Site-archief

Frietpoëzie

Paul Ilegems

.

De Brugse kunsthistoricus, schrijver en plezierdichter Paul Ilegems (1946) is samen met uitgever Jef Meert oprichter van het Frietkotmuseum, een reizende collectie van allerlei materialen, schilderijen, sculpturen en foto’s die in 2008 werden opgenomen in het Frietmuseum te Brugge. Inmiddels heeft Ilegems 7 naslagwerken over Friet en de frietcultuur geschreven en 2 dichtbundels.

Zijn eerste frietgedichten verschenen in 1981 in het bundeltje ‘Frieten bakken’, geheel volgens de strakke richtlijnen van het plezierdichten in vaste versvormen van Drs. P. Maar het onderwerp friet was voor Ilegems niet voldoende en hij begon ook over andere onderwerpen te dichten als een voorhistorisch monster, sigaren, vrouwenondergoed, de strooiweide en Brigitte Bardot. En niet te vergeten het dichterschap zelve. Kortom, een onbepaald allegaartje. In de bundel ‘Eeuwig zingen de frieten’ uit 2015 zijn deze gedichten samengebracht onder de noemer Fritto misto.

Maar omdat Paul Ilegems zo bekend geworden is door zijn fascinatie met friet hier een gedicht uit deze bundel over een frietkot.

 

Frituur Marleen

.

Frituur Marleen, hoewel zeer florissant,
Moest onlangs dicht: een anonieme brief.
De buurt scheen dit maar moeilijk te verkroppen.
De halve waarheid slechts kwam in de krant.
.
Marleen was wel een tikkeltje naïef
Maar had het strippen in haar vingertoppen
En danste onder ’t bakken expressief
Op melodietjes uit haar portatief.
.
Maar ook (en hierin was ze niet te kloppen)
Nam zij vaak weg wat op de heupen spant
Om tussendoor een onverschrokken klant
Een hoogst intieme friet te laten soppen.
.
Dit was, behalve lichter te verteren
Ook heel wat lekkerder dan kut met peren.
.
,

Dada gedichten op verzoek

Hans Arp en Hugo Ball

.

In het kader van mijn oproep om dichters op verzoek aan mij te melden heb ik heel veel reacties gekregen (waarvoor mijn grote dank). Een aantal dichters werd genoemd dat al een dichter van de maand was geweest of waar ik al vaker aandacht aan besteed maar ik kreeg ook volop namen van nieuwe dichters, dichters die ik (nog) niet zo goed ken, en ook verrassende namen. Omdat het er zoveel zijn zal ik me niet tot de zondagen in april beperken maar al eerder ‘dichters en gedichten op verzoek’ gaan plaatsen.

Zo kreeg ik van Ariel Alvarez een aantal namen van dichters door waaronder de Dadadichters Hugo Bal (1886 – 1927) en Jean (Hans) Arp (1886 – 1966).

Hugo Ball was een Zurichs Dadaïst en initiatiefnemer van Cabaret Voltaire, een klein zaaltje in Zürich, dat ruimte bood aan hooguit 35 tot 50 mensen. Elke avond voerden Ball en zijn dadaïstische vrienden een programma op waarin ze de burger opschrikten met nonsensicale teksten en simultane gedichten. Hugo Ball maakte veelal klankgedichten. Het eerste, uit 1916, had als titel ‘Karawane’ en bestaat uitsluitend uit niet bestaande woorden. De voordracht van dit gedicht schijnt geleken te hebben op een religieus ritueel en Ball moest tijdens het declameren van dit loze gedicht ineens terugdenken aan zijn katholieke jeugd en aan de lamentaties bij een requiem. Hoe klinkt dat? Luister hier: https://web.archive.org/web/20080220231205/http://epc.buffalo.edu/sound/mp3/sp/ball_hugo/ball_various.mp3

Jean of Hans Arp was een Duits-Frans beeldhouwer, schilder en dichter. Hij speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de moderne kunst en was een van de voormannen van de dada-beweging. Ook was Arp actief als sieraadontwerper.  In 1916 richtte hij in Zürich samen met Hugo Ball, Tristan Tzara, Richard Hülsenbeck en Marcel Janco de Dada-beweging op, waarbij ook Sophie Taeuber betrokken was. Arp is vooral bekend door zijn beeldhouwwerken en sculpturen. Hij staat vooral bekend om zijn kenmerkende abstract-biomorfische stijl. In 1931 brak hij met het surrealisme om een andere groep te vormen, Abstraction-Création, die het periodiek ‘Transition’ uitgaf. Gedurende de 30 jaren tot het eind van zijn leven ging hij ook door met het schrijven van essays en poëzie.

Zondag live

Jet Crielaard

.

Aanstaande zondag organiseert Ongehoord! in de bibliotheek een poëziepodium waar onder andere Jet Crielaard zal voordragen. Jet Crielaard (1975) is een kunstenaar in beeld en woord. Tot 2010 trad ze veel op bij poetryslams en op literaire podia en in 2009 debuteerde ze met de gedichtenbundel ‘Vogelvluchtsprookjes’ in de ‘Haags fris’ reeks. Haar werk werd opgenomen in verzamelbundels en verscheen  in tijdschriften zoals ‘De Revisor’. Haar poëzie is te kenmerken als talig, absurdistisch en concreet, en refereert vaak aan de kindertijd.

Naast haar poëzie maakt Jet vooral schilderijen, sculpturen, illustraties, en verhalen voor volwassenen en kinderen. Daarnaast werkt ze ook als docente.Van haar hand het gedicht ‘Condenstrek’

.

Condenstrek

aan je hoofd een
hele serie treinen die
je nog dient te nemen

met ambities in ze die op ramen
verticale plattegronden maken
routes stippelen naar later

tot condens wegtrekt
zoals kruimels opgegeten
worden door vogels

die als enigen vet op de plaats
van bestemming aankomen

‘t is achteraf door droog glas pas helemaal zichtbaar
dat de wereld een vogelvluchtsprookje was wat al
plannend met mijlen tegelijk aan je is voorbijgegaan

je neemt je voor
in je volgende leven
speel je ook doodgewoon
een vogeltje lik
je desnoods met een
niets ontziende rotgang
alle ramen tot en met die
van de locomotief schoon

.

In de Tweede binnenhaven van Scheveningen, bij mij bijna om de hoek, is in het kader van de Haagse Poëzieroute, een poëzietegel van een van haar gedichten geplaatst.

.

jet-crielaard (1)

jet-crielaard

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

%d bloggers liken dit: