Maandelijks archief: oktober 2022

Copla

Hendrik de Vries

.

De Copla is een kort, uit één strofe bestaand, vaak ondeugend gedicht. De colpa’s worden onderverdeeld in cuartetas (of kwarten) die uit vier regels bestaan van elk acht lettergrepen, en seguidillas (strepen), eveneens vierregelig, doch afwisselend van zeven en vijf lettergrepen. De meeste copla’s kunnen gezongen worden en vele ervan zijn reeds zeer oud. Sinds de middeleeuwen is de copla de geliefde vorm waarin Spanjaarden uitdrukking geven aan hun gevoelens van liefde, haat, heimwee, verlangen en smart.

De onderstaande copla is uit het Spaans vertaald door Hendrik de Vries. De Vries vertaalde verschillende copla’s in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Later schreef hij ze ook zelf, de tweede copla is van zijn hand. Hendrik de Vries (1896 – 1989) was schilder en dichter. Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag werd door de gemeente Groningen de Hendrik de Vriesprijs ingesteld. De Vries ontving voor zijn werk ook de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, de Constantijn Huygensprijs, de Jan Campertprijs en de P.C. Hooft-prijs voor zijn hele oeuvre.

.

 

Ach, hoe heerlijk zijn de vrouwen,

Ach, hoe zoet is ’t suikergoed;

Ja, een vrouw met suiker,

Moet wel zoeter zijn dan zoet.

.

Ook wanneer ik tusschen de bloemen

Op een baar in de kerk was gelegen —

Als iemand je naam zou noemen

Zou ik zeker het hoofd bewegen.

.

Wat het hart wil

Lucas Hirsch

.

Afgelopen week zat ik in een overleg toen mij gevraagd werd of ik Lucas Hirsch kende. De vraag bleek van zijn zus te komen. Ik gaf als antwoord dat ik hem als dichter ken en, na even snel gekeken te hebben, dat ik al eens over hem schreef in een blog over PuzzlingPoetry dat hij in 2016 ontwikkelde in samenwerking met Studio Louter.

Maar Lucas Hirsch doet veel meer blijkt. Lucas Hirsch (Hilversum 1975) publiceerde bij Uitgeverij De Arbeiderspers sinds 2006 vier dichtbundels. Tevens treedt hij regelmatig op en is hij te zien op podia in binnen- en buitenland. Ook organiseerde de dichter de laatste jaren een groot aantal festivals en avonden. Zo reisde hij in 2012 met een groep dichters door de Verenigde Staten. Hirsch staat ook regelmatig voor de klas om over zijn dichterschap en poëzie te praten.

Naast al deze activiteiten schrijft hij aan een roman (begreep ik van zijn zus) en is hij actief bij Raadgedicht. Hij publiceerde gedichten in De Revisor, Het Liegend Konijn, Tirade en DWB en werk van hem verscheen in bloemlezingen zoals in ‘De dikke Pfeijffer’. Hij heeft inmiddels 5 dichtbundels gepubliceerd; ‘Familie gebiedt’ (2006), ‘Tastzin’ (2009), ‘Dolhuis’ (2012), ‘Ontsla me van alles wat ik liefheb’ (2015) en ‘Wu wei eet een ei’ (2020).

Uit die laatste bundel komt het gedicht ‘Wat het hart wil’ waarin de tijdgeest in de taal heel herkenbaar is.

.

Wat het hart wil

.

Hoe mezelf te verhouden tot een wereld
waarin ik nullen en enen aanbiddend
nooit de tijd aan de stand van de zon heb leren lezen
een digitale Icarus in mij verwek
Ik tart een zwerk vol error, een digitale god
Ik uit mijn zorgen met een app, de data liegen niet
en met een crash and burn in het verschiet googel ik de kans
dat regen redding brengt, een val gebroken kan
Het breekpunt van getallen
Hoe becijfer ik mijn zijn?
Hart keer lijf gedeeld door bits en bytes?
Sociale media min eenzaamheid in het likeskwadraat?
Ik sterf het aantal doden dat ik bij elkaar kan gamen
dood realiteit, heb spijt
Bedenk dat zwaartekracht nooit faalt, bedacht als god
almachtig is voor hen die zich vertillen
aan de naaktheid van mijn hart
Het slaat een bloeddoorlopen
Driekwartsmaat

.

Rumi

Het huis van mijn hart

.

De Perzische dichter Rumi (1207-1273) of zoals zijn volledige naam luidt Jalāl al-Dīn Muḥammad Rūmī, is nog steeds populair onder veel liefhebbers, wat voor een dichter die 800 jaar geleden leefde bijzonder is. Het werk van Rumi staat nog steeds in de belangstelling en wordt ook nog met regelmaat opnieuw uitgegeven.  Rumi is één van de belangrijkste vertolkers van mystiek getinte poëzie. Zij gedichten gaan in het algemeen uit van alledaagse dingen en spreken misschien daardoor wel, nog steeds veel mensen aan.

Rumi richtte de Soefi-orde van de Mevledi derwishes op. De leerweg die door deze mystieke traditie wordt aangereikt kenmerkt zich door een groot respect voor de waarde van elk afzonderlijk individu, cultuur, religie en volk. Rumi’s invloed overstijgt nationale grenzen en etnische verdeeldheid: Iraniërs , Tadzjieken , Turken , Grieken , Pashtuns , andere Centraal-Aziatische moslims ( en niet-moslims) , evenals vele liefhebbers van het Indiase subcontinent hebben zijn spirituele erfenis de afgelopen zeven eeuwen enorm gewaardeerd. Aan het eind van de vorige eeuw kreeg het werk van Rumi opnieuw bekendheid door onder andere de vertalingen van Coleman Barks.

Zijn poëzie heeft invloed gehad op vele dichters na hem en zijn invloed is nog steeds groot. Zo is Rumi zelfs beschreven als de meest populaire en best verkopende dichter in de Verenigde Staten. Zijn werk vormt ook de basis van veel klassieke Iraanse en Afghaanse muziek.

In de serie ‘Kleine Klassieken’ verscheen onder redactie en in vertaling van W. van der Zwan, de (kleine) bundel ‘Rumi gedichten’. Uit dit bundeltje nam ik het gedicht ‘Het huis van mijn hart’.

.

Het huis van mijn hart

.

Hoe kan het bestaan,

dat Liefde,

te groot voor mijn hemelboog,

zomaar past in mijn hart?

.

Plots kwam je binnen

in het huis van mijn hart

en deed de deur op slot.

Ik ben het glas van de olielamp,

het licht in het licht in het licht.

.

Mijn lichaam is als een

zwangere zwarte,

mijn hart de blanke zuig’ling

die ze draagt.

|Kamfer is een deel van mij,

muskus een ander deel.

.

Jij bent het die mij het hart ontnam,

al doe ik of het elders vinden kan.

Ik strek mijn handen uit

naar wat ik niet kan zien,

maar ik ben niet blind.

.

Koning Salomo leende zijn oor

aan de klacht van de mier.

Ook jij bent Salomo.

.

En ik?

Misschien de kleine mier.

.

 

MUG #14 is uit!

Metamorfosen

.

Het leukste, kleinste maar meest eigenzinnige poëziemagazine van de lage landen publiceert haar 14e editie met als richting ‘Metamorfosen’. In editie 14 kun je gedichten lezen van Monica Boschman, Hein van der Schoot en de Vlaamse dichter Steven Van Der Heyden van wie in februari 2023 een nieuwe bundel ‘Filigraan’ verschijnt bij uitgeverij P.

Het artwork wordt dit keer verzorgd door tattookunstenaar Sophie van der Waard (swaard_ op Instagram). Met een voorwoord van Marie-Anne en een nieuwe Luule, dit keer van onze grafisch vormgever Bart.

De nieuwe MUGzine is natuurlijk gratis digitaal te lezen op de website maar steeds meer liefhebbers kiezen ervoor MUGzine ook op papier te ontvangen en worden donateur. Vanaf € 20,- ontvang je een jaar lang elke MUGzine op papier thuis. Dat is ruim 80 pagina’s poëzie van bekende dichters en aanstormende talenten plus het werk van kunstenaars uit verschillende disciplines.

Om Steven Van Der Heyden alvast een extra steuntje in de rug te geven hier het gedicht van zijn hand getiteld ‘Karkasgroei’ (staat niet in de MUGzine).

.

Karkasgroei

.

