Site-archief

Tegen meditatieve kennis

Rabindranath Tagore

.

Mijn dochter is aan het afstuderen en vroeg me of ik soms mensen kende die een jaar lang minimaal 100 minuten poer week mediteerde en er daarna ineens mee gestopt waren. Je kunt het maar willen onderzoeken. Ik moest daaraan denken toen ik een gedicht las van Rabindranath Tagore (1861-1941). Deze Indiase dichter, roman- en toneelschrijver was tevens wijsgeer en mysticus en beoefende de schilderkunst en sprak Esperanto. Hij was bovendien de eerste Indiase winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 1913. Tagore schreef het Indiase en het Bengaalse volkslied. Kortom een zeer erudiet en geleerd mens.

Tagore schiep een soort letterkunde die dichter bij het gesproken Bengaals lag dan men ooit daarvoor had geschreven. Hij schreef voornamelijk in het Bengaals, maar vertaalde zelf veel van zijn werken in het Engels. In zijn werk komt grote kennis van zowel de Westerse als de Indiase cultuur tot uitdrukking. Hij predikte ascese noch yoga, maar een vreugde- en liefdevol opgaan in God in het dagelijks leven.

En juist dat laatste komt zo mooi terug in het gedicht waaraan ik moest denken toen mijn dochter me de vraag stelde. Het gedicht ‘Tegen meditatieve kennis’ komt uit de bundel ‘De mooiste van Rabindranath Tagore’ uit 1997 in een redactie van Koen Stassijns en Ivo van Strijtem. Uit het gedicht blijkt voor mij ook dat ondanks dat je zo’n geleerd man bent en de Nobelprijs voor de Literatuur hebt gewonnen, je wel degelijk ook een gezond gevoel voor humor kan hebben.

.

Tegen meditatieve kennis

.

Zij die willen gaan zitten, hun ogen sluiten

en mediteren om te weten of de wereld waar is of liegt,

mogen dit doen. Het is hun keuze. Maar intussen

zal ik bij volle daglicht en met hongerige, gulzige ogen

een kijkje nemen in de wereld.

.

 

Troost

Hoop

.

Vorige week schreef ik over een gedicht waarin de dichter zich verzet tegen de waanzin van haat en oorlog. Vandaag wil ik daar een gedicht van hoop aan toevoegen. Een gedicht over de hoop op een betere tijd dat ik al eens in de oorspronkelijke taal op dit blog deelde. Het betreft hier het gedicht “Hope” is the thing with feathers van Emily Dickinson (1830-1886). En hoewel dit gedicht uit 1861 stamt, is de boodschap nog steeds even krachtig en actueel.

Het gedicht nam ik uit de bundel ‘Zo heel je mij’ samengesteld door Isa Hoes uit 2020. Het origineel komt uit ‘Verzamelde gedichten’ vertaald en becommentarieerd door Peter Verstegen uit 2018.

.

‘Hoop’ is het ding met veren

.

‘Hoop’ is het ding met veren –

Dat in de ziel neerstrijkt –

Het lied zonder de woorden zingt –

En ’t zingen – nooit meer staakt –

.

En ’t zoetst –  klinkt – in de stijve Bries –

En zwaar moet zijn de storm –

Die ’t Vogeltje beschaamde dat

Zo velen heeft verwarmd –

.

Ik hoorde het in ’t kilste zand –

En op de vreemdste Zee –

Toch vroeg het – nooit – in ’t Bangste uur,

Een kruimeltje – van mij.

.

Hoe zich een dichter troost

P.A. de Génestet

.

Petrus Augustus de Génestet (1829 – 1861) was een Nederlands dichter en theoloog. De Génestet had een kort en verdrietig leven. In 1852 werd hij predikant maar in 1859 stierven zowel zijn vrouw als éen van zijn vier kinderen aan Tuberculose en moest hij zelf ontslag nemen als dominee wegens zijn zwakke gezondheid. Twee jaar later, in 1861, overleed hij zelf aan Tuberculose.

