Maandelijks archief: september 2015
Vingerafdrukken op het venster
Herman de Coninck
.
Ik plaats nu alweer sinds 21 juni ( dus al 3 maanden lang) elke zondag een gedicht van Herman de Coninck op dit blog. Omdat ik de poëzie van Herman elke keer weer betoverend vind en omdat ik vind dat een ieder die Herman de Coninck nog niet kent (kan dat?) zijn poëzie moet leren kennen. Ik voel het bijna als een opvoedende taak. Drie maanden is alweer zo’n 12,13 gedichten verder en ik vraag me af hoe lang ik hier mee door moet gaan? Ik hoor graag van jullie, mijn lezers of ik nog even door moet gaan met het promoten van de poëzie van Herman de Coninck of dat ik moet of mag stoppen.
Zover is het nog niet, dus ook vandaag gewoon een gedicht van hem. Vandaag heb ik gekozen voor het gedicht ‘Vingerafdrukken op het venster’ uit de bundel ‘Vingerafdrukken’ uit 1997.
.
Vingerafdrukken op het venster
Ik denk dat poëzie iets is als vingerafdrukken
op het venster, waarachter een kind dat niet kan slapen
te wachten staat op de dag. Uit aarde komt nevel,
uit verdriet een soort ach. Wolken
zorgen voor vijfentwintig soorten licht.
Eigenlijk houden ze het tegen. Tegenlicht.
Het is nog te vroeg om nu te zijn. Maar de rivieren
vertrekken alvast. Ze hebben het geruis
uit de zilverfabriek van de zee gehoord.
Dochter naast me voor het raam. Van haar houden
is de gemakkelijkste manier om dit alles te onthouden.
Vogels vinden in de smidse van hun geluid
uit, uit, uit.
.
Kopland in het laboratorium
Experimenten met taal (en dichters)
.
Op de website van de Radboud Universiteit kwam ik een bijzonder lezenswaardig artikel tegen over een experiment bij het Max Planckinstituut voor psycholinguïstiek over de taal van dichters.
De onderzoekers Mauth, Baayen en Schreuder hebben niet echt een hypothese: de experimenten hebben vooral een verkennend karakter. Ze zijn bij hun ontwerp van de tests uitgegaan van de houding die dichters tot de taal aannemen. Baayen: “Ze lezen, herlezen, voelen en proeven de woorden. Ze laten associaties in zich wakker worden.”
In dit artikel wordt Rutger Kopland gevolgd bij het afnemen van de tests en daarna. De theorie van de onderzoekers stelt dat de lexical connectivity bij dichters groter is. Het lexicon in het brein lijkt nog het meest op internet, met allemaal hyperlinks die alsmaar verder kunnen worden uitgebouwd. Geoefende taalgebruikers zouden meer verbindingen maken, aldus de theorie.
Maar Kopland heeft zijn twijfels over de gemaakte aannames bij de eerste test. Een uitspraak over dé dichter, dé poëzie kunnen de proeven niet doen. De bestaande dichtstijlen lopen te veel uiteen. Aan de test deden 15 dichters mee waaronder Tsead Bruinja en Piet Gerbrandy.
Van het tweede experiment heeft hij hogere verwachtingen. Hierin moeten de dichters in korte tijd bepalen of woordcombinaties ook in betekenis overeen komen. De schoonheid van poëzie schuilt immers vooral in onverwachte betekenisvalkuilen. De dichter speelt met afgesproken betekenisregels, overtreedt ze. Met open ogen en niet in een roes. Dat maakt dichten leuk. Maar daartoe moet een dichter de taal door en door kennen. Zich zeer doordacht afvragen wat een woord betekent. Zich verwonderen dat het woord een betekenis heeft. Dat is Koplands materiaal.
Interessante materie voor wie zich met dichten en dichters bezig houdt. Kopland citeert aan het eind van het interview met hem de beginregels van het gedicht ‘Boomgaard’ uit ‘Een man in de tuin’ uit 2004.
.
Boomgaard
.
Woorden weten van zichzelf niet waarvoor ze
gemaakt zijn — en zo is het met alles in de wereld
niets weet waarvoor het er is
en ook wij weten het niet
.