Amper schoongelikt door de moedertong

raak ik gescheiden op zoek naar groei in

het grensgebied tussen geboorte en slacht

.

De beslotenheid van plastic wanden

houdt me op mijn plaats, geen weide-uitloop

maar een cel van slechte smaak

.

Opgefokt met kunstmelk kan ik me geen houding geven

de vlekken als eilanden op mijn vacht

verdwaalde puzzelstukken op zoek naar een geheel

.

Hier word ik vlees aan de haak

.

Vluchtstofgoud, een recensie

Dien L. de Boer

.

Na haar poëziedebuut in 2014 ‘niet het moment maar het nagonzen’ verscheen in 2022 de nieuwe bundel van Dien L. de Boer (1957) bij uitgeverij Palmslag getiteld ‘Vluchtstofgoud’. Toen Dien L. de Boer vanuit Amsterdam verhuisde naar Friesland, werd bij haar het idee geboren om een poëziepodium te creëren. Dat werd Dichter op de Deel in Exmorra. Vanaf 2008 hebben dichters uit vele windstreken hun stem laten horen, zowel gevestigde als aanstormende talenten. Dien L. de Boer programmeert, organiseert, en presenteert dit podium.
Haar nieuwe bundel bestaat uit 5 hoofdstukken die haar leven volgen vanuit haar jeugdjaren, plekken waar ze gewoond heeft, naar Amsterdam, familie en vervolgens Friesland waar ze zich heeft gevestigd en is geworteld. Een reis van het platteland naar de grote stad en weer terug naar het platteland.

De poëzie van de Boer is verfijnd, persoonlijk en biedt ons een kijkje in haar innerlijke wereld. Van haar jeugd waarin de traditionele rollen in het gezin waar ze opgroeide vastgeroest zaten, het niet gezien worden ‘ver achter de komma haast verwaarloosbaar’, maar ook de man/vrouw verhoudingen ‘iedere stap die wij meisjes zetten / voor een beeldscherm kan leiden / tot een sneer’ en opnieuw een moeder die haar niet ziet ‘op de schaal / van haar stem praat mijn moeder / met meer gewicht over de jongens’.

En wanneer ook haar broers zich gaan verzetten tegen de ‘getrimde slapen van mijn vader’ met hun sliertharen, volgt het gedicht ‘ondertussen’ dat een volgend hoofdstuk inleid. In dit gedicht neemt ze afscheid van haar kinderjaren en de plek waar ze opgroeit.

.

ondertussen

.

van het kleine perron tussen de akkers

werd ik opgepikt door een rode dieselboemel

die mij naar een intercity bracht

.

huizen bekeek ik van hun rommelige

achterkant, randwijken strekten hun bakstenen

tenen uit naar bedrijfsterreinen – ik doezelde

.

op de aandrijving, hoorde ondertussen

de noordelijke tongval veranderen in hollands

zag slootjes snakken naar adem, reed tussen

.

de passagiers met ieder een andere bestemming

als vanzelf de geur binnen van een stedelijke

stationshandel, stapte uit naar het onbekende

.

Hoeveel jongeren die gaan studeren in de grote steden of werk gaan zoeken daar hebben deze reis wel niet gemaakt. In dit gedicht is een ervaring beschreven die voor heel veel mensen herkenbaar is denk ik. In het hoofdstuk ‘volgende huizen’ reist de dichter naar Berlijn waar ze zichzelf vindt in een totaal andere omgeving, ‘ik ontdekte, leefde ’s nachts / voor het eerst te midden van miljoenen / de huurkazerne omsloot meisjesogen / misschien konden in mij onbekenden / hier bloeien’. Maar ook daar is een omslagpunt. In het gedicht ‘zwart is tijdloos’ wordt dat heel indringend beschreven.

Uiteindelijk belandt de dichter in de hoofdstad. In het gelijknamige hoofdstuk beschrijft de Boer de opwinding van het wonen in die grote stad maar komen ook de twijfels, de irritaties, het ergeren aan ‘feesten op andere etages, het telefoongepraat / in de achtertuin’ en ‘het bonkend / de trap op stormen van buren naast mijn bed / de machines van doe-het-zelforkesten’.

