordt bemind
zij toeft in Amsterdam,
zoo brandt, in edel goud gevat,
‘t juweel gelijk een vlam,
en waar het hart slaat van mijn land
slaat ook haar franke hart
rood is haar mond, o Amsterdam,
en zie haar haren zwart.

Nu dit beeld mij niet meer verlaat,
bij dag niet noch bij nacht
weet ik dat ieder sterveling
wel eens wordt thuisgebracht.
Hij neemt zijn staf, hij schoeit den voet
en keert vanwaar hij kwam;
hij delgt zijn schuld en dicht een lied
voor haar en Amsterdam
.

foto (5)

.
Met dank aan http://www.liedgenootschap.net
Uit: Verzamelde gedichten, uitgeverij Stols Den Haag

 

Gedicht

Alja Spaan

.

In 2010 gaf ik samen met Alja Spaan de bundel ‘Je hebt me gemaakt met je kus’ uit bij haar uitgeverij Atelier 9en40, een bundel met 40 gedichten over de liefde (van beide 20 gedichten). Deze bundel is nog gewoon te koop voor € 12,50 bij mij en is geïllustreerd met prachtige oliepentekeningen van Pierre Struys.

Alja Blogt ook al heel lang en zo heb ik haar leren kennen. In mijn laatste bundel ‘Zoals de wind in maart graven beroert (bij mij te koop voor € 14,50) staat het gedicht Verontrustend rustgevend dat ik voor Alja heb geschreven. Haar blog met prachtige verhalen en gedichten vind je op http://www.aljaspaan.nl

.

Verontrustend rustgevend

 

Je zinnen prikkelen

de woordenman in mij

dat wat je schrijft

komt immers aan

in veilige haven

 

de wereld die je schept

in klein aaneengesloten

vertelt me

wie je bent

zonder te kennen

 

ontspannen lees ik je

terug naar oude waarden

met een randje

scherpte in ’t vizier

 

rommel met mijn

hoofd –

laat niets onvermeld

dat nergens toe leidt

 

juist daarin

wil ik wonen en

worden opgeschrikt

.

je-kus

SLA|Avier

De gedichten van 2012

.

Op dit blog heb ik al eerder geschreven over de stichting literaire activiteiten Avier (SLA | Avier). Op hun website http://www.slaavier.nl plaatsen ze naast het gedicht van de week onder andere ook viermaal per jaar het digitale onafhankelijke literaire vlugschrift.

Binnenkort verschijnt de bloemlezing met gedichten uit 2012. Deze bundel is te koop via de website voor € 10,- door te mailen naar info@slaavier.nl

Ook van mijn hand staat er een gedicht in deze bloemlezing.

Meer informatie op https://www.facebook.com/sla.avier?fref=ts  of  www.slaavier.nl

.

538555_245144252283380_409462887_n

Whats deze shit?

Ramsey Nasr wint Gouden Ganzenveer

.

De dichter des vaderlands Ramsey Nasr is de Gouden Ganzeveer 2013 toegekend. ‘Hij slaagt erin vele taalregisters te bespelen’, stelt de academie. ‘Juist omdat dat fenomeen niet gevangen wordt binnen de klassieke literaire prijzen, vinden wij dat hij in aanmerking komt voor de Gouden Ganzenveer.’ zo stelt De Academie de Gouden Ganzenveer.  Ramsey Nasr krijgt de prijs op 25 april uitgereikt.

Uit zijn nieuwe dichtbundel  Mi have a droom hieronder het titelgedicht.

.

mi have een droom

(Rotterdam, 2059)

wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit
ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber
alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo
mi was nog maar een breezer als mi moeder zij zo zei: “azizi
doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri
toon props voor je brada, zeg ‘wazzup meneer’, ‘fawaka’ – en duh
beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi
beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi
aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden”
zo deed mi moeder takki toen & boem tranga! kijk, hier staat ik
hand in hand, harde kaas, api trots op di belanda, niet dan?
now dan, want mi lobi roffadam & deze stitti is mi spanga

