Site-archief

God danst Dada

Tristan Tzara

.

In 1972 verscheen bij Fizz-Subvers Press een klein maar heerlijk vreemd bundeltje van Tristan Tzara: ‘God danst Dada’. Deze bundel werd mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Fonds en verscheen in een oplage van 500 stuks. De bundel begint met het ‘Manifest van monsieur Antipyrine’ uit 1916 en al lezend door dit manifest weet je meteen weer waar Dada over gaat: nihilisme en anti-esthetiek, en voeg daar voor mij nog maar wat surrealisme aan toe en algemene verwarrende gekte. In de Encyclopedia Britannica staat bij het lemma Dada: nihilistische en anti-esthetische beweging in de kunsten die vooral floreerde in Zürich , Zwitserland; New York ; Berlijn , Keulen en Hannover , Duitsland; en Parijs in het begin van de 20e eeuw.

In de bundel, vertaald door Peter Nijmeijer en Sjoerd Kuyper, staan foto’s, illustraties en gedichten van Tristan Tzara. Tzara (1896 – 1963) werd geboren in Roemenië maar verhuisde in de eerste wereldoorlog naar Zürich. Daar richtte hij samen met Hans Arp, Hugo Ball en Richard Huelsenbeck ‘Cabaret Voltaire’ op, de bakermat van de Dada beweging. Cabaret Voltaire verscheen eerst als tijdschrift maar werd al snel de naam van soirées die tot heftige confrontaties met het publiek zouden leiden. Op deze soirées werden klankgedichten (klinkerkonserten) voorgedragen, werd nieuwe muziek ten gehore gebracht en werden provocerende Dada-manifesten voorgelezen. Provocatie als kunstvorm. De Dadaïsten hadden met deze kunstvorm de intentie om mensen bewust te maken van hun vastgeroeste leefwijzen maar het publiek beantwoordde dit vaak met fysiek geweld.

In 1919 verhuisde Tzara naar Parijs waar hij enkele jaren Dada manifestaties organiseerde. In 1922 werd Dada , vooral door interne conflicten tussen Tzara en Andre Breton, ontbonden, waarna Breton zich op het surrealistische pad begaf. Rond 1930 verzoenden de twee zich echter weer en schreef Tzara meer surrealistische gedichten. Later weer ontwikkelde hij echter een geheel eigen stijl en bleef hij actief als dichter en schrijver tot zijn dood. Zijn werk is, ondanks zijn Roemeense afkomst volledig door hem in het Frans geschreven.

De bundel ‘God danst Dada’ is dus een vertaling vanuit het Frans. Leuk om te weten is dat deze bundel en andere uit deze reeks tussen de 75 cent en een gulden kostte destijds. Uit deze merkwaardige bundel koos ik het gedicht ‘De staart van de duivel is een fiets’ dat in 1920 werd geschreven en verscheen in ‘Manifeste sur l’amour faible et l’amour amer’ .

.

De staart van de duivel is een fiets

.

met praalwagens

er zijn uitvinding

bloemenfeest

.

straatspektakel duiven

hij ander zijn visitekaartje

of houdt een zijn als een vermaarde en

ik niet

.

wel hij beetje mij

Nationaal Majorettenpeleton

.

(vooral liefhebberij zegt

lentefeest)

.

gigantiese als zijn majorettes

heb karnaval present ook

of hij dat de mij zijn

en beschouwt als is geen

herfstfeest

.

of

.

Dada is een maagdelijke mikrobe

Dada is tegen het Lieve leven

Dada

naamloze vennootschap voor de uitbuiting van ideeën

Dada kent 391 houdingen en 391 verschillende kleuren al naar

gelang het geslacht van de president

Het verandert – bevestigt – beweert tegelijkertijd het tegen-

deel – belangeloos – schreeuwt – vist

Dada is een kameleon, uit op snelle en winstgevende

verandering

Dada is tegen de toekomst. Dada is idioot. Dada is dood. Leve

Dada. Dada is geen literaire stroming, brul brul

.

 

Dada gedichten op verzoek

Hans Arp en Hugo Ball

.