Na het hoofstuk ‘hoofdstad’ volgt ‘nachtelijk netwerk’ waarin persoonlijke relaties aan bod komen en waarin de vereniging met de familie aan bod komt, de moeder van negentig, het kranteneiland van haar vader en de dichter die een persoonlijke veerdienst onderhoud met ‘hen in wie ik uiteenval / in een kleine of grote betekenis’.

Tot slot is er de terugkeer naar de plaats waar ze afscheid van had genomen in het hoofdstuk ‘friesland’. In het gedicht ‘vleugelvlug’ beschrijft ze aan de hand van de vlucht die zwakuwen maken haar eigen reis: ‘het is een tocht geweest van duizenden kilometers / waarna de vleugelvlugge zwaluwen hier aankomen’ en ook ‘wij zijn teruggevonden’ in de laatste strofe.

Maar ook terug in Friesland blijft de dichter kritisch, nu niet op haar afkomst, haar jeugd en familie maar op hoe er omgegaan wordt met het land en de natuur, in het gedicht ‘friesland’ heel mooi beschreven in de eerste strofe: waar de wind altijd werkt / en de voorraad vogels zowat / is teruggebracht tot meeuwen / zwalkend boven de mestdrap / van geïnjecteerde landerijen’.

‘Vluchtstofgoud’ heb ik met veel plezier gelezen, de reis die de dichter maakt en waarin ze je meeneemt in haar gedichten verrast en boeit, je voelt in de gedichten de strijd die de dichter voert, de opluchting, de frustratie, de blijdschap en de vooruitgang die ze in haar ontwikkeling boekt. ‘Vluchtstofgoud’ is een prachtig ego document dat door veel mensen herkenbaar zal zijn. Haar taal is uitnodigend, het ontbreken van hoofdletters of punten heeft me geen enkel moment in de weg gezeten. Deze bundel heeft me nieuwsgierig gemaakt naar haar debuut uit 2014.

.

Marty Feldman

Thoughts While Shaving God’s Face

.

Ik ben in de loop der tijd al heel wat mensen tegen gekomen op het internet waarvan ik niet wist dat ze (ook) dichter waren of gedichten schreven. Acteurs, schrijvers en journalisten maar ook regisseurs en comedians. Op de  website The Famous People werd ik opnieuw verrast door een naam die ik niet kende al dichter; Marty Feldman.

Ik ken Marty Feldman (1934-1982) vooral als acteur met de bolle uitpuilende ogen die speelde in films als Young Frankenstein uit 1974 en Silent Movie uit 1976. Maar Feldman was ook regisseur, deed televisieshows en ook een radioshow. Maar hij schreef dus ook gedichten. Op zoek naar een gedicht kwam ik op een website die helemaal gewijd is aan Marty Feldman

Op deze website is heel veel over zijn leven en werk te vinden, bijvoorbeeld een quote van één van mijn favoriete Engelse comedians Eddie Izzard: ‘Als Monty Python de Han Solo, Luke Skywalker, Prinses Leia, Chewbacca, C-3PO en R2-D2 van de komedie was, was Marty Feldman hun Obi -Wan-Kenobi’. Om maar aan te geven wat de invloed van Feldman was in zijn relatief korte leven.

De gedichten van Feldman zijn kort en grappig met een serieuze ondertoon en in zijn gedichten zit ook veel zelfspot. Zoals in het gedicht ‘Thoughts While Shaving God’s Face’. De naam O.L. Jagger in het gedicht verwijst naar een Amerikaans evangelist

.

Thoughts While Shaving God’s Face

.

God made me in his own Image

And I am sure he was trying to please

For in his own Image he made me

Even O.L. Jagger agrees

.

This morning I looked in my mirror

And I thought as I looked upon God

That, if in his own image he made me

Then God looked remarkably odd

.

Poëzie met Allerzielen

Dichter bij de dood

 

Ook dit jaar is er op Allerzielen (2 november) weer een Dichter bij de dood op begraafplaats Oud Eik en Duinen aan de Laan van Eik en Duinen 40 in Den Haag. Met Allerzielen worden de overledenen herdacht en op de begraafplaats Oud Eik en Duinen gebeurt dit alweer voor het 7e jaar met dichters die voordragen uit eigen werk. Dichter bij de dood vraagt elk jaar een aantal dichters om een troostend gedicht te schrijven over de dood en om stil te staan bij een bekende schrijver/kunstenaar/econoom/componist die begraven ligt op de begraafplaats.

