Site-archief
Indische maand
Noto Soeroto
.
Vanavond mag ik samen met zangeres Lia Schlärmann-Koot de Indische maand openen in de bibliotheek van Vlaardingen. Wij organiseren deze Indische maand al een aantal jaar en er is altijd veel aandacht voor en aanloop naar de tentoonstellingen en de activiteiten. Dit jaar is er extra aandacht voor gedichten van Noto Soeroto. Raden Mas Noto Soeroto (1888-1951) was een Javaanse prins uit het Jogjakarta adellijke huis Paku Alaman en was dichter en schrijver van Nederlands-Indische literatuur en journalist uit Nederlands-Indië. Hij leverde een belangrijke bijdrage aan het Nederlandse literaire systeem door nieuwe literaire thema’s te verkennen en zich te richten op inheemse protagonisten, en tegelijkertijd aandacht te vestigen op de inheemse cultuur en de situatie van de inheemse bevolking.
Ik zal vanavond samen met Lia de vitrine tentoonstelling openen over deze Javaanse Indische dichter die van 1906 tot 1932 dichterlijke furore maakte met zijn bundels in Nederland. Daarnaast is er de presentatie van het fotoboek van Dick van Oosten over de Indië herdenking en Koempoelan en de fotoreportage ‘Andere ogen’ welke Martin Hokke maakte met zijn dochter Milena tijdens de Koempoelang (vergadering of bijeenkomst) in cultureel centrum de Windwijzer. Een vol programma kortom.
Omdat ik altijd de link zoek naar dichters en ik de dichter Noto Soeroto nog niet kende hier een gedicht van zijn hand uit ‘De Tijdspiegel’ jaargang 71 uit 1914 getiteld ‘N.M’.
.
N.M.
.
Regen tegen de ochtend
Liter
.
In de rubriek Vers vertaald in het literaire tijdschrift Liter (nummer 18, 2025) is een gedicht van Elisabeth Bishop vertaald door Jacqueline Vorst. Deze rubriek wordt ingeleid met de zinnen: Robert Frost zei ooit dat poëzie een manier is om het leven bij de keel te grijpen. Vorst vertaalde het gedicht van Bishop dat voor het eerst werd gepubliceerd in Partisan review in 1951
.
De grote kooi van licht breekt buiten door
en laat, denk ik, een miljoen vogels vrij ,
hun opvliegdne schaduw zijn we kwijt
en alle spijlen blijken weg te zijn gevallen.
Geen kooi, geen boze vogels, en de regen lijkt
al lichter nu. Het is een wit gezicht
dat niet begreep waarom hier iets op slot zat,
dat met een kus alles opeens heeft opgelost,
met sproeten op haar lichte argeloze handen.
.
Bondgenoten
Jean Pierre Rawie
.
Na enige tijd geen bundels ‘blind gepakt’ te hebben uit mijn boekenkast heb ik vandaag deze aardige gewoonte weer opgepakt. Voor een van mijn boekenkasten gaan staan en met mijn ogen dicht het lot laten beslissen uit welke bundel ik een gedicht ga delen.
In dit geval was dat de bundel ‘Geleende tijd‘ uit 2000 van Jean Pierre Rawie (1951). Op een willekeurige bladzijde de bundel geopend en daar op pagina 21 staat het gedicht ‘Bondgenoten’.
.
Bondgenoten
.
Wij hebben langs gescheiden wegen
steeds onze eigen weg gezocht;
thans, aan het einde van de tocht,
komen wij eerst elkander tegen.
.
Pas bij het ronden van de bocht,
de tegenstellingen ontstegen,
blijkt op hetzelfde vlak gelegen
wat ieder voor zichzelf bevocht.
.
En nu de meeste zekerheden
geleidelijk zijn zoekgeraakt,
deelt zich onopgesmukt en naakt
de laatste waarheid aan ons mede:
.
Het is slechts dit gedeeld verleden
wat ons tot bondgenoten maakt.
.
Nieuwe gedichten & Nieuwe gedichten het andere deel
Rainer Maria Rilke
.
Schreef ik eerder deze week over dichters met eeuwigheidswaarde (William Shakespeare) van wie er nog steeds nieuwe bundels worden herdrukt en her- en vertaald, nu wil ik aandacht geven aan nog zo’n dichter en wel Rainer Maria Rilke (1875-1926). Want ook van deze dichter is opnieuw werk uitgegeven door uitgeverij IJzer dit keer. En in tegenstelling tot de sonnetten van Shakespeare dit keer in een tweetalige uitgave getiteld ‘Nieuwe gedichten & Nieuwe gedichten het andere deel’ met als ondertitel Neue Gedichte & Der neuen Gedichte anderer Teil, in een vertaling van Gerard Kessels.
Deze twee bundels van Rilke worden gerekend tot twee van de belangrijkste werken in de Duitse literatuur van het begin van de 20ste eeuw. Vele dichters hebben zich laten inspireren door deze poëzie en hun lyrische schoonheid en diepgang wordt nog steeds ervaren door vele lezers. De vertaler Gerard Kessels (1951), opgegroeid met de Duitse en de klassieke talen, verbonden aan het Poëziecentrum Nederland, kwam vanaf 2010 in contact met Rilke. Vanaf 2018 vertaalt hij de poëzie van Rilke. Zo vertaalde hij eerder ‘Het getijdenboek’ (‘Das Stunden-Buch’ drie delen gepubliceerd in 1899-1903) en ‘Het boek der beelden’ (‘Das Buch der Bilder’vier delen gepubliceerd in 1902-1906).
De bundel wordt door de uitgeverij als volgt in de markt gezet: “Rilke gaf de dichtbundels het predicaat ‘nieuw’ en daarmee bedoelde hij vooral een vernieuwing ten opzichte van zijn eigen poëzie. Rilke wilde geen ‘gebeden’ meer zoals in Het getijdenboek en ook geen impressionistische schetsen van stemmingen zoals hier en daar nog in het Buch der Bilder. Nu richt hij zich tot de wereld van de dingen, aanvankelijk geïnspireerd door de beeldhouwer Rodin en later door de schilder Cézanne. Door middel van gevoelige zintuiglijke waarneming, het Schauen, probeert hij de essentie van ‘de dingen’ te doorgronden. Dingen die ervaringen dragen en uitlokken zet hij om in nieuwe poëtische taal, o.a. door middel van talloze vergelijkingen en metaforen. En ‘dingen’ vat hij breed op: de gedichten zijn geïnspireerd door (Bijbelse) geschiedenis, mythologie, schilderijen, mensen, steden, dieren en natuur.”
Uit deze nieuwe vertaling van deze werken nam ik het gedicht ‘De trap van de orangerie’ of zoals de Duitse titel luidt ‘Die Treppe der Orangerie’ uit 1906.
.
De trap van de orangerie
Versailles
.
Als koningen die enkel nog maar schrijden,
haast doelloos op den duur, om slechts van tijd
tot tijd zich in hun mantels eenzaamheid
te tonen aan de buigers aan weerszijden -:
.
zo stijgt, alleen tussen de balustraden
die buigen daar al van begin af aan,
de trap: gestadig en met Gods genade
en hemelwaarts om nergens heen te gaan –
.
alsof voor het gevolg er één bevel is:
terug te blijven, – zodat zij niet wagen,
en ook op afstand niet, te volgen – zelfs
de zware mantelsleep mag niemand dragen.
.
Die Treppe der Orangerie
Versailles
.
Wie Könige die schließlich nur noch schreiten
fast ohne Ziel, nur um von Zeit zu Zeit
sich den Verneigenden auf beiden Seiten
zu zeigen in des Mantels Einsamkeit -:
.
so steigt, allein zwischen den Balustraden,
die sich verneigen schon seit Anbeginn,
die Treppe: langsam und von Gottes Gnaden
und auf den Himmel zu und nirgends hin;
.
als ob sie allen Folgenden befahl
zurückzubleiben, – so dass sie nicht wagen
von ferne nachzugehen; nicht einmal
die schwere Schleppe durfte einer tragen.
.
Na de liefde
Stefan Hertmans
,
Vandaag voor mijn boekenkast gaan staan en zonder te kijken een dichtbundel eruit gepakt. Het was dit keer de bundel ‘Een beeld van jou’ gedichten over de liefde uit 2016 van de Vlaamse dichter Stefan Hertmans (1951). De bundel in de hand genomen en zomaar willekeurig geopend (pagina 43 dit keer) en daar staat het gedicht ‘Na de liefde’. Nu check ik voor de zekerheid altijd even of ik dit gedicht niet al eens plaatste (de bundel komt tenslotte uit mijn boekenkast) maar dat is niet het geval. Wel stuit ik op een (door mij) vertaald gedicht met dezelfde titel van de Duitse dichter Dirk von Petersdorff met als Duitse titel ‘Nach der Liebe’.