ja joh, tantoe bigfoot long ago, toen was geluk gewoon da shit
wij rampeneerden & met mate, heel di hoed was 1 famiri
weinig doekoe, aber boieee: keek me gaan, keek me lopen
met me broekoe, keek me clippen met me ketting, wullah
mi was di grote otochtone condoekoe van vele boezoemies
op leip lauwe pattaas kwam ik vet binnensteppen van pompi doppe
loperdelopi door di stad, dat met ze gebouwen botertje bats
aan di bigtime poenani-master ze voets lag & keek ze now leggen:
moeilijk lekker roffadam, met ze amperbroeki an, heet & klaar
in spleetlauwe stegies & zij zo: “kom kill, wandel dan, moeni worri
tab je lippi, play mi down op plattegrond, breek mi billen, gimmi bossi”
& bakoekoe jawohl, daar gingen wi dan, mi & di stitti, kierend
van mond tot mond – mi schudde di doesji, zi schudde mi hard
terug & lang & op & down tot binnen in ons (oh blueberry yam yam)
di zon lijk een smeltende bal naar omhoog kwam: knetter & glowy
opende zich di stitti ze eigen, rees op & kwam roze rondom mi te leggen
dát was roffadam: wi wandelden strak & di regen was gone

zo ging dat dan, in di goeie ouwe klok van glim & gouwe tiffies
aber now wullah, now dat ik old & bijna didi, now zit ik hier
game over te kniezen op me stoeroe, in een kapot veranderde stitti
word ik remi da rimpel, weke pampa achter glas & ik zweer je gast
deze land is niet meer wat ze was – sjoef dan habibi, sjoef door di ruiten
al di toelies, al di tuigkoppen uit di tegenwoordige tijd, oyooo
di playen biggi pompoe pompoe, aber komen niet van hiro & di zuigt maar
& di praat maar habbi dabbi & di doet maar takki takki poep & ik zeg you
di bokitoos hebben geen props of respect, di hebben da dockz in da fitti gezet

dus poetry poet, kijk me ogen, luister me oren, want hier is mi torri
hardcore & luid: mi have een droom, vol is vol, belanda boven
sluiten di shit & alles wordt wider basis controller, luchtdicht lijk da weerga
terug naar di wortel – vóór alle stitties zwaar paraloezoe & dikke ruïna
ja mi have een droom, dat me matties & ik ooit di zon wider clearly
omlagi zien komen, groter & groter, om dan benoekoe vaarlijk & slow
hier boven di straties, di cribs & di homies van roffadam nider te dalen
lijk een warme babeloeba in me gezicht – mi have een droom vandaag
lang bewaard & opgezwollen, dat heel di stitti wider lijk vroeger
over mi komt & mi wegpakt, in ze wreed tedere vel van di nacht
& vroeger nog, toen di dag nog niet dwars door mi heen kwam gewaaid
lijk gruis in me wijdopen hart – tantoe vroeger, daar have ik een droom
blakka-zwart & wit lijk snow, want daar bleef alles lijk het was
daar zijn da pieps nog keurig & strak – mi have een droom van brekend glas
ik droom achteruit, van een stittie die stilstaat & thuis op mi wacht

.

Ramsey

.

Met dank aan http://www.dewereldverzamelaar.net

 

Gedichten op vreemde plekken

Deel 76: Het Paleis in Antwerpen

.

In Antwerpen staat aan de Meistraat het Paleis, een theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in het hart van Antwerpen. Het Paleis is er voor kinderen en jongeren en richt zich op de podiumkunsten. In het restaurant/kantine van het Paleis staat op een muur een gedicht van Ted van Lieshout.

.

Gedicht in het Paleis te Antwerpen theaterhuis

Op 4 januari geboren

Andreas Altmann en Max Forrester Eastman

.

Op de bijzonder informatieve blog van Romenu is een schat aan informatieve te vinden over schrijvers en dichters. Zo ook hun geboortedag (waarop ze zijn gerangschikt). Zelf ben ik ook te vinden op deze blog maar vandaag 4 januari 2013 is de geboortedag van  twee totaal verschillende dichters. Het zijn de Duitse dichter Andreas Altmann (1963) en de Amerikaanse dichter Max Forrester Eastman (1883-1969).

Hieronder een gedicht van beide dichters.

.