Door zijn humoristische en ontroerende gedichten was de Génestet erg populair.  Zijn poëzie was toegankelijk voor een breed publiek. Maar ook godsdienst was een belangrijk thema in zijn gedichten. De Génestet was vrijzinnig-protestant, maar hij neemt even scherp stelling tegen de oppervlakkige vrijzinnigheid als tegen de steile onverdraagzaamheid. Samen met Nicolaas Beets wordt hij gezien als een deel van de Nederlandse navolging van het Byronisme (aanduiding van de navolging in de romantische literatuur van de eerste helft van de 19e eeuw van het werk van de Engelse dichter Lord G.G. Byron (1788-1824), die met zijn individualistische vrijheidsidealen, zijn gevoelens van melancholie over de onvervulbaarheid van het ideaal, zijn heldendom, wanhoop en cynisme, talloze West-Europese bewonderaars en navolgers kende).

De Génestet heeft in zijn korte leven toch nog heel wat gedichten geschreven die na zijn dood zijn gepubliceerd in ‘Dichtwerken’. Later werden zijn gedichten ook uitgegeven door N.V. Wereldbibliotheek en mijn (tweede) druk uit 1934 heeft als titel P.A. de Génestet, Complete Gedichten’. Uit deze bundel het gedicht ‘Hoe zich een dichter troost’.

.

Hoe zich een dichter troost

                                           Probatum est

Geen goud heeft ooit mijn oog getrokken

Dan ’t zijden goud van maagdelokken,

Dan ’t purpren goud van d’avondstond;

Dan, rijke Muze dezer dalen,

Aurora met den krans van stralen!

De gouden rozen in uw mond;

Dan ’t bruine goud der beukeblaêren,

Het blonde goud der ruischende aren,

Het maatgeluid van gouden snaren;

Dan ’t heilig goud, dat Liefde en Echt

Door ’s Bruigoms witbesneeuwde haren

In groene mirtekransen vlecht,

Of – op des voorjaars milde wegen

De stromen van den gouden regen.

.

How do I love thee? Let me count the ways

Elisabeth Barrett Browning

.

Naar aanleiding van een berichtje van Bout Vercnocke ging ik op zoek naar het gedicht ‘How do I love Thee? Let me count the ways (Sonnet 43) van Elisabeth Barret Browning (1806 – 1861). Ik kwam erachter dat ik dit gedicht al eens genoemd heb in een post over een bundel van de BBC, waarin de vraag beantwoord werd wat volgens het Engelse volk het mooiste liefdesgedicht is. Dat is namelijk het gedicht ‘How do I love thee? Let me count the ways. Ik heb toen echter niet dat gedicht erbij geplaatst en daar komt nu verandering in.

Elizabeth Barrett Browning  wordt beschouwd als een van de belangrijkste Engelse dichters van het Victoriaans tijdperk. Ze werd bewonderd door tijdgenoten als William Makepeace Thackeray, Edgar Allan Poe en Alfred Lord Tennyson, was een bekwaam vertaler van Griekse teksten en een gepassioneerd abolitionist (voorstander van het afschaffen van de slavernij) en feminist. Haar liefdessonnetten zijn nog steeds populair.

Op 14 jarige leeftijd schreef ze het gedicht ‘The Battle of Marathon’ dat door haar vader in eigen beheer werd gedrukt. In 1826 debuteerde ze met de poëziebundel ‘An Essay on Mind and Other Poems’. Na de publicatie van ‘Poems’ in 1844 ontving ze een brief van de zes jaar jongere dichter en toneelschrijver Robert Browning (1812-1889), die toen nog vrij onbekend was. Ze ontmoetten elkaar, werden verliefd en trouwden in het geheim in 1846, omdat haar strenge vader zijn kinderen niet toestond om te trouwen. Het stel vertrok naar Italië en ging in Florence wonen. In die jaren schreef ze ‘Sonnets from the Portuguese’. Sonnet nummer 43 werd dus in 1997 door het Engelse volk gekozen als mooiste liefdesgedicht ooit.

.

Sonnet 43

How do I love thee? Let me count the ways.
I love thee to the depth and breadth and height
My soul can reach, when feeling out of sight
For the ends of being and ideal grace.
I love thee to the level of every day’s
Most quiet need, by sun and candle-light.
I love thee freely, as men strive for right;
I love thee purely, as they turn from praise.
I love thee with the passion put to use
In my old griefs, and with my childhood’s faith.
I love thee with a love I seemed to lose
With my lost saints. I love thee with the breath,
Smiles, tears, of all my life; and, if God choose,
I shall but love thee better after death.
.

Het land

P.A. de Génestet

.

Van mijn moeder kreeg ik een oud poëziebundeltje van P.A. de Genestet uit 1921. De Volledige dichtwerken in de Cohen editie met illustraties van C.P. Tiele. De naam de Genestet kende ik wel (van de naar hem genoemde straat) maar zijn werk kende ik niet.