Ik kijk door het raam de boomgaard in en zie hoe
woorden voor vogels, bomen, gras, voor wat er is daar
daar niets betekenen en ook de boomgaard zelf
heeft geen betekenis
.
In mijn hoofd zoekt iemand naar woorden voor
iets dat nog geen gevoel is en nog geen gedachte
.
en langzaam begin ik te voelen en te denken
dat ook de boomgaard daarnaar zoekt — dat wij
hetzelfde zoeken, de boomgaard en ik
.
Het hele artikel lees je hier: http://www.ru.nl/@688775/pagina/
Zo meen ik dat ook jij bent
Jan Hanlo
.
Jan Hanlo (1912 – 1969), onsterfelijk geworden door zijn gedicht ‘Oote’ schreef prachtige gedichten. Ook over de liefde. Hier een voorbeeld van zo’n liefdesgedicht getiteld ‘Zo meen ik dat ook jij bent’ uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1989.
.
Zo meen ik dat ook jij bent
.
zoals de koelte ’s nachts langs lelies
en langs rozen
als wit koraal en parels diep in zee
zoals wat schoon is rustig schuilt
maar straalt wanneer ik schouwen wil
zo meen ik dat ook jij bent
.
als melk
.
als leem
en ’t bleke rood van vaal gesteente
of porselein
zoals wat ver is en gering
en lang vergeten voor het oud is
.
zoals een waskaars en een koekoek
en een oud boek en een glimlach
en wat onverwacht en zacht is en het eerste
en wat schuchter en verlangend en vrijgevig
gaaf maar broos is
zo meen ik dat ook jij bent
.
Anton van Wilderode
Poëzie-avond
.
Begin van deze maand kreeg ik een uitnodiging van de ambassade van België, van Axel Buyse, algemeen afgevaardigde van de Vlaamse regering, voor een poëzie-avond die hij samen met de internationale Vriendenkring Anton van Wilderode organiseert. Op deze avond in oktober in de residentie van de Belgische Ambassadeur in Den Haag worden gedichten van de deze Vlaamse dichter in drie talen voorgedragen door Axel Buyse en mevrouw Beatrijs van Creanenbroeck.
Anton van Wilderode (1918 – 1998) pseudoniem van Cyriel Paul Coupé, was een Vlaams dichter, auteur, classicus, vertaler en scenarist. Van Wilderode werd in 1944 tot priester gewijd en werkte vanaf 1946 als leraar aan het Sint Jozef-Klein-Seminarie in Sint Niklaas.
Zijn literair debuut kwam er met de nouvelle ‘Dis al’ in 1939, hetgeen de eerste van vele prijzen opleverde voor zijn talent. Zijn debuut als dichter kwam er in 1943 met ‘De moerbeitoppen ruischten’. Ook vertaalde hij gedichten van onder andere Vergilius en Horatius. Van Wilderodes Vlaamsgezindheid vertaalde zich in gedichten voor de Vlaamse Nationale Zangfeesten en voor de Ijzerbedevaarten.
In totaal publiceerde van Wilderode bijna 70 boeken, bundels en geschriften. In zijn periode als leraar gaf hij onder andere les aan Tom Lanoye en Paul Snoek.
.
Uit ‘Verzamelde gedichten’ uit 1987 het gedicht ‘Villa Giulia Rome, het echtpaar’.
.
Villa Giulia Rome
het echtpaar
.
Houden haar vingers vogels vast, sieraden
of offerschaaltjes in doorschijnend glas,
zijn rechterhand een groen juweel van jade?
.
De lange zomer die hun leven was
liet op het gaaf gelaat de glimlach duren
begonnen op een buitenbed van gras.
.
Reikt hij de haarkam aan voor haar coiffure
en geeft zij hem de trouwring van agaat
met spiegelingen op de kamermuren?
.
Zij liggen in een ingetogen staat
van zaligheid en zichtbaar welbehagen
nog in de kleren van hun levensdagen.
.
Herhaalt zij met bewegelijke handen
momenten van geluk, en blijft zijn arm
intussen om haar hals, nabij en warm?
.
Tezamen ingescheept en onder zeil
om op een verdere oever te belanden
voor eeuwen slaap en onverliesbaar heil.
.
De jeugd eist
György Dalos
.
Hoewel György Dalos vooral bekend is van zijn romans kwam hij in 1980 naar Poetry International met zijn poëzie. Dalos is een Joods Hongaars dichter/schrijver. Hoewel hij in de jaren 60 studeerde aan de Lomonossov universiteit in Moskou, was hij in de jaren 70 een van de drijvende krachten achter de anti-communistische beweging in Hongarije. Vanaf 1987 woont hij in Wenen en Berlijn. In 2010 ontving Dalos de Leipzig Book Award for European Understanding.
Uit 1970 het gedicht ‘Mijn status in de staat’.
.
Mijn status in de staat
.
1
Voor verontwaardiging
heb je een bedrijfsvergunning nodig
Voor pessimisme
een douanestempel
En van de zelfmarteling
worden procenten afgetrokken
.
2
Ik ben
als een ontwikkelingsland
Bevrijd maar armlastig
leef ik van leningen
Ik verwacht niet veel van de toekomst
maar heb haar ook niet te duchten
.
3
Sinds twee jaar
leef ik zonder werk
Ik schaam mij
als ik bedenk
dat ze terecht jaloers op me zijn-
de straatvegers met hun vast inkomen
en de vuilnismannen met hun
onwankelbare status
.
Gedichten op vreemde plekken
Lichtaart
.
Afgelopen vakantie was ik in het Vlaamse Lichtaart. In één van de winkelstraten viel me een gedicht/vers op dat was aangebracht op het raam van een bakkerij. Ik heb daar een foto van gemaakt met het idee daar misschien ooit nog eens iets mee te doen. Een dag later viel me opnieuw een gedicht op maar nu op het raam van een Kinderopvang. Opnieuw gefotografeerd. Weer later een gedicht op het raam van een verloskundige. Blijkbaar was er in Lichtaart iemand op het idee gekomen om winkels en organisaties op te leuken met verzen die slaan op de functie die in het desbetreffende pand wordt uitgevoerd.
Wat blijkt? Streekdichter Geert De Kockere heeft in 2013 op meer dan 200 etalages, deuren en ramen in Kasterlee liefdesgedichten aangebracht (Lichtaart is gemeente Kasterlee). Rond deze gedichten werd een wandelzoektocht gekoppeld. Van de 200 gedichten zijn er dus nog aardig wat bewaard gebleven.
Hieronder een aantal voorbeelden.
.
Billen
Nachoem M. Wijnberg
.
Nachoem M. (Mesoelam) Wijnberg (1961) is dichter en schrijver. In 1989 debuteerde hij met de bundel ‘De simulatie van de schepping’. Daarna publiceerde hij nog 15 dichtbundels en 2 romans. In 2004 ontving hij voor de bundel ‘Eerst dit dan dat’ de Jan Campertprijs, in 2008 de Ida Gerhardtpoëzieprijs voor ‘Liedjes’ en in 2009 de VSB Poëzieprijs voor ‘Het leven van’.
Uit: ‘Langzaam en zacht’ uit 1993 het liefdesgedicht ‘Billen’.
.
Billen
.
Billen naar achteren, lopend of zittend,
billen omhoog, liggend.
Ik verloor bijna een arm.
Je zegt niets voordat je beweegt.
.
Je onderlichaam naast mij
als los van de rest
van je navel tot het midden van je dijen,
en mijn vingers om een van je billen.
.
Totdat je je over mij heen legt
en je hals en schouders en borsten opheft
en tegen mij fluistert dat je niet moe bent,
alleen zwaar.
.
Drie soorten van lachen
Herman de Coninckdag
.
Op deze Herman de Coninckzondag een gedicht over drie soorten lachen. Zelf (50+) schater ik nog regelmatig van het lachen. Om dit gedicht moest ik echter glimlachen. Zou hij dan toch gelijk hebben? Uit het hoofdstuk ‘Kijk eens hoe echt’ uit ‘Zolang er sneeuw ligt’ het gedicht ‘Over drie soorten van lachen’.
.
Over drie soorten van lachen
.
Giechelen is iets wat je nooit helemaal doet,
altijd bijna, tenminste als je een meisje bent
van wie niemand weet of ze achter haar hand
de woorden ‘hihi’ opeet, of zomaar een koekje.