Groß und still

knietief ragen brückenpfeiler aus dem boden,
durch gestrüpp und junge bäume getrennt.

ihnen wurde die zeit abgenommen. einen ruf
weit stellt sich das haus seiner leere.

der april hängt grüne tücher ins holz.
zwölf tauben, als ich ihnen zu nahe komm,

steigen mit schweren flügeln durch die zweige.
einige brechen. leg zwei federn ins grab,

damit die seele sie trägt, las ich in deinem an
gefangenen brief. solche worte kannten

dein schweigen. wieder hatten sie einen weg
in die breite gezogen. das feuer dafür brannte

wochen. die augen. das haar. deine hand.
ich fühl noch wie sie in meiner liegt, groß

und still, wenn ich dich anseh.

.

Andreas Altmann

Andreas-Altmann-Potrait-2012-300

.

In a Red Cross Hospital

Today I saw a face–it was a beak,

That peered, with pale round yellow vapid eyes,

Above the bloody muck that had been lips

And teeth and chin. A plodding doctor poured

Some water through a rubber down a hole

He made in that black bag of horny blood.

The beak revived, it smiled–as chickens smile.

The doctor hopes he’ll find the man a tongue

To tell with, what he used to be.

.

Max Forrester Eastman

.

Eastman,Max

Meer informatie op: http://romenu.skynetblogs.be/

Rijmende endjes

Of de bouts-rimés

.

Binnen de vaste versvormen zijn er vele mogelijkheden en er komen er ook nog steeds bij. Een leuke variant is de bouts-rimés of de rijmende endjes. Dit is een poëtisch spel waarbij men de rijmwoorden van een gedicht neemt en hiermee een volledig nieuw gedicht maakt. Bouts-Rimés is bedacht door de, verder onbelangrijke, 17e eeuwse Franse dichter Dulot,  van wie verder geen werk bewaard is gebleven. Hij klaagde ooit dat hij was beroofd van 300 sonnetten. Toen zijn omgeving hierover nogal verbaasd was (over het aantal) verklaarde hij dat het hier louter ging om de rijmwoorden en dat hij de sonnetten later zou schrijven. In die tijd vond men dat reuze amusant en wat Dulot als serieuze zaak had gedaan (het opschrijven van rijmwoorden om daar later sonnetten van te maken) werd als spel een hit en bleef dit tot ver in de 18e eeuw.

.

In Nederland heeft (wie anders) Drs. P. zich aan deze vorm overgegeven maar ook Remko Koplamp op de rijmwoorden van een sonnet van Jean Pierre Rawie. Hieronder zie je waar zo’n bout-rimés toe kan leiden.

.

Kringloop

 

Wij hebben ook vannacht weer niet geslapen,

wij hadden wel wat anders aan ons hoofd:

we leken even voor elkaar geschapen,

en alle leugens werden weer geloofd.

 

Toch hebben we zeer van elkaar gehouden,

het is gekomen als het is gegaan;

verder blijft alles altijd bij het oude:

de Moor kan gaan hij heeft zijn plicht gedaan.

 

Er stonden ’s morgens mannen in de bomen

en zaagden zinvol in de takken rond.

Ik ben gegaan zoals ik ben gekomen,

maar met de smaak van sterven in mijn mond.

Jean Pierre Rawie
.
.
Een Oranjesupporter

Ik heb dus ook vannacht weer niet geslapen
Die hele wedstrijd bonkte door mijn hoofd
We hadden toch een kans of vier geschapen
En eventjes had ik erin geloofd

Ik heb een poos de moed erin gehouden
(Er zijn wel twintig biertjes doorgegaan)
Maar nu is alles verder bij het oude
De fan kan gaan, hij heeft zijn plicht gedaan

Ik haal de vaantjes morgen uit de bomen
Nu hang ik futloos nog een dagje rond
Dan zal ik gaan zoals ik ben gekomen
Maar met een wrange nasmaak in mijn mond

 

Remko Koplamp

bout-rimés

Gedichten op vreemde plekken

Deel 75: op een trap in huis

.

Voor de echte liefhebber; ja ik had al eens een gedicht op een trap namelijk die op de trap van de bibliotheek in Amsterdam. Maar dit is een trap in een huis. Keurig gelakt en beschilderd met een gedicht van een, mij onbekende dichter.

Toch de moeite waard om te laten zien vind ik.

.

trap

 

Volgens Paul is de tekst op de foto geplakt. Zou kunnen daarom nog maar een gedicht op een trap, dit keer op de trap van het atrium van het stadskantoor aan de Leyweg in Den Haag. Deze is zeker echt. Met dank aan Poëzie op de Plint.

trap