Petrus Augustus de Génestet ( 1829 –  1861) was een Nederlands dichter en theoloog. De Génestet was populair, wat vooral te danken was aan zijn humoristische en ontroerende gedichten die toegankelijk zijn voor een breed publiek. Maar ook godsdienst was een belangrijk thema in zijn gedichten. De Génestet was vrijzinnig-protestant, maar hij neemt even scherp stelling tegen de oppervlakkige vrijzinnigheid als tegen de steile onverdraagzaamheid. Samen met Nicolaas Beets wordt hij gezien als een deel van de Nederlandse navolging van het Byronisme.

In zijn korte leven – De Génestet werd slechts 31 – heeft hij slechts een beperkt aantal gedichten kunnen schrijven. Deze werden na zijn dood gebundeld uitgeven onder de titel “Dichtwerken”.

Uit deze opmerkelijk goed leesbare bundel het gedicht ‘Het land’.

.

Het land

.

Zijn fijnst sigaartje smaakt hem niet,

Zijn knappend vuurtje blaakt hem niet,

Zijn zoetlief meisje raakt hem niet!

Zijn vrienden, o genaakt hem niet!

Zijn baardje zelfs vermaakt hem niet,

De stumpert heeft zoo’n groot verdriet…

En wat? – Nu juist, dat weet hij niet!

.

Tegen het natte Nederland

P.A. de Génestet

.

Petrus Augustus de Génestet (1829 – 1861) was dichter, dominee en theoloog. De Génestet had een kort en bewogen leven. Op jonge leeftijd verloor hij zijn ouders en in 1859 stierven zijn vrouw en kind aan TBC. Uiteindelijk stierf ook De Génestet in 1861 op 31 jarige leeftijd aan TBC.

De Génestet was populair, wat vooral te danken was aan zijn humoristische en ontroerende gedichten die toegankelijk zijn voor een breed publiek. Maar ook godsdienst was een belangrijk thema in zijn gedichten. De Génestet was vrijzinnig-protestant, maar hij neemt even scherp stelling tegen de oppervlakkige vrijzinnigheid als tegen de steile onverdraagzaamheid. Samen met Nicolaas Beets wordt hij gezien als een deel van de Nederlandse navolging van het Byronisme.

Na zijn dood zijn zijn gedichten gepubliceerd in de bundel ‘Dichtwerken’. Speciaal voor een groot liefhebber van mooie poëzie het gedicht Boutade.
Boutade
O land van mest en mist, van vuile, koude regen,
Doorsijperd stukske grond, vol kille dauw en damp,
Vol vuns, onpeilbaar slijk en ondoorwaadbre wegen,
Vol jicht en paraplu’s, vol kiespijn en vol kramp!
O saaie brij-moeras, o erf van overschoenen,
Van kikkers, baggerlui, schoenlappers, moddergoôn,
Van eenden groot en klein, in allerlei fatsoenen,
Ontvang het najaarswee van uw verkouden zoon!
Uw kliemerig klimaat maakt mij het bloed in de aderen
Tot modder; ’k heb geen lied, geen honger, vreugd noch vree.
Trek overschoenen aan, gewijde grond der Vaderen,
Gij – niet op mijn verzoek – ontwoekerd aan de zee.

.

Genestet

Hope

Emily Dickinson

.

Schrijvend over de gedichten in de metro van New York kwam ik het gedicht van E,ily Dickinson (1830 – 1886) tegen met de intrigerende titel “Hope” is the thing with feathers uit 1861. Verder op zoek naar het gedicht kwam ik onder andere een website tegen waar de betekenis van het gedicht wordt uiteengezet en je meer te weten komt over de poëzie van Emily Dickinson (http://www.sparknotes.com/poetry/dickinson/section2.rhtml) over haar homiletische stijl (homilethiek=preekkunst) die ze overnam uit psalmen en religieuze hymnen.

Ook zonder deze wetenschap is het een prachtig gedicht over hoop die als een vogel neerstrijkt in de ziel.

.

“Hope”is the thing with feathers

“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –

 

And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –

 

I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet – never – in Extremity,
It asked a crumb – of me.
.
.
Liza Linette Yandam, een kunstenares uit Stockholm, Zweden maakt van dit gedicht de volgende tekening.
.
Hope