.
Na de liefde
.
Hoe vormloos uit de wasbak
hangt de warmte, bij het licht
dat van de daken springt,
over de bomenrij tot in het raam:
.
een t-shirt met je naam,
iets overhuivend dat ik niet
kan zien. Een afdruk van
je lijf misschien.
.
Alles wat je snel doet,
ben je kwijt.
Wat je niet doet,
leeft in een andere tijd.
.
Diep in de straat,
bij de platgeslagen zomer
en het opspringende hondje
.
danst de spijt nog naast je mee,
maakt een rondje, laat je dan alleen.
.
Maar je bent nog altijd
met ons tweeën.
.
Dag 11
Jean Pierre Rawie
.
Vandaag uit de bundel ‘Handschrift’ uit 2017 van Jean Pierre Rawie (1951) het gedicht ‘Zo’n dag’.
.
Zo’n dag
.
Aan wie ik ook maar dacht vandaag was dood,
terwijl de landerijen en de steden
gestaag langs het beslagen treinraam gleden
en het om beurten miezerde en goot.
Al menig lief is langer overleden
dan dat ze mij verdriet of vreugde bood.
Ik reis alleen en mis mijn reisgenoot,
met wie ik elke windstreek heb doorsneden.
Zo’n dag. Ik deed het niet met opzet, maar
ik zag zelfs het gezicht van vaag bekenden,
wier naam mij bij hun leven reeds ontschoot.
Ik zag mijn vader in elk handgebaar.
Het regende. Waar ik mij keerde of wendde,
aan wie ik ook maar dacht vandaag was dood.
.
Kerstmis
Duo Duo
.
Vandaag is het eerste Kerstdag en dan kan ik natuurlijk niet zomaar een gedicht plaatsen. Daarom vandaag op deze feestdag een gedicht van de Chinese dichter Duo Duo. Duo Duo of Duoduo (1951) is de pseudoniem van de Chinese dichter Li Shizheng (栗世征), een prominent exponent van de Chinese Misty Poets, een groep dichters uit de 20e eeuw die reageerden tegen de beperkingen op kunst tijdens de Culturele Revolutie. Ze worden zo genoemd omdat hun werk officieel is veroordeeld als obscure, mistige of wazige poëzie door de Chinese machthebbers. Duo Duo wordt gezien als een van de meest spraakmakende Chinese dichters van na de Culturele Revolutie.
Zijn eerste gedichten verschenen begin jaren ’80 in tijdschriften en bloemlezingen. De publicaties volgden op een donkere periode in zijn leven. Midden jaren ’70 was hij teruggekeerd van het Chinese platteland, waar hij langdurig werd ‘tewerkgesteld’ om ‘van de boeren te leren’. In 1980, na jaren werkeloos geweest te zijn en een baantje als bibliotheek-assistent, besloot hij krantenverslaggever te worden.
Op de avond van de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 dat neer werd geslagen door de machthebbers, verliet Duo Duo voor het eerst China, op uitnodiging van Poetry International in Rotterdam. Sindsdien verblijft hij in ballingschap met vele andere Chinese kunstenaars in het Westen.
Zijn poëzie werd in vele landen vertaald, ook in het Nederlands waar hij woonde en werkte (evenals in het Verenigd Koninkrijk en Canada). In 1991 verscheen zijn bundel ‘Een schrijftafel in de velden’ en in 1996 ‘Er is geen nieuwe dag’ bij uitgeverij Meulenhoff. In 2004 verhuisde hij terug naar China om daar les te gaan geven aan de Hainan universiteit. Duo Duo werd in 2010 onderscheiden met de Neustadt International Prize for Literature.
In 2000 verscheen zijn derde dichtbundel in Nederland getiteld ‘Het oog van de stilte’. De vertaling werd gedaan door Silvia Marijnissen en Jan A.M. De Meijer. In deze bundel werd recent werk en ouder werk opgenomen, waarmee een periode van dertig jaar dichterschap wordt beschenen. De illustraties, tekeningen, in de bundel zijn ook van de hand van Duo Duo.
terug naar Kerstmis, in deze bundel staat het gedicht ‘Kerstmis’ dat werd vertaald door Silvia Marijnissen.