Giechelen doe je als je 17 bent
en bijna moet lachen om wat
bijna gezegd is.
.
Schateren daarentegen zijn drie
lettergrepen als dokwerkers
die elkaar daverend op de schouders slaan,
schateren is het proletariaat van de lach,
ik droom van een revolutie
die alles zal wegschateren,
dan zal er niet meer gelachen worden!
.
Schrijf ik op mijn 30. En glimlachen
is helaas wat je daar vermoedelijk
op je 50ste om doet.
.
Vuilnisbaklevens
Charles Bukowski
.
Poëzie kom je werkelijk overal tegen. Dat beweer ik al lange tijd en wie er oog voor heeft zal dit beamen. Vorige week kreeg ik bij het afscheid van Henk Das, directeur van de NBD Biblion (dat is de organisatie die o.a. bibliotheken in Nederland voorziet van hun boeken) een Liber Amicorum of een vriendenboek. Lezend in dit boek kwam ik in een bijdrage van collega bibliotheekdirecteur Jacques Malschaert twee gedichten tegen van Charles Bukowski.
Uit ‘De genoegens van de verdoemden’ daarom hier één van deze gedichten ‘Vuilnisbaklevens’.
.
Vuilnisbaklevens
.
de wind waait hard vanavond
en het is een koude wind
en ik denk aan
de jongens van de daklozenopvang
ik hoop maar dat er een paar bij zijn
met een fles rood
.
’t is als je bij de daklozen bent
dat je merkt dat alles
van iemand is
en dat er een slot zit op
alles.
dit is de manier waarop een democratie
werkt
je pakt wat je krijgen kan,
probeert dat te houden
en er wat bij te krijgen
als het kan
.
dit is ook de manier waarop een dictatuur
werkt
alleen knechten ze daar
hun paupers of
maken ze kapot.
.
die van ons vergeten we
gewoon.
.
in beide gevallen
staat er een harde
koude
wind.
.
Reiziger er is geen weg
Antonio Machado
.
Al eerder schreef ik over de Spaanse dichter Antonio Machado, toen in de categorie ‘Dichter in verzet’. Vandaag een andere kant van Machado; de dichter die hoop en troost biedt. In een vertaling van Tjeerd de Boer en Kathleen Ferrier, het gedicht ‘Reiziger er is geen weg’ uit ‘Cantares y Proverbios’.
.
Reiziger er is geen weg
Reiziger,
er is geen weg
de weg maak je zelf, door te gaan.
Alles gaat voorbij en alles blijft,
maar het is aan ons om te gaan,
verder gaan en wegen banen,
wegen over de zee.
Nooit heb ik roem nagestreefd
en de mensen mijn lied willen inprenten;
ik houd van werelden die subtiel zijn,
gewichtloos en vriendelijk, als zeepbellen.
Ik houd ervan om te zien hoe ze geel en rood kleuren,
gaan trillen, plotseling en uit elkaar spatten.
Nooit heb ik roem nagestreeefd.
Reiziger, de weg,
dat zijn jouw sporen, en niets anders.
Reiziger, er is geen weg,
de weg maak je zelf, door te gaan.
Door te gaan maak je de weg
en als je achterom kijkt,
zie je het pad dat je nooit meer zult hoeven betreden.
Reiziger, er is geen weg
alleen een schuimspoor in de zee.
Een tijd geleden hoorde men, op deze plaats, waar nu een doornbos staat,
de stem van een dichter die riep:
Reiziger, er is geen weg,
de weg maak je zelf, door te gaan stap voor stap,
regel voor regel.
De dichter stierf ver van zijn huis, hem bedekt het stof van een naburig land.
Toen men van die plek wegliep, hoorde men hem huilen:
Reiziger er is geen weg,
de weg maak je zelf, door te gaan, stap voor stap, regel voor regel.
Als de vink niet kan zingen,
als de dichter een pelgrim is
als bidden ons niets oplevert:
reiziger, er is geen weg,
de weg maak je zelf, door te gaan stap voor stap,
regel voor regel
Waarom de sporen van het toeval wegen noemen?
Ieder die voortgaat, wandelt,
als Jezus, over de zee.
.
.




