In het kader van mijn oproep om dichters op verzoek aan mij te melden heb ik heel veel reacties gekregen (waarvoor mijn grote dank). Een aantal dichters werd genoemd dat al een dichter van de maand was geweest of waar ik al vaker aandacht aan besteed maar ik kreeg ook volop namen van nieuwe dichters, dichters die ik (nog) niet zo goed ken, en ook verrassende namen. Omdat het er zoveel zijn zal ik me niet tot de zondagen in april beperken maar al eerder ‘dichters en gedichten op verzoek’ gaan plaatsen.

Zo kreeg ik van Ariel Alvarez een aantal namen van dichters door waaronder de Dadadichters Hugo Bal (1886 – 1927) en Jean (Hans) Arp (1886 – 1966).

Hugo Ball was een Zurichs Dadaïst en initiatiefnemer van Cabaret Voltaire, een klein zaaltje in Zürich, dat ruimte bood aan hooguit 35 tot 50 mensen. Elke avond voerden Ball en zijn dadaïstische vrienden een programma op waarin ze de burger opschrikten met nonsensicale teksten en simultane gedichten. Hugo Ball maakte veelal klankgedichten. Het eerste, uit 1916, had als titel ‘Karawane’ en bestaat uitsluitend uit niet bestaande woorden. De voordracht van dit gedicht schijnt geleken te hebben op een religieus ritueel en Ball moest tijdens het declameren van dit loze gedicht ineens terugdenken aan zijn katholieke jeugd en aan de lamentaties bij een requiem. Hoe klinkt dat? Luister hier: https://web.archive.org/web/20080220231205/http://epc.buffalo.edu/sound/mp3/sp/ball_hugo/ball_various.mp3

Jean of Hans Arp was een Duits-Frans beeldhouwer, schilder en dichter. Hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de moderne kunst en was een van de voormannen van de dada-beweging. Ook was Arp actief als sieraadontwerper.  In 1916 richtte hij in Zürich samen met Hugo Ball, Tristan Tzara, Richard Hülsenbeck en Marcel Janco de Dada-beweging op, waarbij ook Sophie Taeuber betrokken was. Arp is vooral bekend door zijn beeldhouwwerken en sculpturen. Hij staat vooral bekend om zijn kenmerkende abstract-biomorfische stijl. In 1931 brak hij met het surrealisme om een andere groep te vormen, Abstraction-Création, die het periodiek ‘Transition’ uitgaf. Gedurende de 30 jaren tot het eind van zijn leven ging hij ook door met het schrijven van essays en poëzie.

Klankgedicht

Hugo Ball en The Talking Heads

.

In het bijzonder boeiende boek ‘Made in Europe’  van Pieter Steinz uit 2014, lees ik een stuk over het klankgedicht van Hugo Ball dat later op muziek gezet is door The Talking Heads. Nu heb ik de muziek van The Talking Heads altijd erg gewaardeerd en dus ging ik op zoek, naar het gedicht van Ball en naar de muziek van The Talking Heads. Het Dadaïstische klankgedicht van Hugo Ball ‘Gadji Beri Bimba’ uit 1916 is in 1979 omgewerkt naar het nummer ‘I Zimbra’ van The Talking Heads van hun LP ‘Fear of Music’. Hugo Ball vertolkte dit klankgedicht in Cabaret Voltaire in Zurich.

Om beide te kunnen vergelijken hier de tekst van Ball uit 1916 (en zijn outfit waarin hij destijds dit gedicht voordroeg) en de clip van The Talking Heads. Wil je meer over deze boeiende persoon lezen en het nummer ‘I Zimba’ ga dan naar https://dadarockt.wordpress.com/2013/01/21/cabaret-voltaire-talking-heads/

.

Gadji Beri Bimba

.

Gadji beri bimba clandridi

Lauli lonni cadori gadjam

A bim beri glassala glandride

E glassala tuffm i zimbra

.

Bim blassa galassasa zimbrabim

Blassa glallassasa zimbrabim

.

A bim beri glassala grandid

E glassala tuffm i zimbra

.

Gadji beri bimba glandridi

Lauli lonni cadora gadjam

A bim beri glassasa glandrid

E glassala tuffm i zimbra

 

 

.

.