Op Allerzielen, wanneer de avond valt is er een route uitgezet op de begraafplaats met fakkels en langs deze route staan de dichters opgesteld onder een verlichte paraplu met een lampje. Bezoekers kunnen bij de dichters aansluiten en deze vertelt dan kort iets over der persoon aan wie de dichter zich heeft verbonden, en draagt zijn gedicht voor.

Zo lopen de bezoekers  langs de 12 dichters  en aan het einde van de route ontvangt men gratis een bundel met de gedichten die zijn voorgedragen. De ambiance, de omgeving en de poëzie dragen allemaal bij aan de bijzondere beleving van deze dag. De boodschap van de organisatie is dat de dood is niet iets is om weg te stoppen of te verzwijgen maar juist om over de dood en rouw te praten en stil bij te staan bij het verlies. Iedereen heeft wel overleden dierbaren waaraan op deze avond gedacht kan worden.

De dichters van dienst zijn op 2 november: Liesbeth de Blécourt, Aurora Guds, Mila Braat, Max Douw, Renske Visser, Eelco van der Waals, Bart en of Cornelis, Selma Kaijen Broekman, Gertjan Kaijen, Dian van Faasen, Muriel Kasmin, Marjon van der Vegt en Wouter van Heiningen. Dichter bij de dood wordt mede mogelijk gemaakt door Begraafplaats Oud Eik en Duinen, Monuta en Cultuurschakel.

Uit de Dichter bij de doodbundel ‘Tot stilte gemaand’ van 2021 het gedicht van wil ik het gedicht van de dit jaar overleden dichter Ton Houtman hier delen getiteld ‘Wissen’.

 

Wissen

 

Scrol de namen langs

zie je nummer staan

mini foto en je achternaam

 

Tik op het telefoonschermpje

hoor de kiestoon tergend langzaam

overgaan

 

Je stem zegt ik ben er niet

laat uw naam of boodschap achter

 

Ik roep “ik mis je”

mis je al maanden

weet ook dat je me niet meer terug gaat bellen,

nooit meer

 

Ga je nummer niet wissen

je antwoordapparaat

je overleden stem

kan ik voorlopig niet missen

 

Overburen

Dorien Dijkhuis

.

In ‘Het liegend konijn’ 2019/1 lees ik een gedicht van Dorien Dijkhuis getiteld ‘Overburen’. Toen was er van haar nog geen bundel verschenen maar inmiddels is haar debuutbundel ‘Waren we dieren’ verschenen in november 2019 bij Nieuw Amsterdam. Dijkhuis (1978)  is schrijver, dichter en journalist. In Utrecht volgde studeerde zij Taal- en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht met een specialisatie in Latijns-Amerikaanse geschiedenis en cultuur.

Gedichten van haar hand verschenen in Tirade, Extaze en (zoals hierboven al genoemd) Het liegend konijn. Haar werk werd ook opgenomen in bloemlezingen, waaronder de bundel ’10 voor 10, tien Extaze-dichters van de jaren tien’.

In Het liegend konijn zijn vijf gedichten opgenomen waaronder het gedicht ‘Overburen’.

.

Overburen

.

hij laat de gordijnen op een kier, bespiedt

zijn huis vanuit de kamer van de overburen

.

hij weet: hoe langer ik wacht, hoe groter

de kans met eigen ogen te zien hoe men mij

.

op een dag het huis uit zal dragen, iemand

mijn plek neemt in de stoel; bij het raam

.

hij denkt: ik ben er nu niet, laat het

nu dan in godsnaam gebeuren

.

Delft, zwarte inkt

Nieuwe uitgave van MUGbooks

.

Het fonds van mijn kleine facilitaire poëzieuitgeverij MUGbooks wordt opnieuw uitgebreid met een titel; ‘Delft – zwarte inkt’ van acht Delftse dichters. Enige tijd geleden werd ik benaderd door Karel Kramer (1940), die ik ken van zijn bundel ‘Liefdesgedichten’ en  ‘Het virginale luchtkasteel’ die beiden uitkwamen bij onze gezamenlijke uitgeverij De Brouwerij. Inmiddels is Karel de tachtig gepasseerd maar hij schrijft nog steeds. Karel Kramer studeerde piano, Nederlands en Turks, doceerde aan de universiteit van Ankara en gaf regelmatig uitvoeringen van klassieke muziek in combinatie met poëzie en beeldende kunst.