.
Kerstmis
.
dezelfde tafel, dezelfde cadeaus
appels rollen rond de kaars
alles op tafel is toverij
.
maar wie belet ons te praten
belet ons te groeten
wie?
.
de appels rollen van de tafel
vallen op een stoel
een lege stoel
mama –
.
is er niet meer.
ogenblikken die we allemaal kennen
.
Vrouw in de ruit
Ingrid de Kok
.
De Zuid Afrikaanse dichter Ingrid de Kok (1951) is niet zo bekend in Nederland. Naast auteur en dichter is ze verbonden aan de Universiteit van Kaapstad als universitair hoofddocent extramurale studies. Ze is vooral bekend als de schrijfster van het gedicht ‘woman and children first‘, een gedicht over vrouwen en kinderen die als eerste gewond raken, maar altijd als laatste worden verzorgd. Daarnaast is ze lid van PEN International, een wereldwijde vereniging van schrijvers, opgericht in Londen in 1921 om vriendschap en intellectuele samenwerking tussen schrijvers overal te bevorderen, met autonome International PEN-centra in meer dan 100 landen.
Ze debuteerde in 1988 met de bundel ‘Familiar Ground’ en tussen 1977 en 2006 werden de gedichten van De Kok gepubliceerd in talloze Zuid-Afrikaanse literaire tijdschriften, waaronder Upstream , Sesame , Staffrider , Contrast , New Contrast , New Coin en Carapace . Af en toe verschenen er ook gedichten, vertaald in het Afrikaans , in verschillende Zuid-Afrikaanse Afrikaanse kranten. In 2005 was ze als dichter te gast op het 36ste Poetry International festival in Rotterdam. Op de website van Poetry International zijn een aantal van haar gedichten vertaald door Robert Dorsman te lezen.
In de nieuwe bundel ‘Breuk in de horizon’ een bloemlezing over verzet, samengesteld door Antjie Krog, is een gedicht van haar opgenomen getiteld ‘Vrouw in de ruit’. Naast dit gedicht zijn er gedichten opgenomen van onder andere Alfred Schaffer, Koleka Putuma, Adrienne Rich, Yehouda Amichai, Nathan Trantraal, Wislawa Szymborska, Remco Campert, Lieke Marsman, Adam Zagajewski, Derek Walcott, Ingrid Jonker en Radna Fabias. Het gedicht ‘Vrouw in de ruit’ verscheen oorspronkelijk in de bundel ‘Seasonal Fires’ selected poems uit 2006. De vertaling is van Anneke Brassinga.
.
Vrouw in de ruit
.
Ik ben niet de vrouw in de trein
die je hand tussen haar benen schuift
en dan uit het raam kijkt.
.
Ik ben niet de vrouw met het henna haar
op straat in de stad, die geen woord zegt
maar wenkt, je mee wenkt.
.
Evenmin ben ik de vrouw in de ruit
die kijkt naar jou die naar haar kijkt
en de ruit raakt beslagen.
.
Noch ben ik de vrouw die bij jou ligt
terwijl jij de namen roept van voorbije liefdes
zoals je ook deze roepen zult.
.
Noch ben ik de vrouw in het donker
wier stilte de meteoor is
aan de hemel van jouw gepraat.
.
Die vrouw:
voorovergebogen, jou biedend haar geslacht
als een bol knoflook, zonder te vragen;
die ene zonder vingerafdrukken,
zich verschuilend in de talisman van jouwbescherming
die ene, omstuwd door fotografen
afdrukkend haar lenige lach, haar huid:
die vrouw.
.
Ik sta aan de kant en bezie haar,
vlam, weduwmaagd, op je brandstapel.
Acrobaat vallend in een vangnet van as,
in de vlammen druipt van haar mond de was,
haar wenkbrauwen schilferen af,
uit haar geslacht laten piepkleine spiegeltjes los.
.
Jouw vrouw, nichtje, zus, tweeling.
Jij wilt dat ze brandt, veraf, stemmeloos.
Ik wil redden, en uitrukken, haar tong.
.
