Samen met 5 andere Delftse dichters (Jose Spruyt, Rolf Clason, Faye Oosterhoff, Wim Aarts en Cor Langendijk) maakte hij de bundel ‘Delft – zwarte inkt’. In de negentiger jaren van de 20ste eeuw was de Delftse dichtgroep Zwarte inkt op zijn hoogtepunt. Men sprak er een onderwerp af en maakte daar een gedicht over en besprak die op regelmatige bijeenkomsten, zoals er vele dichtgroepen in Nederland actief zijn. Toen Karel in de twintiger jaren van deze eeuw een bundel voorbereidde van gedichten over Delft, besloot hij de acht leden van deze dichtgroep te vragen daaraan mee te werken. Twee van de dichters zijn inmiddels overleden (Wim Aarts en Cor Langendijk) en twee dichters heeft Karel niet weten te achterhalen (Katinka Kersten en Mariken Wenbelt). Vandaar de ondertitel van de bundel ‘Acht Delftse dichters over Delft. Ze zijn dood, levend of spoorloos.’

Van Karel zijn de meeste gedichten opgenomen, van Jose Spruyt behalve een aantal gedichten ook een aantal foto’s en van de andere 4, waaronder de overleden Wim en Cor, ook een aantal gedichten. Ik heb hier voor het openingsgedicht van Karel Kramer gekozen getiteld ‘Delft’.

.

Delft

.

Ik kijk voorbij de nieuwe Jan naar links

een donker gat met duizend kinderhoofdjes

dat leidt naar ondervraging door de sfinx

en storten van de trap in duizend knookjes

.

voor mij zwijgt de Zwijger na het schot

naast mij wacht De Groot op zijn verbanning

achter mij sterft Harman op ’t schavot

de diefput stinkt en barst uit zijn bemanning

.

eens heb ik u gehaat, museumstad

geen asfaltvolk, geen pijn van inspiratie

niets dat steekt uit het beschreven blad

.

toen kwam er warmte uit uw populatie

uw oude muur stond om een liefdesbad

u werd voor mij de plek van transformatie

.

Weerwoord

Point editions

.

In België kocht ik enige tijd geleden in een kringloopwinkel een bundel van Helena van Dina (of Helena De Vetter wat haar echte naam is) in de serie Point van Germaine Droogenbroodt. Op zoek naar deze reeks (mijn exemplaar is nummer 35 jaargang 1994-1995, verschijning tweemaandelijks) kwam ik op de website van het Goethe instituut wat meer informatie tegen. POINT (POetry INTernational), opgericht in 1984, heeft poëzie vertaald en gepubliceerd van de beste kennis & onbekende poeters van de wereld. In de serie gaf men poëzie uit (vertaald) uit meer dan 30 landen.

‘Weerwoord’ de bundel van De Vetter met als ondertitel ‘brieven aan Sylvia Plath’ is van een Vlaamse dichter en kostte destijds 17 gulden of 1450 Belgische francs. In de bundel staan naast de gedichten van De Vetter afbeeldingen van Frans Minnaert. Wat ik ook zo grappig vind is het (korte) lijstje van steunabonnementen (6) waaronder een restaurant en een interieurzaak. Desalniettemin verschenen er door de jaren heen vele bundels en speciale uitgaven bij Point. Over Helena De Vetter kon ik verder niets vinden behalve dan dat het Poëziecentrum in Gent een documentatiemap over haar heeft (maar die is niet digitaal in te zien).

Uit de bundel ‘Weerwoord’ koos ik het gedicht ‘Lady lazarus’ dat verwijst naar het gelijknamige gedicht van Sylvia Plath.

.

Lady lazarus

.

laten we rennen

op het strand

.

laten we spelen

in de branding

.

en elkaar vast

houden wanneer

de zee ons

te ver lokt

.

laten we schelpen

rapen en zand

kastelen bouwen

op de breuk

lijn van ebbe

en vloed

.

voor jou

zal ik het bouw

werk met ratten

bevolken

zodat je

steeds weer

de dood

ontmoet

.

langs de vloed

lijn

.

lady lazarus

wit gehurkt

.